Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat vraagt hei nieuwe jaar?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat vraagt hei nieuwe jaar?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

We moeten voort!

Het kan zijn, wanneer we opstaan op de nieuwjaarsmorgen, dat we ons beklemd gevoelen bij de ontdekking, dat er niets nieuws is. En toch was het oudejaar gisteren voor ons degelijk oud. We werden stil gezet bij het vergankelijke van de tijd; bij het voortjagen van het leven als jachtschepen; bij het ononderbroken vloeien van het zand in de grote zandloper van de tijd, die eenmaal is begonnen en straks de laatste korreltjes zal lozen, als de wijzers van de tijd voorgoed stil worden gezet. We hebben omgekeken naar de vreugde en het verdriet, waarmee het oude jaar was gemengd; naar de velen, die de oversteekplaats naar het nieuwe niet meer mochten betreden; naar zoveel, dat gekomen is en nimmer zal keren.... Een beklemming komt over ons, een neerslachtige stemming als bij Elia, toen hij stond in cle spelonk, eenzaam, niets meer verwachtend van het leven. Hoe moet het uitlopen met de lange-afstandsraketten, met de vernietigende bommen, die al zwaarder en zwaarder op scherp zijn gesteld?

Zal de krater van Quemoy opnieuw zwarte rook gaan ontwikkelen, als voorbode van een mogelijke uitbarsting? Of staat het kruitvat in Berlijn, wachtend op een enkele vonk, om de wereld in vlam te zetten?

Het kan bang voor ons worden! Waar is het nieuwe, dat levensmoed kan geven bij de aanvang van nieuwjaar?

„Wat maakt ge hier? " De stem van God klinkt ons tegen. Elia was niet alleen.

De Heere wil met ons verder: Hij gunt ons nog tijd. We moeten komen uit de spelonk van moedeloosheid en luisteren naar de stem, die in onze oren klinkt. Het is de stem van God, die tot ons spreekt van lankmoedigheid, van barmhartigheid, die nog geen einde hebben genomen. Wij moeten voort. Ons leven werd ons gelaten en in dat leven hebben we ons te richten naar de uitspraak van Hem, Die leven liet en geen voleinding nam.

„Wat maakt ge hier? " Weglopen uit levensmoeheid, omdat onze verwachtingen niet kloppen met cle werkelijkheid? Klagen omdat het zo treurig is in kerk en staat?

En dan zouden we kunnen denken, dat er een stormwind moet komen, of dat de aarde zou moeten trillen onder onze voeten. Een vuur van loutering zou zo heilzaam zijn! Dat dénken we met ons verdwaasd verstand. Maar de Heere doet anders: het suizen van een zachte stilte wordt hoorbaar. Het gewone geluid, dat altijd om ons is, maar dat we niet opmerken, vanwege de drukte om ons heen.

Het leven is te harcl van geluiden, De mensen doen te druk: — Om een ander wat doms te beduiden

Verpraten ze hun eigen geluk! Inplaats van de vruchten te smaken Gooien ze elkaar met de schil, Ze praten om leven te maken — En de wereld is zélf toch zo stil!

In de stilte spreekt God tot Elia, dat deze terug moet in het gewone leven. Er is nog heel wat te doen voor hem, dat hij niet eens wist. Zijn werk is nog niet ten einde, al dacht hij dat het zo was.

En hij gaat in gehoorzaamheid en tobt niet meer. God bracht hem waar hij te werken had, in het gewone leven.

Wij allen, die het nieuwe jaar met God wensen te beginnen, worden geroepen, het gewone werk weer op te nemen, wat er ook gebeure. Het korte pauzeren is uit.

In gehoorzaamheid dienen we te volgen waar de Heere ons heeft geroepen.

Ieder op zijn eigen plaats voor de gegeven taak.

We moeten voort. We zijn nog in het leven. Er liggen nog kansen voor ons. Het nastaren van de vervlogen tijd baat ons niet. Het komt op het heden aan. Hoe brengen we elke dag, elk uur door? Hoe besteden we de gegeven tijd? Elk uur vraagt iets van ons. We zullen er rekenschap van moeten geven.

Wanneer we dat beseffen, zal de bede wel in ons hart moeten oprijzen:

Leer mij naar Uw wil te handlen, 'k Zal dan in Uw waarheid wandlen, Neig mijn hart en voeg het sadm Tot de vrees van Uwe Naam.

Dan worden we afhankelijke mensen, die niet alléén verder kunnen; niet alléén het gegeven leven kunnen doorleven zoals het behoort. Dan is er een Leidsman nodig, Die leiden kan dóór de tijd, maar ook tot óver de tijd, als die straks eindigen zal.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1958

Daniel | 8 Pagina's

Wat vraagt hei nieuwe jaar?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1958

Daniel | 8 Pagina's