Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het werk van Gods Geest in de gelovigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het werk van Gods Geest in de gelovigen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen. En die de.harten doorzoekt, weet, welke de mening des Geestes zij, dewijl Hij naar God voor de heiligen bidt. Rom. 8 : 26-27

In dit gedeelte van het hoofdstuk wordt bijzonder gehandeld over de hoop der heerlijkheid, welke voor de leden van Christus is weggelegd. Er is in deze wereld een lijden van de gelovigen met Christus. Maar. .. zegt de apostel, dit lijden komt niet in aanmerking met de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden. Die heerlijkheid zal plaatshebben met Christus' wederkomst. Naar die heerlijkheid , van die nieuwe bedeling zucht het ganse schepsel. Ze is als in barensnood, en hijgt naar die vrijmaking (vs. 19-22). Ten tweede is er ook een „zuchten" naar de toekomende heerlijkheid, van Gods kinderen (vs.- 23-25). Ook bij de gelovigen op aarde is alles nog niet volmaakt. Zij hebben wel de eerstelingen des Geestes, doch het is hier alles ten dele. In deze tegenwoordige wereld kan de nieuwe plant van het geestelijk leven niet uitgroeien en tieren naar hun aard. Daarom zucht in hen het nieuwe leven om de aanneming tot kinderen.

Maar nu wordt er in de derde plaats in de tekst, nog van een ander zuchten naar die volkomen verlossing gesproken. Dat is het zuchten van de Heilige Geest in hun binnenste. Daarop duiden de woorden: En desgelijks. Hieruit blijkt dus, dat de heerlijkheid en volkomen verlossing die de in zichzelf arme en ellendige leden van Christus wacht, geen waan is, maar op Gods tijd zal vervuld én bevestigd worden. En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp. Welke zwakheden? Hierdoor wordt niet verstaan de zondige zwakheden. De ware betekenis van het woord zwakheden is: gebrek aan sterkte en kracht; en in die zin komt de Heilige Geest op een bijzondere wijze te hulp.

Er is een zwakheid van onkunde; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort. Sinds de bondsbreuk in Adam is er een deksel van onkunde over de mens verspreid. Maar de gezegende Geest helpt in deze zwakheid van onkunde, door ze weg te nemen, en in het verstand het goddelijk licht te ontsteken. Eertijds waart gij duisternis in de Heere, maar nu zijt gij kinderen des lichts, Ef. 5 : 8. Er is een zwakheid van vleselijkheid en dodigheid. De Heilige Geest komt onze zwakheid te hulp door de mededeling van inwendig leven en kracht, en om weer biddende en smekende te maken aan Zijn troon. Er is een zwakheid van geestelijke traagheid en van verkoeling in de dingen Gods. Hij komt het hart te verwarmen, hun vaardig te maken, zodat de toezegging in Jes. 40 : 29-31 zal in vervulling treden in hun zielen.

Maar meer nog: De Geest Zelf bidt voor ons, zegt Paulus. Wij lezen in 1 Joh. 2 : 1 dat Christus onze Voorspraak genoemd wordt bij de Vader., In de grondtekst wordt het woord Paracleet gebruikt, dat is letterlijk een te hulp geroepene om iemands zaak te behandelen, een advocaat, een voorspraak, een trooster. Christus is de Voorspraak, Voorbidder, Trooster bij God voor Zijn ganse Kerk, op grond van Zijn volbracht verzoeningswerk. Welnu datzelfde woord vinden wij ook in Joh. 14 : 16, 16 : 7, waar Jezus handelt over de Heilige Geest, Die na Zijn heengaan de Kerk zou ontvangen in hun harten als een andere Voorspraak, Voorbidder en Trooster. Er zijn dus — het kan niet anders naar de klare uitspraken van de Heilige Schrift — twee Voorbidders voor de gelovigen, maar op onderscheidene wijze. Christus bidt in de hemel, door de kracht der verzoening, waarmede Hij aan het kruis de zonde der Zijnen verzoend heeft, alle heil van de Vader tot Zijn Kerk afleidende, en him gebrekkige, zondige gebeden volmakende, reinigende en veraangenamende voor God. Maar op aarde, in de harten van Gods kinderen, is een andere Voorbidder, namelijk de Heilige Geest. Hijzelf maakt, door Zijn reine, heilige adem onze lichamen tot Zijn tempel, en bidt voor ons tot de troon der genade met onuitsprekelijke verzuchtingen. Hij, de beloofde Trooster, de Hemelse Voorspreker en de inwendige Tussentreder, bidt in de harten der Zijnen, opdat hun gebeden zouden doordringen tot de oren van de Heere Sebaoth, en genadige verhoring zouden verlangen. Maar Hij wordt gezegd voor ons te bidden „met onuitsprekelijke zuchtingen". De Heilige Geest neemt het voor het arme volk van God op. Van nature kennen wij onze noden, ellende en behoeften niet. Maar . . . ook na ontvangen genade is het zeer ten dele, en dan slechts bij tijden. Nu zorgt de Heere echter bij Zijn volk Zelf, dat hun noden en hun behoeften aan verzoening, leven, verlossing en heerlijkheid toch tot uiting komen, al kunnen zijzelf die noden niet peilen, laat staan uitdrukken. De Heilige Geest in hen. Die kent hun noden en behoeften. Die drukt ze uit in verzuchtingen in hun binnenste, die onuitsprekelijk zijn, ja die onder menselijke bewoordingen niet te brengen zijn.

Zó geschiedt het, dat in hen de Geest Zelf voor hen bidt. Er is echter nog een andere mening over deze woorden: De zuchtingen over kermingen des Geestes zijn niet zozeer onuitsprekelijk, maar onuitgesproken. Er zijn zoveel zwijgende zuchten ^n stille gebeden. Zie het bij Hanna als zij bad in het diepste harer ziel, en evenwel kwam niet een enkele zucht over haar lippen. Zij sprak in haar hart, alleen bewogen zich haar lippen, maar haar stem werd niet gehoord. Ook Nehemia, toen hij stond voor het aangezicht des konings, bad tot God van de hemel. Hier sprak de Heilige Geest als hun Voorbidder, Zijn heilige zuchtingen uit; Hij bad voor hen met onuitsprekelijke zuchtingen. Hun innerlijke zuchtingen en kermen drukten hun behoefte uit, maar niet hoorbaar voor het oor, want zij werden onderdrukt, neergehouden. En toch is er dikwijls meer diepte, kracht, waarheid en aandrang in het innerlijke zuchten en roepen van een verbroken hart en een verslagen geest, dan in de hoorbare uitdrukking der lippen of zelfs in de geuite zuchtingen. De stem des Heiligen Geestes wordt met het uitwendige oor niet gehoord; of indien zij te sterk zij om onderdrukt te worden, dan wordt het verborgene gezocht, en daar roept hij de Naam des Heeren aan. Welk een onuitsprekelijke genade dat de grote Onderzoeker des harten, elke gedachte weet en iedere gewaarwording kent in het diepst van

het hart. Daarvan handelt ook de apostel in de tekst: „Die de harten doorzoekt, weet, welke mening des Geestes zij". Bedrog en geveinsdheid mogen onder de mensen toenemen, zij mogen een tijd lang duren, toch kan huichelarij en bedrog het niet volhouden voor het hof des hemels. Er is Eén Wien  wij niet misleiden kunnen, — dat is de hartdoorzoekende God. Het goed en het kwade, liggen naakt voor Zijn alles doordringend oog. Hij weet wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde dat wij stof zijn. God nu wetende wat er ift des mensen hart omgaat, weet Hij ook welke de mening, de begeerte en oogmerk des Geestes is, terwijl Deze, namelijk de Geest, voor, in en door de gelovige bidt met onuitsprekelijke zuchtingen. Hij weet het volkomen, want de Heere kent de weg der rechtvaardigen, maar de weg der goddelozen zal vergaan. En dat God de Vader zulks met goedkeuring weet volgt daaruit: „Dewijl de Geest naar God voor de heiligen bidt". De Geest bidt voor de heiligen, en 'al degenen, die Hem geheiligd, naar Gods beeld vernieuwd en veranderd waren, en dat naar God, dat is: naar de huishouding der goddelijke Personen. Naar het voorschrift van Gods Woord, waarin God de allerdierbaarste belofte aan- de heiligen vermaakt heeft.

Naar Christus' verdienste, waardoor Hij voor de heiligen verworven heeft, alles wat zij tot het leven en de godzaligheid nodig hebben, en waaraan God de Vader een welbehagen heeft. Naar des Vaders wil, zijnde één met die des Geestes. Hieruit volgt nu de zekere verhoring. Zal God niet verhoren de gebeden, die naar Zijn wil gedaan worden? En dit is de vrijmoedigheid die wij tot Hem hebben, dat zo wij iets bidden naar Zijn wil, Hij ons verhoort. Is niet Gods lust aan de heiligen? Zal Hij dan niet luisteren naar de zuchtingen, welke de Geest in een door Dezelve naar boven tot God opzendt? Hoe bevoorrecht is dat volk, die daar niet vreemd van zijn. Kennen wij iets van dat zuchten door de Heilige Geest? Of behoren wij onder degene die altijd kunnen roemen in eigen kracht en sterkte en in een zelfgewerkt geloof. Dat tóch een ieder zich naarstig onderzoeke op reis naar de grote eeuwigheid. Hoevelen hebben genoeg aan hun sleurgebeden. Anderen zuchten of uit gewoonte, of uit geveinsdheid en missen de voorbidding des Geestes. Anderen klagen: „Ik bid wel, maar ontvang niet". Jacobus zegt, het is omdat gij kwalijk bidt. Leest Spreuken 15 : 8 en 28 : 9. Zult gij dan nalaten te bidden? Weet dat het gebed is een voorgeschreven middel. Zoekt de Heere terwijl Hij te vinden is, roept Hem aan terwijl Hij nabij is. Het te moeten en niet te kunnen, mocht nog eens in de nood voor God doen uitroepen: „Heere, leer ons bidden! Geef ons nog genadiglijk de Geest der gebeden". Bidden om te leren bidden, en zuchten om te leren zuchten.

Begenadigden! moet gij klagen dat gij zwak en krachteloos zijt, dit is uw voorrecht, dat de Geest der Sterkte u 'te hulp komt in al uw zwakheden. Is Hij niet menigmaal uw sterkte geweest in tegenspoed? Houdt dan voorts goede moed onder al uw zwakheden. Kinderen Gods! begeert boven alle dingen des Geestes zuchtingen in u, want daarin zult gij een zeker onderpand hebben, dat Hij u verder zal leiden in dit leven, en bij de dood onderschragen en doen aanlanden in heerlijkheid.

Rotterdam-W.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1978

De Saambinder | 8 Pagina's

Het werk van Gods Geest in de gelovigen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1978

De Saambinder | 8 Pagina's