Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BIJ BROOD EN BEKER (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BIJ BROOD EN BEKER (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo luidt de mooi gekozen titel van een magistraal werk over leer en gebruik van het heilig avondmaal in het Nieuwe Testament en in de geschiedenis van de westerse kerk. Het boek is verschenen onder redaktie van Prof. Dr. W. van ’t Spijker, Dr. W. Balke, Drs. K. Exalto en L. van Driel, met verdere medewerking van Dr. T. Brienen, Prof. Dr. J. van Genderen, Prof. Dr. C. Graafland, Drs. A.G. Knevel en Prof. Dr. J.P. Versteeg. De Groot-Goudriaan verzorgde de uitgave van dit werk van 456 bladzijden. Het maakt een voorname indruk. Het kost gebonden f 75,—. Wat de inhoud betreft het volgende:

In een Woord vooraf zegt de redaktie o.a.: De kerkgeschiedenis kent menige periode waarin de strijd onder de gasten groter was dan hun eenheid in het geloof. Toch kan niet ontkend worden dat door de soms hevige verschillen heen het zicht op het avondmaalsgeheim verscherpt werd. Want een geheim blijft het, hoe Christus de Zijnen met zijn vergoten bloed en verbroken lichaam voedt en laaft tot het eeuwige leven. Men kan het beter ervaren dan begrijpen, zei Calvijn reeds. En wanneer dit geheim weer dichterbij de gemeente zou komen, dichter bij de avondmaalgangers, juist als geheim van genade weer zou gaan leven, was aan de eerste bedoeling van dit boek voldaan. Misschien zou dit ten gevolge hebben een heilzame concentratie op die genade van God in Christus, die ook het geheim van de kerk uitmaakt. En zo zou wellicht een toenadering van allen die van deze genade in oprechtheid begeren te leven het gevolg zijn. Ook een toenadering tot de éne tafel van het verbond waar zo dikwijls als wij deze dingen doen tot zijn gedachtenis de woorden gehoord worden: Eén brood is het, zo zijn wij velen één lichaam, dewijl wij allen ééns broods deelachtig zijn”. Wij konden samen met vele schrijvers dank zij de inzet van de uitgever dit boek schrijven over het avondmaal van Christus’ kerk. Het was mogelijk door een eenheid in grondovertuiging die op menige bladzijde kan blijken. Het zou groots zijn wanneer het een teken mocht zijn van grotere dingen nog, namelijk „allen te zamen één lichaam te zijn, en zulks niet alleen met woorden, maar ook metterdaad”.

Daarna komt er eerst een exegetisch gedeelte. Dat is verzorgd door Prof. Dr. J.P Versteeg. Hij schrijft over Het avondmaal volgens het Nieuwe Testament. We volstaan met de vermelding van de hoofdindeling van dit artikel: 1. De achtergrond van het avondmaal in Jezus’ tafelgemeenschap tijdens Zijn aardse leven, 2. Het avondmaal en Jezus’ laatste maaltijd vóór Zijn sterven, 3. De vier berichten met betrekking tot de instelling van het avondmaal, 4. De instelling van het avondmaal tijdens de viering van het pascha, 5. De instellingswoorden, 6. Het wezen van het avondmaal en 7. Aspecten van de avondmaalsviering.

De schrijver heeft veel materiaal verwerkt. We lazen elders al, dat het artikel niet alles geeft wat verwacht kon worden. Maar dat is geen reden om aan de waarde van dit artikel iets af te doen. We moeten daarbij niet vergeten, dat het inzicht van een exegeet bij het verklaren van Gods Woord zijn inbreng heeft.

Het tweede deel is het historische. Dat is verreweg het omvangrijkste. Het is door verschillende scribenten verzorgd.

Prof. Dr. J. van Genderen schrijft over Het avondmaal in de oude kerk en in de kerk van het oosten. In een inleidend woord zegt hij: Het is diep tragisch, dat er juist over het avondmaal, dat als sacrament van de gemeenschap met Christus en van de onderlinge gemeenschap van de gelovigen het teken van de eenheid is, zoveel verschil is. Voor een groot deel is dat te verklaren vanuit het verleden. We komen in de tijd van de kerkvaders al in aanraking met een verscheidenheid van visies en er hebben zich in de eerste eeuwen van het christendom in het oosten en in het westen bepaalde tradities gevormd. Allerlei latere gebruiken gaan niet op het Nieuwe Testament maar op deze periode terug.

Om een overzicht te geven vermelden we de onderdelen: 1. De oudste gegevens, 2. Toenemend realisme, 3. De verdere ontwikkeling in het oosten, 4. De eucharisatie bij Cyprianus en Ambrosius en 5. Augustinus. Prof. van Genderen eindigt dit artikel als volgt:

Aan Augustinus moet de eer gegeven worden, dat hij erover nagedacht heeft, wat een sacrament eigenlijk is. Van hem is de klassieke uitspraak: Het Woord komt bij het element en het wordt een sacrament dat zelf a.h.w. het zichtbare Woord is. Van hem is de onderscheiding tussen het sacrament en de uitwerking van het sacrament. Meer dan bij andere opvattingen valt hier de nadruk op de noodzakelijkheid van het gelovig ontvangen van de genade die in het Woord en het sacrament wordt geschonken. Op deze wijze kan er geen sprake zijn van een automatisme, laat staan van een sacramentsmagie. Dit is een ontwikkeling die als winst beschouwd mag worden. Het neoplatonisme heeft de theologie van Augustinus niet in elk opzicht nadelig beinvloed en de controverse met de Donatisten heeft zijn blik gescherpt. Maar de voortdurende bezinning op de bijbelse boodschap verklaart veel meer. Hij was diep onder de indruk van de woorden van Jezus in Joh. 6. Met zijn leer van het avondmaal - met alle spanningen die daaraan eigen zijn - heeft de bisschop van Hippo aan de kerk een geweldige erfenis nagelaten. Men zou zich later telkens opnieuw verdiepen in wat hij over dit sacrament te zeggen had. Ook de hervormers en met name Calvijn hebben veel van hem geleerd.

Dezelfde hoogleraar schrijft ook over Het avondmaal in de middeleeuwen. Hij handelt daarin over: 1. De eerste en tweede strijd over het avondmaal, 2. Dogma, theologie en vroomheid in de middeleeuwen en 3. De leerbeslissingen van het concillie van Trente.

De leerbeslissingen van het concilie van Trente - aldus Prof. van Genderen - waren van verstrekkende betekenis. Dat geldt vooral van de leer van het misoffer. Wat daarvan gezegd is, werd wel voorbereid door scholastieke theologen en door controverstheologen (Eck en anderen), maar Trente kon zich op dit punt het minst op vroegere gezaghebbende uitspraken beroepen. Het concilie meende de cultus van het misoffer die in de eeuw van de Reformatie bedreigd werd, ook theologisch te moeten handhaven. Het sprak in een van zijn zittingen van het ontzagwekkend mysterie (tremendum mysterium) dat Christus op het altaar dagelijks door de priesters werd geofferd. Ook vóór Trente stond het altaar centraal. De bedienaar van het sacrament werd priester genoemd en voor het begrip „offer” kon men ver teruggaan in de geschiedenis. Nu is het offer echter een volledig zoenoffer geworden, al is het dat niet onafhankelijk van, maar veeleer in samenhang met het offer van Christus op Golgotha. Door de woorden die de priester bij de consecratie spreekt, komt het wonder van de transsubstantiatie tot stand en dan wordt Christus door zijn handen geofferd op het altaar. Wat heeft de priester in zijn bemiddelende functie een macht gekregen ! Door de representatie of tegenwoordigstelling van het offer van Christus aan het kruis waarvoor de mis volgens het concilie van Trente dient, wordt de aandacht van de gelovigen op het altaargebeuren geconcentreerd, op de eucharistische Christus, zoals men later zou zeggen. Door zoveel te verwachten van misoffers die door priesters van de kerk aan God moeten worden opgedragen als applicatie of toepassing van het offer van Christus aan het kruis, heeft de rooms-katholieke kerk aanleiding gegeven tot de reactie van de Heidelhergse Catechismus. In het bekende 80e antwoord dat er na de verschijning van de eerste editie van dit leerboek nog in 1563 aan is toegevoegd, wordt van de mis gezegd, dat zij in de grond niet anders is dan een verloochening van de enige offerande en van het lijden van Jezus Christus.

Hier eindigt dit belangrijke artikel van Prof. van Genderen. We zijn hiermee al gekomen bij het historisch overzicht in de dagen van de Reformatie. Dan krijgt Drs. K. Exalto het woord. Maar dat bewaren we voor een volgend artikel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1980

Bewaar het pand | 4 Pagina's

BIJ BROOD EN BEKER (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1980

Bewaar het pand | 4 Pagina's