UITVERKIEZING: REDEN VAN TROOST OF SCHRIK? (2)

We eindigden onze vorige bijdrage met de opmerking dat door de uitverkiezing de ; liefelijke nodiging van het Evangelie tot ons komt.

Wij dragen het teken van hetgenadeverbond dat uit de uitverkiezing is voortgevloeid. De 'i Heere heeft bij de doop toegezegd: , , Ik wil ook jouw God zijn",

Wij' blijven echter in ons ongeloof zeggen: , , ja maar....", „ indien...." en zelfs wel: , , meent i God het wel? "

Ja, God meent het. We hebben geen God Die liegt. Hij is DE WAARHEID.

Een engelse schrijver zegt: , , Satan wil ons afbrengen van de ROEPING en ons vastzetten : op de VERKIEZING. Een list van de satan is dat h ij een zondaar meer doet denken aan j en ons bez ig houdt met de verborgen raad en besluiten van God, dan waartoe hij geroepen \ wordt". Dat zijn ware woorden.

„Hij heeft u bekend gemaakt, o mens, wat goed is, en wat eist de Heere van u, dan recht te I doen en weldadigheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God? " (Micha 6: i 8). Aan die rechtvaardige eis kunnen we ons nooit onttrekken. God heeft recht op ons hele leven. Ondanks onze onwil en onmacht.

Wij draaien liever de zaak om: eerst onze onmacht en dan onze onwil. Door de verblindheid van ons verstand voelen we ons wat meer op ons gemak als we over onze onmacht spreken. Dat het een schuldige onmacht is, spreekt ons niet zo aan.

't Klinkt nog zo degelijk ook: een mens kan zich toch niet zelf bekeren, hij is toch onmachtig. Dat we daarmee de schuld stiekum op God werpen, daar denken we niet aan. i Ik herinner me het antwoord van een predikant aan iemand die ookde opmerking maakte i : datje je zelf niet kan bekeren: „Man, dachtje dat God daarom de onmacht van de mens in { i Zijn Woord heeft laten beschrijven ? 'tls beschreven opdatje te sterker tot God zou roepen \ en smeken of Hij je van je onmacht en onwil verlossen wil".

We spreken liever niet over onze onwil, wantdan worden we er mee gekonfronteerd dat we j • vijanden van God zijn. Al onze heilige huisjes gaan dan omver. Je kunt je dan niet \ voordoen als een meisje, jongen, man of vrouw die niet „ van goede wille is". De Heere I Jezus zegt ook tegen ons: , , ...hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenverga-j deren.... maar gij hebt niet gewild". Is God dan onrechtvaardig als er volgt: „Ziet, uw I huis wordt u woest gelaten "?

Niemand kan de verhouding tussen uitverkiezing en verantwoordelijkheid begrijpelijk j \ maken. Maar de Heere heeft uitverkoren en nu is vooreen ieder van ons de mogelijkheid ; van zalig të kunnen worden. De verkiezing is geen oorzaak van schrik, maar van troost. j Wat een genade. De Heere maakt opgrond van de kruisverdienste van Christus zalig die ; j niet gewild hebben en die onmachtig waren.

Het is voor ons allemaal nodig dat we de levendmakende en verlichtende genade van de } I Heilige Geest ontvangen om onmacht en onwil te leren kennen. En weet je wat er dan j \ gebeurt? Dan gaan we smeken: , , Bekeer mij tot U o Heere en trek mij, dan zal ik - ; ; onwillige en onmachtige zondaar - U nalopen".

Laat in jullie leven de eisen van God zö zwaar wegen dat het „Bekeert u" torenhoog voor \ \ je blijft staan, ook als je hoort dat je je niet bekeren kunt. Is hetgeen ontroerend wonder ! I dat de Heere zondaren-zö onrein en daarom te vies om aan te pakken - een hartelijk en j ; welmenend welkom toeroept en om ons hart vraagt: , , Mijn zoon, Mijn dochter geef Mij je | j hart en Ik zal je wegen bewaren".

Tenslotte een klein vraagje aan jullie: oe lees je Hebreeën 12 : 17?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen