Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Grepen uit de Letterkunde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Grepen uit de Letterkunde

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(5.) Aanvechting.

In het gedicht dat nu volgt, naar de vorm een sonnet, zien we de dichter Revius in grote moedeloosheid en duisternis verkeren. Het opschrift luidt „Aanvechting." De eerste strophe is:

„Ik heb om uw genaad', o grote God, gebeden, maar och, gij hebt ze mij in mijne druk ontzeid. Ik heb geroepen om uw milde goedigheid, maar heb ze niet gevoeld in mijn ellendigheden."

Lees deze verzen (regels) zacht en langzaam en ge zult iets gevoelen van de smart die uit de woorden spreekt. Er is een grote overeenkomst èn in woorden èn in rhythme (ritme) met psalm 51: „Gena o God, gena, hoor mijn gebed."

Revius heeft om erbarming gesmeekt, wetend dat er bij de Heere milde handen en vriendelijke ogen van eeuwigheid zijn. Toch is er in zijn duisternis geen lichtpunt verschenen; er is geen blauw in de dikke wolkenmassa gekomen. Hij heeft geen milde goedigheid in zijn ellende gevoeld. De Heere heeft gezwegen. „Hij antwoordde hem niet één woord" (Matth. 15 : 23a.) In de volgende strophe klaagt Revius verder:

„Ik heb om uwe liefd' geworsteld en gestreden maar hebbe tevergeefs daar lange naar gebeid. Ik hebbe dik gezocht uw mededogendheid, maar en verneem ze niet tot op de dag van heden."

In de eerste strophe spreekt de dichter over „gebeden" en „geroepen." Merk nu op, dat in het tweede gedeelte het bidden sterker wordt uitgedrukt. Het is nu: gewórsteld en gestréden, om een teken van Gods liefde, en dat niet één keer, maar dikwijls (zie de afkorting „dik"). Hij heeft gebeden zonder ophouden; hij heeft geworsteld als weleer Jacob: ik zal u niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent. Toch hield de Heere zich als doof. 't Was alles zonder resultaat. Lang heeft hij op antwoord gewacht (gebeid), maar tot deze stonde is alles tevergeefs geweest.

Nu wordt de dichter moedeloos: Hoor maar:

„Hoe licht kost uw gena bekeren mijn gemoed. Uw liefd' en goedigheid mij trekken tot het goed'. Uw mededogendheid van 't kwade mij bevrijden."

't Is toch maar een wenk van uw Alvermogen, wil Revius zeggen. Hoe gemakkelijk kon (hoe licht kost) uw genade mij bekeren. Wat is het een kleinigheid voor de Heere om de arme smekeling tot het goede te trekken, door Zijn liefde en goedheid, uit de duisternis tot Zyn wonderbaar Licht. Gods barmhartigheid zou de worstelende man verlossen van het kwade en hem leiden op het spoor der gerechtigheid.

Maar zie nu, te midden van die grote moedeloosheid, die de dichter op de grens brengt van zelfbelang, schiet plotseling een lichtstraal in zijn duistere ziel. Luister maar naar het slot:

, ; Eilaas! wat zeg ik, Heer! dewijl mijn herte tracht naar uwe zoetigheid, zo heeft daar in gewrocht uw goedheid» uw gena, uw liefd', uw medelijden."

Nu gaat de Heere de arme smekeling bekend maken, op het onverwachts, dat juist het aankomend worstelen en smeken aan de troon van Gods genade, een bewijs is dat de Heere aan zijn ziel heeft gearbeid (gewrocht). Gods goedheid, Gods genade, liefde en barmhartigheid hebben zijn hart ingenomen en juist daardoor gaat het hart trachten naar de zaligheid. Revius is niet van God verlaten, maar de Heere denkt aan hem. Doordat God in zijn ziel het licht laat schijnen, komt de boosheid en gruwelijkheid van het hart des te meer openbaar en wordt er een roepen geboren uit de nood der ziel. De zonde, die nu gekend wordt gaat als een loden last drukken. Daarom dat worstelen en strijden, dat aanhoudend bidden: Wees mij zondaar genadig."

Merken we goed, dat de laatste strophe de oplossing brengt? O, nu wordt het roepen uit de ellende geboren, juist omdat God aan zijn gezegend werk in het hart is begonnen.

Lees nu het gedicht nog eens in zijn geheel over. Hoe gaat het nu spreken. Nu is het zeker verstaanbaar wat de dichter bedoelt.

INDEX.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1949

Daniel | 8 Pagina's

Grepen uit de Letterkunde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1949

Daniel | 8 Pagina's