Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe progressiviteit in eigen staart bijt!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe progressiviteit in eigen staart bijt!

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Forum

Wie aan fundamenten wrikt, moet niet verbaasd opkijken als hem op enig moment het puin om de oren valt. Deze gedachte kwam bij mij op toen ik kennis nam van diverse verontwaardigde reacties naar aanleiding van een rechtszaak waarin de vraag aan de orde was wat precies onder het begrip gezinsleven moet worden verstaan.

Even de zaak in het kort.

Een 43-jarige man werd vorig jaar juli door het Hof Arnliem veroordeeld tot twaalf maanden gevangenisstraf waarvan twee maanden voorwaardelijk wegens het herhaaldelijk plegen van incest met zijn dochter. Het meisje raakte daarbij zwanger en bracht een kind ter wereld. In zijn arrest bepaalde het Hof ook dat de man twee jaar lang geen contact mocht zoeken met zijn dochter en haar kind.

Via een bekend strafpleiter stelde de man een cassatieberoep bij de Hoge Raad in tegen het laatstgenoemde onderdeel van de beslissing van het Hof. Zuiver juridisch bezien had de man daartoe alle reden. Zijn advocaat was ongetwijfeld op de hoogte van de wijze waarop de Hoge Raad in een reeks van arresten en beschikkingen het in artikel 8 van het Europese Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) voorkomende begrip 'gezinsleven' kort tevoren had uitgelegd. Lid 1 van artikel 8 EVRM bepaalt onder andere dat een ieder recht heeft op eerbiediging van zijn gezinsleven. In de rechtspraak van de Nederlanse rechter heeft het begrip gezinsleven een zeer ruime inhoud gekregen, die allerlei relaties omvat, ook als er geen gezifi in de eigenlijke zin (meer) was. Het omgangsrecht tussen ouders en kinderen wordt allang niet meer beperkt tot de wettelijke gevallen van echtscheiding, scheiding van tafel en bed, stiefouderadoptie en in geval van voogdij van een rechtspersoon, leder die tot een kind in zodanige betrekking staat of heeft gestaan dat hij met dit kind een 'gezinsleven' in de zin van artikel 8 EVRM heeft, is, in beginsel, wanneer het kind niet met hem samenwoont, gerechtigd met het kind regelmatig omgang of althans contact te hebbben. Onverschillig is het daarbij of de betrekking tot het kind berust op wettig ouderschap, op een erkenning, op biologisch ouderschap of op een andere relatie die hiermee op één lijn kan worden gesteld.

De opvatting van de Hoge Raad dat er al sprake is van gezinsleven door de afstammingsbetrekking tussen vader en kind, leidde er voor de Amsterdamse kinderrechter toe, dat een spermadonor ontvankelijk is in zijn eis tot omgangsrecht 'reeds op grond van de genetische band tussen hem en het kind’.

Deze zeer elastische uitleg van artikel 8 EVRM door de Nederlandse rechter zou betekenen dat ook verkrachters en incestplegers in beginsel ontvankelijk zijn in een rechtszaak over omgangsrecht. Ook zij zijn biologisch vader en de wijze van bevruchting doet er volgens de tot nu toe heersende opvatting van de Hoge Raad niet toe.

Deze consequentie wordt door progressief-juridische kringen, onder ander het Clara Wichmaninstituut (voor vrouw en recht) te Amsterdam, volstrekt verworpen. Sommigen hebben zich niet ontzien om hun actie tegen de advocaat van de man in kwestie te richten. Men verweet hem zelfs iets vaags als misbruik van het procesrecht.

Wij zullen het er snel over eens zijn dat het verzoek van de man om een omgangsregeling van onbeschaafdheid en onbeschaamdheid getuigt. Ook over de wijze waarop de betrokken advocaat zijn taak in deze meent te moeten vervullen zijn de nodige kritische opmerkingen te maken. Maar hebben wij de progressieve critici ooit gehoord toen het begrip gezinsleven gaandeweg werd uitgehold? Hebben zij deze ontwikkeling niet met vreugde begroet? Stonden zij niet op het standpunt dat het recht - en dus ook de rechter - zich zo min mogelijk in moet laten met zedelijke oordelen over iemands gedrag? Staan zij nu een ander standpunt voor, - en dat niet alleen in dit ene geval maar in het algemeen? Ais dit zo zou mogen zijn, is er winst geboekt doordat men zich op onaangename wijze geconfronteerd heeft gezien met de consequenties van eigen streven. Dan zullen zij, met ons, de stelling onderschrijven dat het wenselijk is dat de Hoge Raad een striktere uitleg gaat geven van het begrip gezinsleven, gebaseerd op het wetttig huwelijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 1989

Zicht | 40 Pagina's

Hoe progressiviteit in eigen staart bijt!

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 1989

Zicht | 40 Pagina's