Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vriend van oud en jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vriend van oud en jong

Pieter Los

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Veel kinderboekenschrijvers uit de vorige eeuw zijn in onze tijd vergeten. Hun werken hebben de gang naar het oud papier al gemaakt. Toch zijn er ook van wie de verhalen nog aanspreken, soms vanwege de godsdienstige strekking van hun geschriften. Tot deze schrijvers behoort de predikant, publicist en journalist P. Los. Een vriend van oud en jong.

Het is 25 november 1815 als Pieter Los in Schiedam wordt geboren. Hij is de zoon van de onderwijzer Gijsbertus Los en Christina Boonzajer. Ze geven de jongen een burgerhjk fatsoenlijke opvoeding en kerken daar waar in de prediking de nadruk wordt gelegd op een deugdzaam leven. Dat slaat aan bij de jongen. Later, als hij 64 jaar oud is, zal hij in een boekje met de titel De kruisweg schrijven: "Mijn opvoeding was daarheen gericht om steeds braaf te leven waardoor ik dan ook voor uitwendige zonden en gruweldaden bewaard bleef En daar ik de verdorven bron van mijn hart niet kende, zo waande ik mijzelf al zeer vroeg een uitstekend jongmens, waar andere jongelieden een voorbeeld aan konden nemen. Zonder dat het mij bekend was, bedoelde ik niets dan mijzelf en was ik dan ook een rechte brave Hendrik." Als hij vijftien jaar is, verlaat hij het ouderlijk huis. Men hoeft overigens niet bang te zijn dat hij het slechte pad op zal gaan. Los houdt zelfs een dagboek bij waarin hij iedere avond al de goede daden van de afgelopen dag stelt tegenover de verkeerdheden die hij gedaan heeft. „De laatste", zo voegt hij eraan toe, „waren altijd zeer gering, dat zeer goed te verstaan is, daar ik geheel blind was voor mijn eigen gebreken."

Bekering
Op twintigjarige leeftijd verhuist Pieter naar Dordrecht, waar hij in de Voorstraat een boekhandel begint. In 1841 trouwt hij met Ida Bonte. Beiden blijven aangesloten bij de Nederlandse Hervormde Kerk. Het is op 20 april 1848 als Los besluit een dienst bij te wonen van de bekende zendeling Karl F.A. Gützlaff, een man die in dienst van het Nederlandsche Zendelinggenootschap in Siam en China werkt: „Ik ging daarheen, om wat vreemds uit verre landen of een schone welsprekende redevoering te horen. Geen plaatsje was in de kerk onbezet, aller aandacht was geboeid, de mijne wellicht niet het allerminst, want de ervaringen in vreemde landen van de prediker waren zeer belangrijk."
Echter, na de medelingen over het zendingsveld, richt de spreker zich in zijn toespraak rechtstreeks tot de hoorders. Zijn waarschuwende woorden maken diepe indruk op Los: „Ik werd overtuigd wie ik was. In Adam zag ik mij staan, recht, naar Gods beeld geschapen, doch dat beeld had ik verloren. Ik zag mij buiten God staan; beladen met schuld, vloek en toorn; de zonden van mijn jonkheid aan stonden mij levendig voor ogen. Ik zag mijn Schepper tegenover mij als mijn Rechter, Wiens ogen waren als vuurvlammen, en erkende dat ik de eeuwige dood waardig was, en dat alle hoop en verwachting voor eeuwig voor mij was afgesneden." Er volgen nu "dagen van jammer en ellende", totdat op een morgen de Heere overkomt, "Die mij vriendelijk toesprak en zei: 'Nu zijt gij dan voor eeuwig de Mijne en niemand zal u uit Mijn hand rukken. Ik heb al uw zonden uitgedelgd door Mijn bloedstorting en al de beloften uit het genadeverbond zijn voor u. In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar Ik ben met u om er u door te helpen, Mijn oog zal op u zijn, en Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld."

Brochure
Los blijft in de Hervormde kerk, maar hij is niet kerkistisch. Zaken die hij van belang acht, wil hij iedereen voorhouden. Zo verklaart hij in een brochure over de Dordtse Synode, dat hij mensen uit ieder kerkverband kennis wil laten maken met de besluiten van Dordt. Want al die kerkmensen worden christenen genoemd en dragen dus de naam "naar die Zon, wiens naam is Jezus Christus". De roomsen worden daarbij genodigd omdat in hun Vulgata, "evenals in mijn Bijbel wordt aangewezen dat de eeuwigheid bestaat in hemel of hel en dat God een drieënig God is". De remonstranten omdat hun vrije wil hen wel in het verderf kan slepen. De afgescheidenen wordt "de broederband" toegereikt wanneer zij zijn "afgescheiden van zonden en ongerechtigheid" en als zij verlangen om "als een arm zondaar gezaligd te worden". De gereformeerden onder het kruis omdat zij gereformeerd zijn geworden door genade, want "anders bestaat er geen gereformeerd". En de aanhangers van de vereniging van de 'Vrienden der Waarheid', waarvoor Los in die tijd als evangelist op verscheidene plaatsen spreekt, omdat zij een "zuivere verkondiging van de volle raad Gods" verlangen en niet toegeven "dat daar een enkel stipje wordt af- of toegedaan".

Bevestigd
Met het verstrijken van de jaren wordt het Los steeds duidelijker dat er allerlei dwalingen in de Hervormde kerk zijn ingeslopen. Zowel mondeling als schriftelijk geeft hij er getuigenis tegen. Het doet hem wel zeer. Deze kerk is zijn "oogappel", en "hoewel ik hare leugens verfoeide en mij daarvan gescheiden had, zo bleef ik haar nochtans liefhebben, want daar stond mijn wieg en bakermat. In haar ontving ik het zegel des Doops, uit de handen van een rechtzinnig leraar, binnen haar werd ik geboren, toen ik dood was in de zonden en misdaden... en nog altijd waren er leraren, al waren ze ook maar enkele, die ik lief had, omdat ze nog zuiver waren gebleven in de leer". Hij besluit op zoek te gaan naar de ware kerk, waarbij hij zich overeenkomstig artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wil voegen. Bij de Hervormde Kerk ziet hij de in de belijdenis genoemde kenmerken niet meer, maar bij de afgescheidenen evenmin. Hun aanvragen van de vrijheid van godsdienstoefeningen bij de overheid ziet hij als een aantasting van de rechten van Christus op de kerk. Eindelijk denkt hij het bij de Gereformeerde Kerk onder het kruis gevonden te hebben. In Leiden is hij al een aantal malen voorgegaan. Nadat hij een beroep naar deze gemeente aangenomen heefi:, wordt hij op 3 mei 1869 bevestigd door ds. Cornelis van den Oever van Rotterdam.

Willekeur
Ds. Los zal de gemeente trouw blijven, het kerkverband niet. Als hij erachter komt dat de eerste predikant daarvan destijds door ouderlingen is bevestigd, meent hij dat het predikambt van alle opvolgers onwettig is. Dit standpunt doet vreemd aan. Het is alsof hij de wettigheid van het ambt laat afhangen van de waardigheid van de bevestigen Los zoekt en vindt vervolgens aansluiting bij de ledeboerianen (als uitgever had hij al eens een geschriftje van ds. Ledeboer uitgegeven) en laat zich op 5 juni 1870 opnieuw bevestigen door ds. P. van Dijke, opvolger van Ledeboer. Zodoende verkrijgt hij wat hij noemt "een apostolische wording". Zeven jaar houdt de samenwerking met de ledeboerianen stand. Dan komt er onenigheid en staat Los met zijn gemeente weer op zichzelf Nu sticht hij zelf een kerkverband. In de loop van de tijd bevestigt hij drie mannen tot predikant. De saamhorigheid tussen de voorgangers en de gemeenten is echter opnieuw niet groot. Door de meningsverschillen is er nauwelijks sprake van enige lijn in het kerkelijke leven. In 1888 overlijdt Los in Leiden. Ongetwijfeld is zijn zoeken naar een kerk waarin overeenkomstig de belijdenis geleefd wordt, oprecht geweest. Maar met hoeveel persoonlijke willekeur is het kerkelijke leven ook bij hem gemengd geweest.

Tijdschrift
De breuk tussen ds. Los en de bevindelijke kerkverbanden kwam keer op keer voort uit een verschil in visie op zaken die het kerkrecht betreffen. Het was niet zijn prediking die afstand schiep. Los' preken werden als gereformeerd en bevindelijk beschouwd, en dat zijn ze ook. Meer echter dan door zijn preken zijn het de activiteiten als tijdschriftenuitgever en kinderboekenschrijver waardoor hij nog steeds bekend is.
Reeds als jong boekhandelaar heeft Pieter Los bij zichzelf schrijverscapaciteiten ontdekt. In 1839 wordt hij een van de uitgevers van het tijdschrift Museum voor jonge lieden uit den beschaafden stand. Samen met redacteur Theodorus van Spall verklaart hij in het eerste nummer: „Niets zal ons aangenamer wezen, dan te vernemen, hoe deze en gene onder u dit werkje met nut lezen, en hierdoor in hunnen begeerte naar grondige kennis, hunne zucht voor orde en werkzaamheid, en hunne liefde voor godsdienst, deugd en vaderland versterkt worden".
Het doel dat Los met zijn schrijverij voor kinderen aanvankelijk voor ogen heeft, is het aandacht kweken voor de burgerlijke en godsdienstige moraal. Godsdienst en de zin daartoe behoren aangekweekt te worden door te wijzen op het nut ervan. Dan zullen de kinderen er vanzelf voor kiezen en burgerlijke voorbeeldige christenen worden.
Deugd, godsdienst en kennis staan ook centraal in het maandblaadje De leidsman der jeugd, dat Los van 1844 tot 1848 laat verschijnen. Hierin zijn eveneens bijdragen van zijn vrouw opgenomen, die onder het pseudoniem Johannes meewerkt en onder die naam ook andere publicaties het licht doet zien. In 1848 komt het tot een breuk in het leven van Los. Na zijn bekering denkt hij anders over wat benadrukt moet worden. Van 1857 tot 1859 laat hij opnieuw een blaadje verschijnen, nu met de titel De schoolvriend. Het bevat bijbelverhalen, voorvallen uit de zending en vertellingen uit de geschiedenis. Verder levert hij beschrijvingen van bekeringen van kinderen of van hun godvruchtig overlijden. Het doel van het blad is heel anders dan dat van vorige. Nu is het "om u die enige en eeuwige weg te wijzen. Daartoe zal ons streven zijn, of het de Heere onze God behagen mocht om deze mijn woorden in zwakheid en ellende ter neder geschreven, nog eens dienstbaar te maken voor de een of andere jeugdige ziel".

Kinderboeken
Met hetzelfde doel verschijnt van Los' hand een stroom van kortere of langere boekjes voor de jeugd. Daaronder zijn titels als Hoe Karel uit doodsgevaar gered werd. Keetje de naaister, Hendrik Meeuwsen en zijn huisvrouw. Een aantal ervan is nog onlangs herdrukt.
Soms licht de schrijver toe wat zijn bedoeling is, zoals in Saartje of een wonder van Gods genade, een verhaal over de bekering en het sterfbed van een lichtzinnig meisje. Volgens Los had het verlichte christendom, waartoe hijzelf eerder had behoord, weinig op met wonderen, die men doorgaans als ongerijmd wegredeneerde. Daarentegen vindt Los het verhalen van de wonderen Gods "een profijtelijk werk", zowel voor de verteller als voor degene die het hoort. Bij hen die er niet van willen weten, "wordt de waarheid bevestigd van wat de grijze Simeon zei toen hij het Kindeke Jezus in zijn lichamelijke armen en in de armen zijns geloofs droeg: Deze wordt gezet tot een val en opstanding van velen in Israël". Hij besluit: „Wie door genade jaren op de kruisweg heeft gewandeld en daarbij een opmerkzaam hart mocht ontvangen, kan als hij teruggeleid wordt, vele van die wonderen uit eigen en anderer ervaring verhalen en de liefhebbers des Heeren kunnen daarin groot behagen scheppen, omdat het niet anders kan uitlopen dan op de ere Gods". Niet iedereen zal zijn verhalen voor kinderen evenzeer waarderen. Er zullen er ongetwijfeld zijn die ze te gedateerd vinden. Toch is de visie van Los op het doel van kinderlectuur ook vandaag niet zonder belang.

Licht en donker
In 1862 richt Los zich met een tijdschrift ook tot volwassenen. Het heet Licht en donker. Hij neemt daarin een selectie vertaalde artikelen van J.C. Philpot op, de bekende en bevindelijke Engelse godgeleerde met wie hij een correspondentie onderhoudt. In 1870 maakt hij een begin met een Dordtse volksbibliotheek, waarvan eveneens een aantal afleveringen verschijnt. Maar het bekendst wordt Los als oprichter van het nog steeds bestaande blad De Vriend van Oud en Jong. Zijn journalistieke gaven komen ook tot uiting in tractaatjes en brochures. Daarin geeft hij commentaar op allerlei gebeurtenissen. Als ds. A. van Herwaarden, predikant te Opheusden, in 1855 tijdens een kerkdienst op de kansel door de bliksem wordt geraakt en sterft, schrijft Los daarover in een brochure met de veelzeggende titel: Alzoo voer Elias met een onweder ten hemel. Ook het vergaan van de Capelse stoomboot 'De Langstraat' op pinkstermaandag 1860 levert een geschrift op.

De politiek, het vloeken, de liberalen en de radicalen, het loochenen van de drieëenheid Gods door de bekende afgescheiden predikant H.J. Budding zijn andere onderwerpen die door Los worden belicht. Mogelijk is zijn mening over en bestrijding van dergelijke zaken niet altijd even diepgaand, maar hij zwijgt in ieder geval niet. Telkens probeert hij te komen tot een principieel geluid, steunend op Gods Woord en de belijdenisgeschriften. Dat is de waarde van zijn journalistiek. Los heeft zijn leven beschreven in "De Kruisweg" - ervaringen en meditaties op de reis naar Immanuëlsland, door een oude pelgrim. Het boek is opnieuw uitgegeven door Wieger Smeijers, Rijssen (158 blz., ƒ23,90).

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 september 1997

Terdege | 92 Pagina's

Vriend van oud en jong

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 september 1997

Terdege | 92 Pagina's