Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Luther en zijn bijbelvertaling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Luther en zijn bijbelvertaling

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het sola scriptura - alleen de Schrift is één der grondbeginselen geweest van de Reformatie tegen de roomse leer van traditie en Schrift. Dit beroep op Gods Woord alleen vormt dan ook de achtergrond van de reformatorische geschriften. Ook voor Luther was het de achtergrond van al zijn geschriften die hij in 1520 en 1521 deed verschijnen. Op de historische dag 18 april 1921, op'de rijksdag te Worms kon dan ook Luther niet anders belijden: „Ik stel tegenover alle uitspraken van de vaders, tegenover aller mensen, engelen en duivelen kunst en woord: de Schrift. Hier sta ik, hier houd ik stand, hier daag ik uit en zeg: Gods Woord is me meer waard dan alles. Goddelijke majesteit staat aan mijn kant... en ik ben overtuigd, dat de ware kerk met mij vasthoudt aan het Woord van God".

Zo ging het bij de jonge Luther om het Woord van God. Niet alleen verwierp hij daarmede alle roomse uitspraken en geschriften die niet op Gods Woord waren gegrond, maar ook wat zijn eigen boeken betreft, stelde hij er geen prijs in als ze strijdig zouden zijn met de heilige Schrift: „Wanneer ik niet overtuigd wordt dcjpr het getuigenis van de Schrift of de duideU|ke rede (want ik geloof noch de paus noch de concilies alleen, daar ze dikwijls hebben gedwaald en elkaar tegenspreken), ben ik door de bijbelplaatsen, die ik aanhaalde, overwonnen en mijn geweten is gebonden in het Woord Gods".

Tien dagen daarna schreef Luther twee brieven, een aan de keizer en een aan de Duitse keurvorsten. In de brief aan de keizer wijst hij er uitdrukkelijk op, dat het hem niet om zijn boeken gaat, maar om het Woord der Schrift, dat hij daarin, aangezien hij daartoe in zijn geweten verplicht is, zo duidelijk heeft verkondigd. „Ik heb", zo schrijft Luther aan de keizer, „maar één wens, dat dit Woord van God met mij blijft, wat er ook met mij gebeurt, hetzij ik vrij blijf of gevangen word." In de brief aan de keurvorsten schreef Luther: „Daar mijn boeken door de klare geuigenis van het Woord van God ondersteund worden, scheen het mij niet recht, noch juist, ze te herroepen en daarmee Gods Woord te verloochenen. Daar mijn geweten gebonden is door de Heilige Schriften, waarop mijn boeken gebaseerd zijn, kan ik onmogelijk herroepen als ik niet uit de Schrift beter onderricht word".

In deze woorden vertolkte Luther ook de reden en grond waarom hij later met zoveel kracht zal verdedigen, dat ieder gelovige het recht heeft om zich op de bijbel te beroepen. En dat aan een ieder het recht gegeven moet worden, de mogelijkheid moet gegeven worden, om Gods Woord te kunnen lezen in zijn eigen taal. Leerde de roomse kerk dat de Schrift voor een leek onverstaanbaar is en dat alleen de officiële kerkelijke uitleggers de ware uitleg van de Schrift kunnen geven. Luther leerde dat de Schrift voor een ieder, die haar met een heilbegerig hart leest, volkomen doorzichtig is. Deze doorzichtigheid (de perspicuitas) heeft de Heere gegeven aan het priesterschap aller gelovigen. Gods kinderen hebben geen bemiddelaar nodig tussen God en de mens dan alleen het Woord van God. Luther bedoelde daarmee natuurlijk niet dat er in Gods Woord geen moeilijke plaatsen zöuden zijn; en dat er geen predikers nodig zouöen zijn om Gods Woord te preken en te verklaren, maar wel dat de Heere voor een zoekende ziel de inhoud van Gods Woord zo klaar geeft, en dat de boodschap van genade er helder en klaar in te vinden is. „Wees er maar van verzekerd en twijfel er niet aan, dat niets klaarder is dan de zon, dat is de Schrift. Daarom, lieve christenen, ga tot de Schrift, ga tot haar en iaat mijn uitleggingen en die van alle andere leraren niets anders zijn dan een steiger rondom het gebouw zelf, opdat we het eenvoudige, zuivere Woord van God mogen aangrijpen, dat we het ons mogen toeëigenen, en het vasthouden, want alleen hier in Sion woont God".

Dit reformatorisch beginsel deed hem tijdens de gedwongen rust op de Wartburg tot het voornemen komen om zelf het werk ter hand te nemen dat het gewone volk dé bijbel in de landstaal, het Duits zou kunnen lezen. Anderzijds leek het hem bijna een onbegonnen werk, maar zijn vrienden in Wittenberg, spoorden hem aan zijn plan te verwezenlijken.

Gaarne wilde Luther met Genesis beginnen, maar hij zag daartoe op zijn eentje geen kans. Hij schreef in januari 1522 dan ook aan zijn vriend Amsdorf in Wittenberg: „Intussen zal ik de bijbel vertalen, ofschoon ik zie, dat ik

een last op me geladen heb, die mijn krachten" te boven gaat.

Nu begrijp ik, wat het inhoudt, een vertaling van de bijbel te geven en waarom degenen, die het tot nu toe deden, hun wérk niet onder eigen naam hebben laten verschijnen. Wat het Oude Testament betreft, daar zal ik me maar niet aan wagen, zonder uw bijstand en hulp. Ja, als het mogelijk zou zijn, dat ik bij een van u een kamer tot mijn beschikking kreeg, zou ik direct en m.et uw hulp de hele bijbel van het begin af vertalen, zoals hij vertaald moet worden, in een Duits dat het volk lezen kan. Want ik hoop, dat wij ons volk een betere bijbelvertaling zullen geven dan de Latijnen hebben". Zijn vrienden in Wittenberg achtten dat Luther's terugkeer te gevaarlijk was, en zo begon Luther dan met de vertaling van het Nieuwe Testament. De Vulgaat (de latijnse bijbel) had Luther bij de hand. In de dagen van Worms had een vriend hem een Griekse tekst ten geschenke gegeven. Luther bedankte hiervoor met de woorden: „Je hebt me een goeie vrouw gestuurd, die mij al verschillende zonen heeftgebaard." Tevens bezat Luther ook een nieuwe vertaling van Erasmus in het latijn. Het Grieks nam Luther als basis en de beide latijnse uitgaven gebruikte hij als hulpmiddelen.

Luther's bijbel is een vertaling geworden vanuit de griekse grondtekst, en hij zocht deze over te brengen in de duitse taal en wel in een duitse vorm die wel een schepping genoemd is van de duitse taal en voor de duitse taal van uitzonderlijk grote betekenis is geweest. Als docent in de bijbelse theologie te Wittenberg was Luther een der eersten geweest die van de katheder nu en dan Duits sprak in plaats van Latijn. Verder had Luther ook veel Duitse geschriften uit de Middeleeuwen gelezen waardoor hij zijn duits taalgevoel zeer verdiept had. Toch was de Reformator zelf niet bewust dat hij door zijn vertaling een taalmonument zou stichten. Het ging er om dat de eenvoudigen in den lande het Evangelie zouden verstaan. Him taal wilde hij spreken. Men moet moeders in huis, de kinderen op straat, de gewone man op de markt vragen en er goed op letten hoe zij spreken en daarnaar moet men vertalen". Het gaat, aldus Luther, om de geest van de auteur. God wil in de bijbel de mensen hier en nu aanspreken met Zijn Woord van wet en evangelie. Hij wil dit doen in hun eigen taal. Ze moeten Gods Woord lezen als ware het gisteren geschreven.

Voorts was Luther er diep van overtuigd dat vertalen meer was dan alleen kennis van de letter te hebben; grammaticaal-historisch begrijpen is niet voldoende. Niemand kan Gods Woord verstaan en dus kan niemand het overzetten dan door de Heilige Geest. Van de bijbel geldt wel in dubbele mate, dat een vertaler met de geest van de auteur vervuld moet zijn om de bedoeling van het geschrift aan de lezers over te brengen. Later heeft Luther in zijn „Tafelgesprekken"' hierop telkens gewezen. Met grote haast is Luther aan de vertaling van het Nieuwe Testament begonnen. Met een bijzondere werkkracht was Luther bedeeld, daarbij gebruikmakend van zijn persoonlijke studie en zijn voorbereiding voor colleges en preken over de stof van het Nieuwe Testament, had hij het gehele Nieuwe Testament in elf weken in het duits overgezet. En dat in de donkere dagen met schaarse verlichting, zittend in een ongezonde lichaamshouding.

In maart 1522 kwam Luther met zijn gehele kopie van de Wartburg naar Wittenberg. Hij was vastbesloten, wat er ook zou gebeuren, zijn schuilplaats te verlaten. En op 25 september kon Luther het eerste volledige Nieuwe Testament zenden aan Hans von Berlepsch, de slotbewaarder van de Wartburg, onder wiens protectie het werk tot stand gekomen was. De indruk van deze „Septemberbibel" maakte tot in de wijde omtrek bijzonder. veel indruk. De prijs bedroeg, ofschoon Luther er, als ge­ 4 woonlijk geen cent aan verdiende, niet minder dan een halve gulden (dit is thans omgerekend zeker enkele honderden guldens).

Binnen enkele maanden was de eerste oplage die waarschijnlijk 3000 exemplaren bedroeg, geheel uitverkocht. Hieruit blijkt hoe verlangend velen waren om de bijbel te lezen. In december verscheen de 2e druk, met niet minder dan 500 correcties, voor een deel van drukfouten, maar ook verbeteringen in woordkeus en stijl. Bij Luthers sterfjaar in 1546 verschenen in Wittenberg reeds 22 uitgaven, en buiten deze stad meer dan 100. Het is moeilijk om de totale oplage daarvan te schatten, maar ze beloopt zeker enkele honderdduizenden. Dit is in de geschiedenis van de vroege boekdrukkunst iets ongehoords. Het was het boek, waarop de wereld wachtte (Dr. W. J. Kooiman).

Op de Wartburg had Luther het niet gedurfd om een vertaling van het Oude Testament te beginnen. Maar toen hij weer in Wittenberg was, stond hem de hulp van vrienden ten dienste die het Hebreeuws goed machtig waren, o.a. Melanchton. Toch heeft het 12 jaren geduurd vóór het Oude Testament gereed was. Toch ook dit getuigd van een taai volhouden van een man die een overbezet leven leidde. In 1534 verscheen de volledige uitgave van de Lutherbijbel: „Biblia, das ist die gantze Heilige Schrift Deudsch. Mart Luth. Wittenberg. Begnadet mit Kurfürstlicher zu Sachsen freiheit. Gedruckt durch Hans Lufft, 1534.

Tot Luthers dood zijn bij Lufft 13 nieuwe drukken van Luthers complete bijbelvertaling verschenen. Van drukkers buiten Wittenberg zijn niet minder dan 253 uitgaven bekend. Men schat dat gedurende het leven van de reformator een half miljoen bijbels en bijbelgedeelten verspreid werden. Luther zelf verdiende daaraan niets, maar verschillende drukkers, vooral in Bazel, zijn er rijk door gewprden.

Zo mogen we ook dit jaar de Kerkhervorming weer gedenken. God de Heere heeft daarvoor mensen gebruikt als Zijn instrumenten. Ook Gods Woord kan weer gelezen worden in de taal des lands en de Heere werkt nog altijd door Woord en Geest. De Heere heeft Luther gebruikt als de eerste vertaler van de Reformatoren. Latere vertalingen zijn gevolgd in andere talen. En nog altijd gaat dit door, opdat alle heidenvolken Gods Woord zullen horen en lezen. Het is het Woord Gods dat het middel is tot wedergeboorte en de kennis van het waarzaligmakend geloof. Moge ook wij allen dan behoren tot degenen tegen wie Petrus schrijft: „Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God (1 Petr. 1 : 23).

Ik eindig met de woorden van Luther: „Wij hebben alles zonder gierigheid, eigenbaat of verdienste (daarop kunnen wij ons in Christus beroemen) getrouw en onbekrompen ten bate van onze mede-christenen verricht. En wat wij daarvoor hebben verdragen, gedaan en geofferd, behoeft niemand te weten dan Hij Die ons de gaven schenkt en Die door ons, onwaardige, ellendige, arme werktuigen deze dingen gewerkt heeft. Hem alleen zij eer, lof en dank in eeuwigheid. Amen.

's-Gr.

d.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1980

De Saambinder | 8 Pagina's

Luther en zijn bijbelvertaling

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1980

De Saambinder | 8 Pagina's