”Ontwaak Noordenwind, en kom gij Zuidenwind; doorwaai mijn hof ..."

Hooglied 4: 16a

Een dood Christenvolk heeft tot zijn herstel niet minder nodig dan de levendmakende Geest. Indien die Geest van de hemel en van de troon der genade vroeg of laat niet gezonden wordt onder zulk een volk, don is het in dit opzicht met alle profetie gedaan. Want zonder de Geest is de allerminste goede verandering, herstelling, levendmaking of bekering, nimmermeer te verwachten. En daarom, gelijk wij eerst in last hadden van de Heere, om voor U te profeteren van van de rampzalige geest des diepen slaaps, welke Hij in Zijn toorn over heel Nederland heeft uitgegoten; zo is het nu onze last om tot u te profeteren van de Heilige Geest, de kracht des Alierhoogsten. Die alleen ons dode ^'olk en hardslapend Christendom, op zijn eigen tijd, kan opwekken en levend maken.

De Heilige Geest wordt hier aangemerkt als de Wind des Hemels, die gezonden wordt door de Allerhoogste God, om de Kerk, als Christus Hof, steeds te doorwaaien en vruchtbaar te maken. Doch nu gaat de Kerk van deze Geest in het bij- .'onder gewagen hoe zij Hem nodig .' eeft tot haar welstand en vruchtbaarmaking. Zij vergelijkt de Geest bij een Noorden- en een Zuidenwind. Eerst als Noordenwind, en smeekt dat Hij, als zodanig, mocht ontwaken. De Noordenwind betekent de scherpe en harde werking van de Geest, zoals Hij is een Geest van doordringende zielsovertuiging, van vernedering en van tuchtiging; wanneer Hij, vergezeld gaande met Gods scherpe oordelen en bezoekingen, dezelve zegent en heiligt, dat zij hun vrucht doen tot bekering. Hierom heet Hij ook een Geest des oordeels en der uitbronding', omdat Hij door Gods scherpe tuchtigingen en oordelen de zielen vernedert en bereidt voor een weg van bekering. En zulk een scherpe Geest van overtuiging en van tuchtiging heeft Christus Kerk ook gedurig nodig; bijzonder als zij in een afwijkende en vervallen staat is en door scherpe middelen weer moet worden terecht gebracht. Hieruit blijkt genoegzaam dat de Noordenwind ons hier Gods Geest verbeeldt, als een Geest van kennis, licht en waarheid; als een Geest van Reformatie en bekering en als een Geest van vernedering, overtuiging en tuchtiging

Maar niet alleen smeekt de Kerkhier om de Geest als Noordenwind, neen! maar ook als een Zuidenwind, als zij er in één adem aan toevoegt: en kom gij Zuidenwind.

De Zuidenwind verbeeldt hier de Heilige Geest, als de Geest der liefde, die de harten der gelovigen ontvonkt en verwarmt met de gloed der liefde Gods, tot Zijn eer, tot Zijn Woord, dienst, geboden en inzettingen. Die Gods volk in zijn geestelijke liefde en in de zalige gemeenschap van Christus aan elkaar verbindt, hen in liefde doet wandelen en hen met toegenegenheid, goedheid, vriendelijkheid, zachtmoedigheid en barmhartigheid jegens elkaar en jegens alle mensen vervult; die hen inwendig ontvonkt en verwarmt met een vurige gloed van heilige ijver en getrouwheid voor God en Zijn dienst, zaak en waarheid.

Die Geest hebben wij nodig, in het algemeen voor de gehele Kerk, voor de ganse Hof. Voor de Overheden die het land regeren. Voor de Leraars en allen die in de Kerk arbeiden. Voor de Dienst des Woords en al de middelen der genade die, zonder Gods Geest, allen krachteloos zijn. En voor iedere partikuliere Gemeente of Vergadering, voor be­ keerden en voor onbekeerden envoor het hele volk, zonder enig onderscheid.

In het bijzonder hebben wij des Heeren Geest nodig voor onszelf en voor ons eigen hart; alsmede voor onze families en huisgezinnen. O, mijne vrienden! gave ons de Heere die noodzakelijkheid des Geestes toch eens recht te zien! Want zonder dat de Wind van de Geest over ons ontwaakt en onze Hof doorwaait, kan daar de minste verbetering, of verandering, of vruchtbaarheid, of herstel van onze vervallen zaken niet komen.

Zonder de Geest blijven wij blind, zorgeloos, dood en verhard in onze zonden. Ja alles moet dan hoe langer hoe meer verderven en uiteindelijk geheel te gronde gaan, zonder enige hoop op herstel.

Hoe moesten wij ons laten bewegen om van nu voortaan een begin te maken, de Heere met ons ganse hort te gaan zoeken. Iedereen zou zich dan nu ganselijk moeten bekommeren over de dorre en geesteloze hof van zijn eigen ziel, dat de Noordenwind en Zuidenwind des Geestes daarover eens waaien mocht. Om die hof vruchtbaar te maken en dat Christus zelf eens tot de hof van hart mocht komen. O mijne vrienden, wanneer gij anders niet weet te doen of aan te vangen, maar als gij u geheel rampzalig en dood-ellendig bevindt en niets tot uw eigen zaligheid en bekering doen kunt; dan is en blijft dit nog het enige en uiterste middel van uw behoudenis. Dat gij uw ogen dan slaat op God in Christus en Hem ootmoedig, vurig en gelovig bidt om Zijn Heilige Geest, en voorneemt niet te rusten voordat Hij uw hof, door Zijn genade en Geest, vernieuwd en vruchtbaar gemaakt heeft.

O zoekt naar Christus met uw ganse hart; dit is alles wat ik u, in de Naam des Heeren, met ernst te vermanen heb. Bidt, zonder ophouden, twijfel niet aan de macht en de genade van Christus, hoe ellendig gij ook zijn moogt. Kunt gij niet bidden? O, zucht dan maar zo goed gij kunt en wacht op de Geest, die u moet leren bidden. Want de Heere heeft beloofd dat Hij over ons wi uitstorten de Geest der genade en der gebeden. En Hij is de Getrouwe, de waarachtige God, Die niet liegen zal.

Th .van der Groe

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen