Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE NIEUWE KERKORDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE NIEUWE KERKORDE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

DE SAMENSTELLING VAN DE KERKERAAD

De nieuwe kerkorde brengt straks verschillende veranderingen in ons kerkelijk leven. Die veranderingen zijn niet alle even belangrijk en ze zullen ook niet allema il terstond aan het licht komen. Ten aanzien van de kerkeraden zullen de gemeenten echter al spoedig bemerken, dat er iets veranderd is. De wijze van verkiezing van de kerkeraadsleden kan immers in de toekomst geheel anders worden. In elk geval zal elke gemeente zich in de maand November van dit jaar moeten uitspreken over de wijze waarop in de toekomst de kerkeraadsleden zullen worden gekozen.

De nieuwe kerkorde is niet afgeweken van het gereformeerde beginsel, dat er in iedere gemeente een kerkeraad behoort te zijn. Wij vinden dat heel gewoon, maar in de tijd der reformatie was dit een geweldige verandering in de regering der kerk. En nog heeft de Roomse Kerk en de Lutherse Kerk een geheel andere kerkregering dan de Hervormde of Gereformeerde Kerken.

Wel is de nieuwe kerkorde grotendeels afgeweken van het beginsel, dat de kerk zich plaatselijk openbaart en dat elke plaatselijke kerk, hoe klein zij ook mag zijn, zelfstandig is. Aan de rechten der plaatselijke gemeenten is op allerlei wijze getorn. Voor die rechten zijn wij telkens weer opgekomen. En onze lezers zullen verstaan, dat hierachter een beginsel lag. Het is het schriftuurlijk beginsel, dat elke plaatselijke kerk een zelfstandige en complete kerk is, met eigen ambten en bedieningen, die zorg moet dragen voor de bediening van Woord en sacrament, en voor de handhaving van de leer en de tucht in de kerk. Daarbij kan de plaatselijke kerk wel gesteund worden door het kerkverband en om verschillende andere redenen is het kerkverband ook noodzakelijk, zodat we zeker niet willen dat de plaatselijke gemeenten op zichzelf blijven staan. Maar toch zullen we ook in de toekomst telkens weer naar voren brengen het gereformeerde beginsel, dat op de Schrift berust, dat elke plaatselijke gemeente de kenmerken bezit die tot het wezen van de kerk behoren. In de kerkregering behoort dit beginsel dan ook uit te komen, door aan de plaatselijke gemeenten zoveel mogelijk zelfstandigheid te geven.

Het Woord Gods leert ons nu verder duidelijk, dat Christus het ambt heeft ingesteld om Zijn gemeente te vergaderen, te regeren en te verzorgen. Daarom belijdt ook onze Nederlandse Geloofsbelijdenis in art. 30. „Wij geloven dat deze ware Kerk geregeerd moet worden naar de geestelijke bediening, welke ons onze Heere heeft geleerd in Zijn Woord: n.1. dat er Dienaars of Herders moeten zijn om Gods Woord te prediken en de Sacramenten te bedienen; dat er ook Opzieners en Diakenen zijn, om met de Herder te zijn als de Raad der Kerk, en door dit middel de ware Religie te onderhouden, en te maken, dat de ware leer haar loop hebbe, dat OOK de overtreders op geestelijke wijze gestraft worden, en in de toom gehouden; opdat ook de armen en bedrukten geholpen en getroost worden, naardat zij nodig hebben. Door dit middel zullen alle dingen in de kerk wél en ordelijk toegaan, wanneer zulke personen verkoren worden, die getrouw zijn en naar de regel, die de apostel Paulus daarvan geeft in de brief aan Timothëus".

In overeenstemming met dit beginsel was er ook in artikel 37 van de Dordtse Kerkorde te lezen: „In alle kerken zal een Kerkeraad zijn, bestaande uit Dienaren des Woords en ouderlingen, dewelke, tenminste alle weken eens, te zamen komen zullen, alwaar de Dienaar des Woords (of de Dienaren, zo daar meerderen zijn, bij beurte) presideren en de handeling leiden zal".

zal". En in artikel 38 is nog te lezen: „En waar 't getal van de Ouderlingen zeer klein is, zullen de Diakenen mede tot de Kerkeraad genomen mogen worden".

Aan de Magistraat der gemeente werd het recht gegeven om twee der hunnen, indien ze lidmaten van de kerk waren, naar de vergaderingen van de kerkeraad te zenden, om te luisteren naar de zaken die behandeld werden en ook mee te beraadslagen over de zaken die aan de orde kwamen. We zullen verstaan, dat dit een concessie was aan de overheid, die eigenlijk niet overeenkwam met het gereformeerd beginsel van kerkregering. In de kerk heeft immers alleen de Heere Jezus Christus het recht om te regeren door Zijn Woord en Geest. En bij die regering maakt Hij wel gebruik van mensen. Maar deze mensen hebben een geestelijk ambt, waartoe ze geroepen worden en ze zijn dan ook uiteindelijk alleen aan Hem verantwoording schuldig. En daarom heeft de overheid te blijven op haar eigen terrein en zich niet te bemoeien met de interne aangelegenheden van de kerk.

We willen nog eens onderstrepen wat we hierboven geschreven hebben, dat de ambtsdragers uiteindelijk alleen verantwoording schuldig zijn aan de Koning van de kerk. Onlangs wilde een groep mensen een kerkeraad dwingen om een bepaalde predikant te beroepen. De kerkeraad was dit verplicht, zo betoogden deze mensen, omdat een groot deel van de gemeente dit wenste, en de kerkeraadsleden waren immers vertegenwoordigers van de gemeente. Terecht merkten echter enkele

kerkeraadsleden op. dat ze weliswaar de gemeente te leiden hadden, maar niet naar de wil van een groep gemeenteleden, doch wel naar de opdracht van de grote Koning der Kerk. En hoewel de kerkeraad altijd bereid was om met de belangen der gemeente »ekening te houden, was het laatste woord toch altijd aan de Koning der Kerk. al was het dan ook tegen de wil van de gehele gemeente, die wel eens geen rekening kan houden met de roeping om het Woord zuiver te doen verkondigen en de leer zuiver te bewaren.

In de nieuwe kerkorde nu is vastgehouden aan het beginsel, dat er in elke gemeente een kerkeraad behoort te zijn. In dit opzicht zal er derhalve niets veranderen. Zoals tot nu toe het geval geweest is, zo zal het ook in de toekomst wezen: de kerkeraad leidt en regeert de gemeente. Daar is zelfs geen woord over gevallen, wat was venzelfsprekend. In de ordinantie voor de kerkelijke vergaderingen kunnen we dan ook lezen: „De kerkeraad wordt gevormd door de herders en leraars (predikanten), de ouderlingen en diakenen der gemeente".

Nu zijn er echter bepalingen opgenomen over het aantal kerkeraadsleden. Het getal ouderlingen en diakenen wordt door de kerkeraad vastgesteld, maar voor g; meenten met minder dan duizend zielen moeten er tenminste drie ouderlingen en drie diakenen zijn, behalve eventueel nog drie tot kerkvoogd aangewezen ouderlingen. In de kleine gemeenten was het tot nu toe dikwijls zo dat er twee ouderlingen en twee diakenen waren.

In een volgend artikel willen we nader met elkaar gaan bezien de werkzaamheden van de kerkeraad om daarna te handelen over de wijze van verkiezing.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 april 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DE NIEUWE KERKORDE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 april 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's