Het Veilige

KOMPAS

( Die op het Woord verstandelijk let, > zai het goede vinden, en die op den Heere vertrouwt, is welgelukzalig. Spr. 1 6 : 20

immer zal er op de wereld eenig chepsel gevonden worden, dat in at zal zijn, om de volle waarde n Gods Woord te verklaren en t te drukken.

ij kunnen er krachtens de openlaring van God Zelf in Zijn Woord n de verklaring in ons hart wel ists van zeggen, maar toch worden i|j gewaar, dat wij blind en dwaas ijn. In dat Woord is de eeuwigheid; l wie zal de eeuwigheid hier in den d verklaren? Och neen, niemand u de eindige schepselen is bij iachte om de heerlijkheid van den eindigcn God uit te drukken. Wij jiL verduisterd in ons verstand. En is er in het werk Gods geen gerek of tekort, het blijft hier alles maar ten deele. God mocht door Zijn even Geest ons verstand verlichten n ons genade schenken om door hristus, de opperste Wijsheid, voorelicht en toegelicht te worden om r iets van te mogen schrijven, tot ijn eer, maar ook tot leering, beeering en onderwijzing voor onze ielen op de reis naar die geduchte euwigheid. Wij bevinden ons allen, ong en oud, rijk en arm, aanzienlijk n gering, op de levenszee. Het gaat et ons allen door den tijd naar de euwigheid. En zoomin • men op de roote wateren een kompas kaïi issen, zoo ontaisbaar is ook Gods Woord op onze reis door dit leven, Een kompas is een toestel, dat de emelstreken aanwijst. Een soort van doos met een stift in het midden, waarop een magneetnaald zich \ftij Noord-Zuid richten kan, inzonèrheid ten dienste van de zeevaren- PP- Met alle recht kunnen wij het Woord Gods ook een kompas noeóien.

Oods Woord staat boven alles. Dat Woord is door God ingegeven. De beilige menschen Gods, door den Heiligen Geest gedreven, hebben dat ^oord geschreven. In dat schrijven ^bben zij niet kunnen dwalen. Gods ^est heeft hun pen bestuurd. Dat i^oord heeft

^.Goddelijk gezag. Het is niet het l^'oord van een mensch, maar van i^ii waarachtigen God, Die niet lie- ^n kan. Met Goddelijke autoriteit Somt dat Woord ons a^ltijd weer tes^"- De Schrift kan niet gebroken worden, Joh. 10 : 35. Zij ontleent ^^^^ gezag niet aan de kerk, noch aan de rede, noch aan het geweten, maar alleen aan haar Goddelijken ïoorsprong en inhoud. Dat gezag is i|^° geheel eenigen aard. Het staat iBoven alle andere, gezag, boven alle rechtsverhoudingen onder de men- |chen en boven alle zedelijke auto- Ifteit in wetenschap en kunst. Dat il^zag is absoluut en duldt geen te- Nlienspraak. Dat Woord eischt van pk mensch vrijwillige onderwerping van verstand en wil, ja van den geheelen mensch en op alle terreinen des levens. Bij ieder conflict tusschen het gezag der Schrift met een ander geldt het apostolisch woord, dat men Gode meer gehoorzaam moet zijn dan de menschen.

b. De Heilige Schrift is noodzakelijk. Met nadruk heeft de Heere Jezus gezegd: Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen. Joh. 5 : 39. Rome leert, dat de Schrift afhankelijk is van en voortkomt uit de kerk. Zij is wel volgens haar van groote beteekenis, maar zij is niet noodzakelijk. Ook de valsche mystiek heeft door alle eeuwen de noodzakelijkheid van de Schrift miskend. Het inwendig licht des Geestes staat volgens hen boven de letter der Schrift. De Schrift moge een hulpmiddel zijn en goed voor min-ontwikkelden, de leiding des Geestes gaat boven haar uit.

God beware ons zoowel voor het een als het ander, want door de beide genoemde richtingen wordt de waarachtigheid en de noodzakelijkheid van de Heilige Schrift ondermijnd. Gods Woord is de openbaring Gods aan ons en God de Heilige Geest bedient er Zich van tot zaligheid der uitverkorenen. Het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het Woord Gods.

Dat Woord is ook duidelijk. Hoor David er maar van gewagen in Ps. 119 ; 105; Uw Woord is mij een lamp voor mijnen voet en een licht voor mijn pad. Niet alles kunnen wij verstaan wat in dat Woord staat. Er blijven in dat Woord ondoorgrondelijke verborgenheden, die wijt nooit bevatten kunnen. Petrus zegt ook, dat er in de brieven van Paulus sommige dingen zijn, zwaar om te verstaan. Wij moeten echter goed onderscheiden tusschen het kennen en het begrijpen van de verborgenheden Gods.

God heeft zooveel geopenbaard in Zijn Woord, als voor ons noodig is te weten tot zaligheid. De weg der zaligheid ligt zoo klaar en duidelijk in de Schrift voor oogen, dat een kind het verstaan kan.

Het blijft altijd waar, dat de natuurlijke mensch niet begrijpt de dingen die des Geestes Gods zijn, omdat zij geestelijk onderscheiden worden. Vandaar is de vernieuwing des harten en de verlichting des Heiligen Geestes noodzakelijk om de waarheid der Heilige Schrift te verstaan en de wonderen van Gods genade te kunnen aanschouwen. God moet door Zijn Geest ons hart openen voor Zijn getuigenis en door Zijn Geest ons leiden in de Waarheid.

Gods Woord is ook genoegzaam. Geen traditie of overlevering hebben wij bij de Heilige Schrift noodig, gelijk de Roomsche kerk leert. Gods volk kan van ganscher harte instemmen met hetgeen David zong in Psalm 19 : 4:

Het is Gods getuigenis. Dat eeuwig ' zeker is En slechten wijsheid leert.

R. Ds. L.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen