Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gesprek na de dienst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gesprek na de dienst

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDARTIKEL

H adden ze niks aan te merken? " Die vraag stelde een jonge predikantsvrouw vanuit het geopende autoraampje aan haar man, die met zijn koffer in de hand kwam aanlopen. Hij had een vacaturebeurt vervuld in een gemeente met een wat andere „ligging". Dominees die er moesten preken waren soms van tevoren al zenuwachtig, want de kerkenraad stond erom bekend nogal ongezouten kritiek te leveren.

De domineese was - begrijpelijk - benieuwd hoe het haar man was vergaan. Alleen, zij stelde de vraag zo luid, dat één van de broeders het nèt nog hoorde, 't Was natuurlijk beter geweest haar nieuwsgierigheid te bedwingen tot de auto reed. Aan dit waar gebeurde verhaal moest ik denken tijdens een telefoongesprek met een candidaat, die me een probleempje voorlegde. Niet dat hij daarvoor belde, maar het kwam ongemerkt ter sprake. Als candidaat preekt hij de ene zondag in deze, en de andere zondag in die gemeente. En dan doe je op verschillende plaatsen de nodige ervaring op. Ik kan daarin komen, nu ik zelf ook wekelijks ergens gastpredikant mag zijn.

Een pijnlijke stilte

De vraag van mijn jonge broeder betrof - u raadt het al - het gesprek na de dienst in de consistoriekamer. Nadat de dienstdoende ouderhng het dankgebed heeft uitgesproken trek je als predikant je toga uit en je colbertje aan. Dat geeft meteen enige afleiding, ieder kan een ogenblik met zijn eigen gedachten bezig zijn. Een candidaat draagt echter tegenwoordig nog geen toga (wij vroeger wèl!), dus die staat met lege handen. Op dat moment kan er een pijnlijke stilte vallen, die niemand van de broeders durft te verbreken.

Een voorganger echter zit meestal te wachten op een opmerking naar aanleiding van zijn preek. Dagenlang is hij met de stof bezig geweest en nu heeft hij het overdachte Woord in de gemeente neergelegd. En natuurlijk is hij benieuwd of het , , geland" is. Maar als gastpredikant, zeker als je voor het eerst in de gemeente voorgaat, vraag je daar niet naar. De broeders mochten eens denken dat je om een complimentje verlegen was.

Niet geforceerd

Móet er altijd een gesprek volgen na de dienst? Dat is een vraag die in haar algemeenheid niet te beantwoorden is. Een gesprek mag in géén geval geforceerd worden. Het komt spontaan op, of het gaat helemaal niet. In één van de gemeenten die ik mocht dienen werd dikwijls nagepraat, maar, zei eens een ouderhng, , , soms ben ik zó vol dat ik liever stilletjes naar huis ga om alles nogeens rustig te overdenken".

Wanneer een predikant in zijn eigen gemeente voorgaat, dan kent hij de broeders van de kerkenraad en zal hij aanvoelen of iemand er behoefte aan heeft nog iets te zeggen, of niet. In dat geval kan hij ook, wanneer de broeders zwijgen, zelf het gesprek openen. Bijvoorbeeld door de vraag te stellen of de preek overkwam, of met een balletje op te gooien over een bepaalde uitleg. Dan ontspint zich vanzelf een gesprek.

In een gemeente waar je als gastpredikant voorging zul je meestal voorzichtiger te werk gaan. Je kent de broeders niet, of slechts oppervlakkig. Je weet niet of er in andere gevallen wèl nagepraat wordt. Wanneer er dan iets gezegd wordt blijft het meestal bij algemene opmerkingen.

Zwijgzaam

Wanneer er niets wordt gezegd moeten we als voorgangers daaraan niet direct conclusies verbinden. Ik heb me daar weleens schuldig aan gemaakt. , , Ze zeiden niets, dus het zal wel niet in de smaak gevallen zijn". Later bleek dat er ook met andere voorgangers zelden werd nagepraat. Zoals er zwijgzame mensen zijn, zo zijn er ook zwijgzame kerkenraden. Misschien zijn het toevallig allemaal mensen van weinig woorden, misschien zijn er interne verschillen die bij een gesprek spanningen zouden kunnen veroorzaken. Als buitenstaander kun je dat nu eenmaal niet beoordelen.

Toch is het een voorrecht wanneer in een kerkenraad een paar wijze broeders zitten die nogeens een opmerking maken of een vraag stellen. Met name candidaten en beginnende predikanten kunnen daar behoefte aan hebben. Predikanten denken soms met dankbaarheid terug aan ouderlingen uit hun eerste gemeente die öf in de consistorie, óf aan de pastorie nogeens napraatten over de preek. Het goede daarin opmerkten, soms ook het verkeerde corrigeerden, of het ontbrekende aanvulden. Voor hun vorming heeft dat vaak veel betekend.

Kritiek

Als dominees moeten we ook niet meteen de hakken in het zand zetten wanneer er een vraag gesteld of een kritische opmerking gemaakt wordt. Ook van predikanten geldt:

, , Wij kennen ten dele". En we zijn, ook al hebben we een academische vorming genoten, nooit te oud om te leren.

Sommige kerkenraden voelen feilloos aan of een dominee kritiek kan verdragen. Er zijn er wel die gezegd hebben: , , ik zal m'n mond maar houden, want hij beschouwt het toch meteen als een aanval, hij wordt dadelijk boos". Overigens staat een dienaar die zó reageert, niet sterk, hij kan zichzelf waarschijnlijk niet verdedigen.

Want laten we niet vergeten, wij als voorgangers hebben zo onze indrukken van bepaalde kerkenraden, maar de broeders vormen zich evengoed een oordeel over óns. En dan blijkt het waar te zijn wat een bejaarde dienaar, die nu al lang dienst doet in het heihgdom hierboven, eens tegen me zei: , , Het is veel gemakkelijker de zelfverloochening te preken dan haar te beoefenen". We stemmen uiteraard van harte in met Johannes de Doper: , , Hij moet wassen, ik minder worden", maar als er een vinger naar ons wordt uitgestoken, dan blijken onze tenen lang te zijn...

Laat ook bij het gesprek over de preek de liefde de grondtoon zijn. Wanneer die Hefde ervaren wordt, dan kunnen we naar elkaar luisteren en van elkaar leren, misschien ook wel van opvatting verschillen. Maar met elkaar blijven we nederige leerlingen van de Heilige Schrift. En daar is de gemeente die we dienen mogen, mee gebaat.

W.v.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Het gesprek na de dienst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's