Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VOOR DE JEUGD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VOOR DE JEUGD

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze jonge mensen leven in een heel andere tijd. Een tijd waarin er een zeker wedijver is, om het haar zo lang mogelijk te hebben en te houden. Dit probleem heeft in menig gezin al een bron van ellende gevormd. De jongelui moesten dan naar de kapper en dan liet men het „stiekum" iedere keer een beetje langer knippen. Dat klinkt natuurlijk een beetje gek, maar jullie begrijpen wel, wat ik daarmee bedoel. Nu kun je daar verschillend over oordelen. Waar liggen de grenzen? Ik zal niet één jeugdige vriend veroordelen wanneer hij zijn haar niet laat millimeteren, zoals vroeger de gewoonte, „mode" was, als hij het haar keurig verzorgt. Ik geloof niet dat men dan in strijd handelt met het woord van God.

Doch het wordt anders wanneer het haar zo lang gehouden wordt, dat men op een vrouw gaat gelijken. Dan wil ik hier maar heel eenvoudig de schrift laten spreken. 1 Cor. 11, dat vroeger (waarom nu niet meer? ) heel dikwijls aangehaald werd, omdat men daarmede de vrouwen wat te zeggen had, kan ook worden aangehaald omdat het de mannen wat te zeggen heeft. Paulus toch schrijft in 1 Cor. 11 : 14: „Of leert u ook de natuur zelve niet, dat zo een man lang haar draagt, het hem een oneer is, maar zo een vrouw lang haar draagt, dit haar een eer is, omdat het lange haar haar voor een deksel gegeven is? " Ik zou zeggen, dit is toch duidelijk genoeg? Wat moet ik daar nu eigenlijk nog aan toevoegen? Als onze jonge vrienden zich heel eenvoudig aan de H. Schrift houden, dan behoeven ze heus niet voor „gek" te lopen, zoals dat nogal eens gezegd wordt, en dan wordt daar in menige huiselijke kring een bron van ellende mee voorkomen. En wat nog meer zegt: Heel veel zonden worden er mee voorkomen. Want als de ouders zich boos maken terwijl de kinderen met hun wederstrevigheid daar de oorzaak van zijn, wie is er dan met de lange haren het meest gediend? Ik dacht dat een kind hier wel het antwoord op geven kon. De duivel, dit hebben wij al meer geschreven, is erg listig. Hij maakt overal gebruik van, zelfs van de haren, om twist en tweedracht te zaaien. Om jong en oud tegen elkaar op te zetten. Het is uiteindelijk allemaal een gevolg van het zich niet houden aan het Woord des Heeren, hetwelk een lamp is voor de voet en een licht op het pad.

Ten deze mocht jong en oud wel voor de aandacht hebben, wat er staat in Ps. 119-: 4-5: „Gij hebt geboden dat men Uw bevelen zeer bewaren zal. Och dat mijn wegen gericht werden om Uw inzettingen te bewaren". Nu weet ik wel, dat als men verkeerd wil, men met jonge mensen vandaag de dag niet zo gauw klaar is. Want als men de Schrift laat spreken en men is een beetje bij de tijd, dan komt men met een werk van b.v. vader Brakel, die zijn „Redelijke Godsdienst" heeft geschreven. Daar staat een foto van hem in, met zeer lange gekrulde haren. Zo is niet alleen vader Brakel afgebeeld, maar zo kan men van zovelen, die de naam van godzalig hebben gedragen en nog dragen, portretten laten zien, met lange haren, gepoederde pruiken enz. Wanneer onze jonge mensen met dergelijke voorbeelden aankomen, kun je er natuurlijk je niet van af maken door te zeggen: Dat was toen zo, in die tijd. Want dat bevredigt niet. Want dan zeggen onze jonge mensen, logisch: We leven nu in deze tijd. We moeten - nooit de tijd de stijl aan laten geven, daar waar het woord van God zich duidelijk uitspreekt. En dan zeg ik, zonder meer: Op dit punt waren onze „oudvaders" ook de plank mis. Eerlijk is eerlijk. Geen tweeërlei weegsteen, en geen tweeërlei efa. Want beiden zijn de Heere een gruwel. Ik zou ten deze willen zeggen tot degenen, die de oudvaders gebruiken, om daarmede him m.i.z. zondige praktijken goed te praten: Doe ten deze niet naar hun daden, wat de haren betreft, maar naar hun woorden en volgt hun geloof na.

(Ds. V. d. Ent in „Bewaar het pand")

SPREEKT ALZO EN DOET ALZO

Volgens een oud recht in Duitsland uit de namiddeleeuwse tijd, had een prediker, voor huisvesting, logies en vervoermiddelen niets te betalen. Op zekere avond kwam een prediker in een logement, om te overnachten. De logementhouder sloeg hem aandachtig gade en bemerkte tot zijn verbazing, dat hij voor zijn avondeten noch bad noch dankte, en dat hij in minder dan geen tijd in zijn bed lag. Toen de zogenaamde geestelijke 's morgens in de ontbijtkamer kwam, gaf de logementhouder hem de rekening. De predikant keek verbaasd op en zei onmiddellijk: „Beste waard, ge vergist u, ik ben een geestelijke en behoef dus niet te betalen!" „Dat is wel mogelijk", sprak nu de logementhouder, „maar gij zijt gisteravond als.een heiden aan uw eten begonnen en als een heiden zijt ge naar bed gegaan, nu moet ge vanmorgen ook maar als een heiden betalen". De geestelijke kleurde, haalde zijn beurs voor de dag en voldeed stilzwijgend de rekening. Zo is het: Spreekt alzo en doet alzo, zegt de apostel. Dat geldt voor ons allen. (Onderling Kontakt)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1973

De Saambinder | 4 Pagina's

VOOR DE JEUGD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1973

De Saambinder | 4 Pagina's