Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de landstreek der Jordaan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de landstreek der Jordaan

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan mijn geliefde in Mesech. vriend

Geliefde vriend!

Hartelijk dank voor uw brief, alsook voor de terechtwijzing, die ik daarin van u mocht ontvangen. Och ja, die zelfbedoelingen kruipen overal maar tussen. Nederige hoogmoed en gemaakte armoede kunnen een mens ook nog al parten spelen. Maar het ergste is wel, dat ik nog zo dikwijls met gemaakte armoede voor de Heere tracht te komen. En dan ben ik soms ook nog zo heimelijk bezig om in mijn ledigheid een pleitgrond te zoeken om uit de volheid Gods bediend te worden. Neen, we zijn

zo gauw nog maar niet waar we wezen moeten. En och, de genade Gods valt bij aan- en voortgang toch zo vrij, en als God overkomt, dan hebben we er wel niet meer op kunnen reke­ nen.

Maar goed, ik was met Psalm 42 bezig en daar wil ik nu weer mee verder gaan, om nu eens te zien uit weDce oorzaken een hert nog al meer zo erbarmelijk kan schreeuwen naar de frisse waterstromen.

Een hert schreeuwt ook naar de waterstromen als het, door de jagers en jachthonden achtervolgd, in een barre en waterloze wildernis een schuilplaats heeft gezocht. Met zulk een schreeuwend hert vergelijkt de dichter zijn omstandigheden, als hij vluchtende voor Absalom dorstende was naar de instellingen des Heeren. Al de psalmen van David spreken er schier van, dat hij door de vijanden werd verjaagd, benauwd of belasterd. Maar toen het zijn eigen zoon was, die hem naar de kroon stond, moet dit wel het ergste voor hem geweest zijn. En toch, het allerergste in die omstandigheden was wel voor hem, dat hij daardoor van de instellingen des Heeren verstoken was. En ook heeft hij daarin zijn eigen schuld wel naar zich toe gekregen, daar hij in de opstand van Absalom de droeve gevolgen van zijn hoererij met Bathséba heeft moeten ondervinden. Het zwaard is van zijn huis niet geweken, zoals de profeet Nathan hem dat in de Naam des Heeren had aangezegd. Onder zijn eigen kinderen heeft hij de vruchten van zijn misdaad moeten plukken. Denk ook maar aan de bloedschande van Amnon. Het huisgezin van David heeft bij lange na niet in godsvrucht uitgeblonken. En nu staat ons dat niet beschreven om daar achter weg te schuilen, wanneer ook in onze gezinnen het wandelen naar Gods wet maar al te zeer wordt gemist. Integendeel, het staat ons allemaal tot waarschuwing beschreven. En daarbij, als we evenals David er de schuld eens van bij ons zelf thuis krijgen, als onze kinderen niet in de wegen des Heeren wandelen, dan zullen we er onszelf niet mee vrij kunnen praten, dat het bij David ook zo was. O, dat kan bij ogenblikken wel eens tot bittere smart worden, als men in de ondeugd van zijn kinderen moet zien, dat men niet anders dan stinkende vruchten heeft kunnen voortbrengen.

Maar anderzijds ligt er toch in die gevallen weer iets bemoedigends, als het ons van de bij^ belheiligen beschreven staat, welke smartelijke dingen 'ze ook met hun kinderen hebben moeten ondervinden. Och vriend, ik denk, dat David, toen hij in het huwelijk ging, ook wel een ernstige begeerte gehad heeft om nu eens met zijn ganse huis de Heere van harte te dienen. Die zullen er wel meer zijn onder Gods volk, die dat begeerd hebben. Maar och, wat komt er toch weinig van terecht! En daarbij leven we nog in een tijd, waarin God Zijn algemene genade zo intrekt. Er zijn er wel onder Gods volk, die voor bijna al hun kinderen beloften hebben, dat ze bijzondere genade zullen deelachtig worden. Maar wilt ge wel geloven, dat ik wel eens in het verborgen gemoeten heb, om te vragen of God mijn kinderen nog algemene genade zou willen schenken? Zeker, als ge het gewicht der eeuwige dingen wel eens gevoeld hebt, dan zal het bovenal uw uitzien zijn, dat God Zijn bijzondere genade onder uw kinderen zal willen verheerlijken. Maar och, als ge de geest van de tijd ook in uw kinderen ziet doorbreken, dan wordt het u al groot als God hen uitwendig voor de zonde wil bewaren. We moeten daarbij ook zo voorzichtig zijn als het onze kinderen betreft, om op voorkomende waarheden zo maar niet aan te gaan en niet te gauw het goede er van te denken. We zijn zo vleselijk, dat we al onze kinderen wel genade toe zouden willen denken, maar de souvereine verkiezing Gods trekt ook hier de scheidslijn.

Maar om op David terug te komen, hij moest door de opstand, die Absalom had verwekt, niet alleen het opgaan naar de voorhoven des Heeren ontberen, maar God Zelf hield Zich voor hem verborgen. Het was bij David om de God van de instellingen te doen. Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God! zo roept hij uit. Het volgende vers zal ons nog wat nader bij zijn dorst naar God, naar de levende God, bepalen. Hier stelt hij die zielsgesteldheid ons voor met het beeld van een naar het water dorstend hert. Ik heb ook wel eens gehoord, dat zo n hert het water hoort ruisen, het ruikt, maar er niet bij kan. Dan is zon hert wel dicht in de omgeving van het water, maar het kan er niet bij komen. Het water loopt soms in leidingen onder zijn voeten door, of anders staat het hert ook wel op de hoogte van een steile rots, zodat het het water aanschouwt, maar er zich niet mee verkwikken kan. O, David wist wel, dat in God alleen verzadiging van vreugde voor hem was te vinden. Hij zag alles in God, maar hij kon er niet bij. Ik geloof, dat dat in het begin van het nieuwe leven al reeds zo is, want hoewel de ziel daar getuigen moet, dat ze God niet kent, zo ziet ze toch aheeds in God zuUc een volkomen zaligheid hggen, dat ze daaruit naar Hem gaat dorsten en naar Zijn gemeenschap verlangen. God te moeten missen, wordt voor haar het ergste dat er is. Zo komt er een droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt. En dit nu wordt bij aan- en voortgang gekend.

Bij David was het niet in de beginselen van het genadeleven, dat hij in de 42e psahn naar God dorstte. Achteraf bezien zijn het zuUce slechte tijden niet als hij de Heere eens hartelijk achteraan mag schreien uit het smartelijk Godsgemis vandaan, en uit de levendige zielsbetrekking op dat volzalige Wezen. Nu, we hopen daar een volgende maal wat nader op in te gaan. We moeten het er nu weer bij laten. Ontvang de hartelijke groeten van

uw vriend uit de landstreek der Jordaan

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1953

De Wachter Sions | 4 Pagina's

Uit de landstreek der Jordaan

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1953

De Wachter Sions | 4 Pagina's