Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opnieuw een Gereformeerde Dogmatiek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opnieuw een Gereformeerde Dogmatiek

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(deel 3a)

Dr. Benjamin Wentsel, gereformeerd predikant te 's Gravenhage en docent in de dogmatiek, gaf ons in de loop van het voorjaar het eerste part van het derde deel van zijn dogmatiek. Dat derde deel draagt als opschrift: God en mens verzoend. Vanwege de grote omvang van de stof besloot de auteur eerst deel 3a te laten verschijnen. Dat ligt dus nu voor ons, en draagt als titel: Godsleer, mensleer en zondeleer. Deel 3b zal dan gaan over: incarnatie, verzoening en Koninkrijk. Dat de omvang van de stof reusachtig is, zoals de schrijver in zijn verantwoording opmerkt, blijkt uit het gegeven dat alleen al dit deel 3a welgeteld 768 pagina's telt.

Wie dit boek ter hand neemt en het slechts doorbladert moet diep onder de indruk geraken van de belezenheid van de schrijver en van de vakbekwaamheid als dogmaticus, die dr. Wentsel in deze weergave van een immense hoeveelheid stof aan de dag legt. Zoals in de beide vorige delen is ook nu de rangschikking van de onderwerpen overzichtelijk, en helpt de weergave afwisselend in grote en in kleine letter het nodige onderscheid tussen hoofd-en bijzaken, of liever gezegd: tussen het trekken van grote lijnen en het beoefenen van noodzakelijk detail-onderzoek, aan te brengen.

Wentsel staat ook met dit deel van zijn geloofsleer in de traditie van de ontwikkeling van de gereformeerde theologie, zoals die met name in de dogmatiek van Bavinck is neergelegd. Maar tegelijk is op elke bladzijde te proeven hoezeer de auteur ademt in het geestesklimaat van onze tijd. In deze zin is zijn werk een document van eigentijdse leerstellige geschiedschrijving. Het spoor dat in het verleden getrokken is in het gereformeerde belijden is voortdurend zeer herkenbaar. Wie in de gereformeerde leer is onderwezen zal zich bij het bestuderen van Wentsel's handboek geen vreemdeling gevoelen, die zich in taal en inhoud van het onderwezene ten enenmale niet begrepen voelt. Maar evenzeer zal er de herkenning zijn van de context van onze tijd

en onze leefwereld.

Van dit samengaan en samenspreken van beproefd belijden en eigentijds zoeken is een voorbeeld te vinden nog voordat het titelblad verschijnt: dit deel van zijn dogmatiek droeg dc schrijver op aan , .De Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken in Nederland in staat van hereniging" en ook aan „alle leden van de Hervormd-Gereformeerde kerk-familie in binnen-en buitenland".

Wat mag u van dit deel van Wentsel's dogmatiek verwachten ?

in 15 hoofdstukken wordt de leer aangaande God en die betreffende de mens ontvoud, waarbij de leer der zonde het breukvlak in de verhouding van God en mens aan de orde stelt. Er wordt veel geciteerd uit de Bijbel, minder — zoals is opgemerkt. — uit de belijdenisgeschriften van de kerk. Uitvoerige lijsten van literatuur worden regelmatig in de tekst opgenomen. Dat deze vaak ook beredeneerd aangeboden worden verhoogt uiteraard de gebruikswaarde van zulke lijsten.

Dc auteur begint met het gewicht van de Godsleer voor het leven en de theologie — in deze volgorde — aan te tonen. En dat het treffen van de juiste toon in een Schriftgebonden Godsleer onmiddellijk te maken heeft met het ontwerpen van een bijbels gefundeerde mensleer, wordt vanaf de eerste bladzijde in het oog gehouden.

Breed wordt datgene, wat blijvend is in de traditie èn datgene, wat de trekken van een breukvlak vertoont naar voren gehaald. En ruim aandacht wordt gegeven aan de „toespitsingen van het Godsbeeld" in onze eeuw. Op één van die toespitsingen, namelijk het geloven in God na Auschwitz, komen we nog terug. Wentsel gaat ook uitvoerig in op het gesprek met de natuurlijke theologie in het hoofdstuk „Rondom het altaar van de onbekende bekende".

Als referentiekader van de Godsleer, waaraan Wentsel zelf de voorkeur geeft, , wordt de draagkracht en de draagwijdte van het verbond aangegeven. Dat God in zijn gegeven verbond op aarde niet. opgaat in de gegeven relatie, is voor de schrijver een heilig-vanzelfsprekende zaak. Hij voert, een warm pleidooi voor de belijdenis van God als de Heilige, de Enige, de Eigensoortige, de Eenvoudige. Voor het belijden van de aseïtas, het Op-Zichzelf-zijn van God, schrikt hij niet terug.

Daarna wordt de triniteitsleer breed aaa de orde gesteld. De leer aangaande de deugden Gods wordt gepresenteerd onder het opschrift: „De Luisterrijke", en daar vernemen we de uiteenzettingen over de openbaring van Gods liefde en gerechtigheid, en van Zijn wijsheid en macht.

De leer van de voorzienigheid van God, is vervolgens aan de beurt. En één van de, onderwerpen, die hier ter sprake komen is (opnieuw) dat van „theologie na Auschwitz".

Dan is het tijd om aan de leer aangaande, de mens te gaan denken (we zijn intussen op pag. 588 van het boek). De mens als. beeld Gods en als deelgenoot van het verbond komt in zicht. En er wordt gespeurd

in Schrift en in traditie naar het bestaan van analogieën tussen God en mens. Wanneer tenslotte de schrijver zijn laatste, hoofdstuk wijdt aan de verbondsbreuk en zijn gevolgen, dan heeft hij het voorlaatste hoofdstuk van zijn werk besteed aan het uiteenzetten van de leer aangaande Satan en zijn demonen.

Deze droge opsomming van de onderwerpen, die bespreking vinden, doet uiteraard geen enkel recht aan het gebodene. We willen hiermee alleen zeggen: at kunt u, hier besproken vinden. Leest en studeert u nu zelf. Persoonlijk wil ik wel een moment noemen — ter illustratie — dat me blij, verrast heeft.. Wentsel stelt dat het nieuwe verbond aan Israël als eerste beloofd is (Jer. 31 : 31 — 33), dat het aanvankelijk ook alleen aan dit bondsvolk op dc Pinksterdag wordt vervuld (Hand. 2), en dat de gelovigen-uit-de-heidenen veel later, pas via een bijzondere openbaring (Hand. 10), in de rijkdom van dit nieuwe verbond gaan delen (pag. 217).

Zoals gezegd, komen we nu terug op de passages in het boek, die handelen over geloven in God na Auschwitz en theologie na Auschwitz (pag. 146—147, 150-151, 583 — 587). De schrijver van deze dogmatiek kwam in het nieuws in de zomer van 1985, toen hij tijdens een lezing voor studenten over de zin van het lijden stelde, dat Auschwitz gezien kan worden als een straf van God over het joodse volk. Vanwege deze uitspraak werd een strafklacht tegen hem, ingediend en werd zijn naam dikwijls in één. adem met die van het echtpaar Goeree genoemd. In dit verband is het als een bijdrage tot een heldere discussie over een ongehoord moeilijk onderwerp goed te weten, wat over deze insnijdende kwestie Wentsel in deel 3a zegt. Wc constateren dat de schrijver zich gehouden heeft aan zijn toezegging, dat in deel 3a van zijn dogmatiek hij een aantal interpretaties op een rij zet en daarbij zich uitdrukkelijk van een keuze onthoudt. Er zijn twee vragen, die centraal staan in geloven en theologie na Auschwitz. De eerste is de vraag naar God, de Godsregering en dc moord op zes miljoen jodern En de tweede vraag is die aan kerk en theologie: in hoeverre heeft een eeuwenlange anti-joodse theologie en prediking het wapentuig mee helpen aandragen, waarmee de nazi-ideologie het verderf over het joodse volk bracht?

De vraag, die ten diepste in het geding is, is deze: anneer we zoeken naar een „verband" tussen de Godsregering en het gebeurde in Auschwitz, mag in dat verband het woord „straf" ook genoemd worden? Wentsel noemt deze vraag, en stelt die ook, als een van de mogelijke vragen: Of voltrok Hij de in Deuteronomium 27—29 in het uitzicht gestelde vloek dat Israël bij verlating van de HEERE grotendeels verdelgd zou worden en een schrikbeeld zou worden, voor alle volken en koninkrijken der aarde? " (pag. 150). En wanneer de vraag naar de zin van dit verbijsterend gebeuren in de raad en de leiding van God aan de orde is, , komen — zegt de schrijver — „alle zinduidingen uit het OT inzake het lijden als in een brandpunt bijeen: et lijden als beproeving of loutering of test (Job; Jes. 1 : 24— 26; als oordeel, gericht of straf (Ps. 105; 106; 119 : 75; Jes. 40 : 1-2; Ez. 14 : 12— 23; Amos 9 : 1 — 6 enz.)" en nog andere (pag. 584).

Zo geeft Wentsel enkele mogelijke zinduidingen weer. En hij kiest niet. Hij legt in dit deel van zijn dogmatiek geen rechtstreeks verband tussen Auschwitz en een. straf van God over het joodse volk. We moeten de schrijver beoordelen op hetgeen, hij geschreven heeft.

Dat neemt niet weg, dat ik vind dat Wentsel juist hier een stap verder had, moeten gaan. Dat hij juist hier als christelijk theoloog duidelijk had moeten uitspreken dat het leggen van elk verband tussen het Godsgericht en het onzegbare leed over het joodse volk in onze eeuw ontoelaatbaar en onaanvaardbaar is. Wentsel heeft geen anti-semitische uitspraken gedaan, en we moeten hem geloven wanneer hij zegt dat hij Israël liefheeft. Maar de eigenlijke vraag, die voor hem en ons allen als christenen vandaag aan de orde is, is deze: beseffen we hoe dun de wand is tussen op zich goedbedoelde theologische uitspraken en het misbruik daarvan door hen, die het op de ondergang van Israël gemunt hebben?

Het is aan alle kanten duidelijk, dat de Godsleer opnieuw inzet is van een bewogen theologische discussie. Dat is aan het boek van Wentsel als een getuigenis bij de tijd grondig te merken. We doen er goed aan, zo lang en zo ver als mogelijk is, met hem in gesprek te blijven. Zelf is de schrijver zich het fragmentarische van zijn werk goed bewust, zegt hij. En hij voegt daaraan toe: Wie kan de grote Naam naar waarde evenredig omschrijven? En die vraag blijft ons in de oren klinken.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Opnieuw een Gereformeerde Dogmatiek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's