Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De TELE VISIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De TELE VISIE

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor de sectie studerenden van de Kontaktvereniging van leerkrachten en studerenden, die in onze gemeenten is opgericht, heeft de heer L. M. P. Scholten onlangs een lezing gehouden, v\raarin hij wees op de grote gevaren van de televisie. Als uitgangspunt nam hij hierbij enkele artikelen van ds. A. Vergunst en de heer G. J. van der Stouw, die over ditzelfde onderwerp in het Reformatorisch Dagblad zijn verschenen.

Door ds. Vergunst werd hierbij op de geweldige en diepingrijpende verwereldlijking als gevolg van de kijkkast gewezen. Door de komst hiervan ontstond ernstige afbraak binnen de groep van mensen die zich gemeenschappelijk verbonden weten aan de zaak van de Reformatie. De Nadere Reformatie had aangedrongen op het „alleen wonen". Dit komt nu in groot gevaar doordat de moderne mens zelf wel zal beslissen of hij ergens naar zal kijken of niet. Hetzelfde dacht Dina, Jakobs dochter, ook te doen en het is bekend met welke rampspoedige gevolgen. Vérder wees ds. Vergunst in zijn artikel op een uitspraak van Dhr. Jongeling, de bekende G.P.V.'er, over het afbrekend karakter van de t.v. binnen zijn kerkelijk gezindte. Het huisbezoek kan daar soms door een voetbalprogramma niet door gaan, terwijl de mensen van Art. 31 zich toch graag als „sterke christenen" voordoen. Door de Ger. Kerken werd hoog opgegeven van de invloed die door hun deelname aan radio en t.v. op de wereld zou uitgaan, maar het tegenovergestelde bleek het geval te zijn. Onweerstaanbaar drong ook daar de wereld met haar destructieve uitwerking het huisgezin binnen. 23] die het „alleen wonen" verzaakt hadden, moesten dit tot hun grote schade een grove schande ondervinden. Hierbij kwam ds. Vergunst tot de conclusie dat men het isolement moest handhaven, waarmee Dhr. Scholten zijn instemming betuigde.

In zijn tweede betoog zegt ds. Vergunst dat het getuigen van de dingen Gods bij sommigen van zoveel belang wordt geacht, dat men dit ondanks de bezwaren, aan de wereld vnl laten doorklinken. En, zo vervolgde ds. Vergunst, ook wij zijn wars van een houding waarbij men „met een boekske in een hoekske" zit.

Ds. Vergunst had veel. respect voor het verlangen om getuigend op te treden en vdlde het als zodanig wel waarderen.

Toch bleef hij weigeren een organisatie als de E.O., te aanvaarden, omdat deze in een onchristelijk bestel was geïntegreerd. De E.0. moet in haar blad ook de programma's van de andere omroepverenigingen plaatsen en moet zo in meer dingen naar de pijpen van de regering dansen. Dit woog voor ds. Vergunst te zwaar en daarom wüde hij de E.0. niet aanvaarden. Al bleef dus het bevel om te getuigen van kracht, er waren bij ds. Vergunst grenzen aan de manier hoè hij zou getuigen. Hij vreesde ook dat door het samenwerken in de E.0. in een zeer gemengd gezelschap, w.o. zelfs Pinkstergroepen, van het Reformatorisch getuigenis weinig zou overblijven.

Uit het antwoord van dhr. Van der Stouw bleek, dat er ook onder de leden van de Ger. Gemeente Syn. zijn, die daaraan toch graag mee doen. Deze Van der Stouw, zelf lid van de Ger. Gemeente Syn. en bestuurslid van de E.O., verweet ds. Vergunst een soort exclusivisme in de trant van „bei uns ist alles besser."

Hij wilde niets liever dan het isolement, waar ds. Vergunst zo hoog over opgaf, te doorbreken onder het motto dat geen tijd meer mocht worden verspild aan onderlinge strijd. Volgens Van der Stouw was de t.v. toch niet meer tegen te houden zodat men voor de keus stond om of door de stroom van anti-christelijke propaganda verzwolgen te worden of door deelname een positieve invloed op de massainedia uit te oefenen. De houding van ds. Vergunst duidde op een onmatige vrees, men moest toch de mogelijkheden die in de schepping waren gelegd gebruiken en volgens Van der Stouw deed de E.0. dit op een goede manier.

Het antwoord van ds. Vergunst kwam neer op de woorden van de apostel Judas vs. 23 dat men anderen door vrees moet behouden, en daarbij de rok moet haten, die door het vlees besmet is. Zondaars worden niet gered door een accoordje met Satan en daarbij zouden velen in het deelnemen aaft de E.0. een verontschuldiging kunnen vinden om tot aanschaffing van een t.v. over te gaan. Hiermee was dhr. Scholten het wel eens, maar tevens trok hij de conclusie dat ds. Vergunst in het tweede artikel zijn betoog ernstig had verzwakt. Met name stelde het oppervlakkig filosoferen 'over de t.v. hem teleur. Weliswaar had ds. Vergunst soms wel goede opmerkingen gemaakt, maar als zodanig werd de t.v. door hem niet verworpen. Volgens hem moest er een ideale situatie denkbaar zijn waarbij hij onder bepaalde voorwaarden wèl aan een omroep kon meewerken.

Het blijkt dat ook door ds. Vergunst de t.v. in feite is geaccepteerd, maar dat tussen hem en Van der Stouw alleen maar een discussie werd gevoerd over de manier waarop dit medium wordt gebruikt en over de taak die het in de wereld heeft te vervullen. Volgens ds. Vergunst zou de t.v. dus zowel „een stap naar de hemel, als een stap naar de hel" kunnen zijn. Hij woog slechts de prioriteiten tegen elkaar af. Te vrezen is, dat men op deze manier tot een geruisloze aanvaarding van de t.v. komt. Nergens in het betoog van ds. Vergunst bleek iets van bezinning op het wezen van de t.v. Tegenover de opvatting van ds. Vergunst plaatste dhr. Scholten daarom zijn stelling dat de t.v. ten alle tijde en onder alle omstandigheden voor godsdienstige doeleinden onbruikbaar en verwerpelijk is.

De innerlijke tegenstrijdigheid van het woord „massa-communicatiemiddel", komt duidelijk naar voren wanneer de betekenis van het woord „communicatie" wordt onderzocht.

De kerkvaders gebruiken het woord, als zij spreken over de betrekking in de goddelijke Drieëenheid. Hiervan vinden we al in Gen. 1 een voorbeeld, wanneer God (Elohim-meervoudig) zeide: „Laat ons mensen maken, naar ons beeld en naar onze gelijkenis." De communicatie, welke er onder mensen mogelijk is, behoort tot het beeld Gods. Alle communicatie komt slechts in een zeer innige relatie tot stand. Zij is feitelijk alleen mogelijk van mond tot mond en van hart tot hart.

Door de luidsprekers in het kerkgebouw gaat daarom reeds vaak de communicatie tussen predikant en gemeente verloren. De techniek brengt distantie met zich mee. Een t.v.-uitzending wordt onpersoonlijk, zelfs kan zij de stem van de spreker losmaken van zijn persoon. Wanneer b.v. het beeld een spreker laat zien, dan kan de microfoon intussen uitspraken laten horen die nooit door hem gezegd zijn. De moslims laten door grote microfoons op vaste tijden vanaf een bandrecorder gebeden horen waarop iedere mohammedaan zich naar Mekka richtend neervalt en meebidt. Voor een christen is dit onmogelijk omdat hij weet dat door zo'n ingeblikt gebed iedere communicatiemogelijkheid tussen God en mens verloren is gegaan. De telefoon geeft een werking waarbij men ver hoort en ver spreekt, terwijl de spreker en de luisteraar bekend zijn. Hier is dus wèl mogelijkheid tot communicatie. De t.v. betekent zien, zonder gezien te worden en horen zonder gehoord te worden. In deze situatie is iedere mogelijkheid tot communicatie verloren gegaan.

Daarbij doet zich nog de verdringingsfactor voor, waarbij eliminering van de beelden optreedt. Men moet, passief kijkend, een stroom aan indrukken over zich heen laten komen. Dan treedt eenzelfde verschijnsel op als bij de geldtellers bij de Ned. Bank die dagelijks miljoenen door hun handen laten glijden, maar die er niet koud of heet meer onder worden. Het blijkt dat een instinctmatige afweerreactie optreedt. De kijker ziet van alles, terwijl het hem niet meer raakt. De t.v. ziet zich gedwongen om de kijkers te schokken, om de door haar zelf gewerkte indolentie te doorbreken. Men merkt dat dagelijks b.v. nog zeer onlangs bij de Barend Servet show, toen zeer beledigende opmerkingen over de koningin werden gemaakt, die heel Nederland schokten. Over een jaar zal Nederland nauwelijks aandacht aan zulke opmerkingen besteden want de t.v.-mensen, gedwongen door dat het natuurlijk afweersysteem van de mens deze schokken normaal gaat vinden, zullen hun toevlucht in nog zwaardere beroering moeten nemen.

Verder geeft de t.v. een andere modus (wijze) van werkelijkheid. De camera wü „das Ding an sich" blootleggen; zij wil de mensen en de gebeurtenissen tot in hun diepste wezen in de huiskamer brengen. De kijkers weten echter niet hoe de middelen daarvoor worden gebruikt. DQor deze middelen wordt de omvang, de vorm en de inhoud gewijzigd. Het origineel moet zich voegen naar de reproduktie. Het Urbild, de oorspronkelijke vorm, wordt Abbüd, een copie. De camera laat de dingen slechts door haar oog zien. De t.v. geeft daardoor steeds een zeer bepaald uitgekozen deel van de werkelijkheid. Wanneer b.v. tijdens een t.v.preek iemand zit te gapen (doordat hij misschien de gehele nacht bij zijn ziek dochtertje moest oppassen), dan kan de camera op hem worden gericht.' Het spreekt vanzelf dat de kijkers, die alleen deze geeuwer zien, niet be-

paald een hoge dunk van de preek zullen krijgen. Het t.v.-beeld moet het vaak van een contrastwerking hebben. Wanneer voor de E.0. een zanggroep van de Urker-vissers optreedt, plaatst men hen liefst bij ruwe zee in historische klederdracht op het dek van een vissersschuit. Het gevolg bij de niet kerkelijke kijkers is dat hij christelijke muziek een kwestie van folkloree vindt en de knop omdraait.

Tijdens de kerkdienst gaat het om het samenzijn. De beelden die de t.v. hierover brengt zijn gemuilkorfd door de camera, zij zeggen niets meer. Het gebed en de preek verliezen hun functie, want zij komen door gebrek aan communicatie niet meer wezenHjk over. Er bestaat geen betrokkenheid meer van de mens op de prediker. De t.v. maakt van een echte kerkdienst een onechte. De verhouding van hoorders en luisteraars op de prediker en het Woord ondergaat een fundamentele verandering. Het draaiboek van de t.v. neemt de plaats van het kerkboek in. De gemeente wordt vooraf geïnstrueerd, zij mag niet niezen enz. De kerkganger krijgt zo het gevoel alsof hij een prestatie moet leveren. De gemeente verliest haar natuurlijkheid en men krijgt een geobjectiveerde uitwerking op het scherm. Zij is geen gemeente meer, maar speelt de rol van gemeente. Het is een spel geworden waarbij één persoon van belang is en dat is de regisseur.

Het is niet waar, dat het middel op zichzelf neutraal'is. Het verandert ook de inhoud van de boodschap. Ook de E.0. kan niet aan deze wet van de communicatiemedia ontkomen. Het medium verandert de inhoud en het karakter van het „woord voor de wereld". De grote vraag bij de t.v. is: „Hoe komt het over ? "

Hierbij is „links" onbetwistbaar in het voordeel, want haar boodschap is veel meer in overeenstemming met het opvangvermogen van de mens. Heel het spreken in naam van God voor de t.v. wordt problematisch. Zij wordt dubieus doordat de t.v. zich niet leent voor proclamatie maar aUeen voor informatie. Wat de toekomst van de E.0. betreft zijn er daarom maar twee mogelijkheden: óf zij gaat de kant op van de N.C.R.V. óf zij verdwijnt.

De stelling dat de t.v. steeds schokeffecten moet afgeven, hangt samen met het feit dat men 'via de t.v. op godsdienstig gebied steeds nieuwe dingen moet verkondigen. Er moeten daden gezien worden, zoals b.v. het „werelddiaconaat" met massale acties. De t.v.-boodschap eist relevantie: zij moet van veel betekenis voor de moderne mens blijken te zijn. De stem van de kerk heeft tot taak om zich overal te laten horen, vooral in de zin van een „Theologie der Frage". Men wil zoekend bezig zijn, zonder zeker antwoord. ledere zekerheid belemmert een schokeffect. De onzekerheid schept sensatie, zij geeft mogeHjkheden voor verrassende wendingen. De preek moet worden afgestemd op het dagelijks gebeuren, want dan trekt zij de aandacht van de moderne t.v.kijker. Het horizontalisme wordt hierdoor in de hand gewerkt. Enerzijds moet de t.V.predikant naar geloofwaardigheid streven, maar anderzijds moet hij iedere absolute zekerheid mijden. Zijn boodschap komt neer op „Ik geloof, maar mijn ongeloof komt u te hulp." Men moet een boodschap brengen die naar de mens is, om via de t.v. de aandacht te krijgen.

Bij het opmalcen van de balans bleken de massamedia vervlakkend te werken. Door de alles beheersende haast bij de opname ontstaat een sterk verwrongen weergave. Bij de t.v. is het woord secundair aan het beeld. Ook wijzen onderzoekingen uit dat door de t.v. niet zozeer de buitenkerkelijken worden bereikt, maar dat er wel een verandering binnen de kerk plaats vindt wanneer deze de t.v. aanvaardt. De opmars van de t.v. is nog lang niet gestuit en schier overal dringt zij door. Op de scholen wordt het teleac-onderwijs ingevoerd. De t.v. stelt haar eisen. Men moet relativeren, men mag geen stellige beweringen uiten, zij is antidogmatisch kortom, het verlangen van de tijdgeest komt in de t.v. duideHjk naar voren. (De t.v. verstoort in zeer ernstige mate de communicatie binnen het mensdom. Deze communicatie bleek een gedeelte van het beeld Gods in de mens te zijn. Het is steeds de bedoeling van Satan om zo mogelijk dit beeld Gods weg te nemen van de gevallen mens. De t.v. bHjkt hierbij haar dienst te moeten verrichten: zij is dus met recht een instrument des duivels).

Wij leven in een tijd van actie. Nu wil men weer een sociale akademie van de .Geref. Gezindte oprichten en op zichzelf is dit allemaal wel goed. Tegelijkertijd blijkt echter een stille, en soms zelfs uitgesproken verachting, voor het naspeuren van de werken der oude vaderen. Men heeft het dan wat smadelijk over het „in een hoekske met een boekske", maar nog altijd geldt met onverminderde kracht het woord van de Middelaar tegen de overijverige vrouw: „Martha, Martha, gij bekommert en ontrust u over vele dingen. Maar één ding is - nodig, doch Maria heeft het goede deel uitgekozen, hetwelk niet van haar zal worden weggenomen."

Eens vroeg iemand aan Christus of er weinigen zijn die in de hemel zullen ingaan. Deze man was beslist met de nood van de wereld begaan, maar hij kreeg geen ander antwoord dan: „Strijdt om in te gaan !" Zo te gaan leven verstaan er maar weinigen. Daarbij liggen er genoeg echte communicatie-mogelijkheden voor ons open; denk hierbij slechts aan het belang van een goed functionerend gezin in deze tijd. De bezinning over de massamedia komt op gang, maar het is te hopen dat dit beter en diepgaander zal zijn dan tot nu toe is.

Hiermee sloot dhr. Scholten dit leerzame referaat, dat tijdens een zeer goed bezochte vergadering werd gehouden, af en beantwoordde na de pauze nog enkele vragen die er mee in verband stonden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De TELE VISIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's