Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kernbewapening

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kernbewapening

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kernbewapening, Handreiking van de generale synode van de Nederlandse Hervormde Kerk voor een nieuw gesprek over het vraagstuk van de kernwapens. 132 blz., ƒ 12, —, Boekencentrum, 's-Gravenhage 1979.

Dit geschrift is niet een nieuw rapport over kernbewapening. Het is een aanzet tot zulk een rapport. Het heet Handreiking voor een nieuw gesprek. Het is dus meer dan discussiestuk. Het zet de lijnen voor het volgenderapport uit. Het kan echter weersproken worden. In het Voorwoord wordt uitdrukkelijk om reactie gevraagd (vóór 1 april 1980).

Na bestudering van dit geschrift bleef ik met twee indrukken zitten: De verschrikkelijke vemietingskracht van de kernwapens. Het aanwezige arsenaal van wapens is in staat de wereld te verwoesten en alle leven verder onmogelijk te maken.

De andere indruk is die van een totaal onderschatten van de vijand tegen wie het westen zijn kernwapens richt. De vijandige bedoelingen van het Russische communisme worden totaal miskend. Ik geef enkele voorbeelden: Het Warschaupact gedraagt zich niet onmiskenbaar agressief (87). Hoe dan te oordelen over de enorme land-en vlootmacht die Rusland heeft opgebouwd? Iedereen die van haar omvang afweet.

moet haar offensieve kracht en bedoeling toegeven? 'De machtsstrijd in de wereld zou minder met de ideologie te maken hebben dan met de opkomst van de Sovjet-Unie als grote mogendheid, die zich als zodanig wil laten gelden' (87/8). De rol van Rusland in Afrika (gespeeld met behulp van Cuba), in Afghanistan en Iran ontkrachten deze stelling. Zij is gewoon niet waar. Zij is bovendien in strijd met de door de Sovjet-Unie zelf uitgesproken bedoelingen ten aanzien van heerschappij in, zelfs over heel de wereld. De Russische voorsprong in conventionele wapens is minder zeker dan in het westen wordt aangenomen (87). De feiten en de getallen spreken echter andere taal. Op blz. 76 wordt vanuit Russisch standpunt geredeneerd. Dan is de gevreesde ss-20 raket een middel om de rol van de kernwapens terug te dringen. Wat is echter het geval? Juist deze ss-20 raket is de grote bedreiging voor het westen. Vriendelijke en dringende verzoeken om productie te verminderen of zelfs te stoppen zijn koel genegeerd. Is het dan billijk om in het westen zo'n redenering op papier te zetten? Deze redenering is een versluiering van de werkelijke stand van zaken én van de door Russen zelf uitgesproken bedoelingen ten aanzien van heerschappij in de wereld. Ik ben geneigd te schrijven: Deze aanpak van het probleem is qua voorlichting een verliespunt voor het westen. Overigens wordt hier de lijn doorgetrokken van het rapport 1978 over het marxisme. Het communisme heette daar een mengeling van leugen en waarheid. Het is daarom niet even demonisch als het nazisme! Een voor mij onbegrijpelijke uitspraak, gelet op de principieel atheïstische basis van het marxisme! Dit atheïsme toont zich heel vijandig jegens kerk en christenheid.

Er is echter een tweede niet minder groot bezwaar. Het rapport neemt zijn uitgangspunt in de voorstelling dat vrees het westen tot bewapening drijft. Vanuit deze vrees vertrouwt men op wapens. Daarin zoekt het westen (inclusief de kerk) zijn zekerheid. Christelijk zou het zijn om zonder vrees en zonder vertrouwen op de afgod van de kernbewapening te leven. In de vrijheid die Christus schenkt.

Deze redenering acht ik een onverantwoorde en onduldbare simplificatie van de feitelijke stand van zaken. Ik herinner aan een merkwaardige overeenkomst in de argumenten van vaccinatiebestrijders. Ook zij zeggen: ie zich laat vaccineren, stelt zijn vertrouwen op de middelen. Mijn antwoord is: at kan het geval zijn. Het behoeft niet zo te zijn! In Spreuken 22:3 wordt de schrandere geprezen die het onheil ziet komen en zich bergt. Je bent gerechtigd, zelfs verplicht maatregelen te nemen tegen de vijand. In het verlengde van de gevolgde redenering ligt de stelling dat de angst het afschrikkingssysteem nodig heeft (79 en 80). Dit afschrikkingssysteem heeft de vijand nodig voor zelfhandhaving (89). De grote zonde is dus onze angst. Deze leidt tot het afschrikkingssysteem en dat leidt tot het ontwerpen van een vijandsbeeld. Opnieuw constateer ik een gevaarlijke mitigering van de dreiging van de vijandelijke macht. Wij zelf in het westen zijn oorzaak van de vijandschap van het oosten, zou men bijna moeten concluderen. Dat is de teneur van heel dit geschrift. Het westen wordt beschuldigd. Het oosten blijft in deze fundamentele procesgang buiten schot. Heeft men dan geen kennis van feiten? Is men zo verblind dat deze voorstelling als fair en in overeenstemming met de feiten wordt geaccepteerd? Alweer een verlies op punten voor het westen.

Ten derde: In de Bijbel zou sinds Jezus' opstanding niet de vijand, maar de vijandschap het feitelijk probleem

zijn! (83). Welnu, de wortel van de vijandschap is aan het kruis uitgerukt. Derhalve moeten we vreesloos, in vrijheid en liefde durven leven! Ik constateer dat het probleem hier wordt gedepersonaliseerd. Dat is mijns inziens mede een reden ervan dat de communistische vijand niet wezenlijk aan het front verschijnt. Met een tot abstractie gereduceerde vijand behoef je niet zo te rekenen als met een tot de tanden bewapende vijand. Deze abstractie en reductie lijkt me in strijd met het werkelijkheidsdenken van Oud en Nieuw Testament. Ik wijs er nog op dat de theologische onderbouw van deze Handreiking niet specifiek is voor het vraagstuk van de kernbewapening. Zij geldt elke liewapening en alle gewapend verzet tegen een vijand. Zij is in wezen pacifistisch. Dat mag in de discussie over dit stuk wel bedacht worden. In de reformatorische ethiek met betrekking tot het oorlogsvraagstuk is bij mijn weten nooit de stelling verdedigd, laat staan in practijk gebracht dat er iets grondig mis is met onszelf als we er van uitgaan dat we ons tegen een vijand mogen bewapenen! Die stelling is eigenlijk de harde kern van de verhullende redenering op blz. 83 over bestendiging van de vijandschap via het afschrikkingssysteem.

Het komt mij voor dat wie zijn theologische basis in het pacifisme zoekt, eerst daarover binnen de kerk moet willen praten, alvorens het kembewapingsvraagstuk aan de orde te stellen. Dit laatste vraagstuk wordt met behulp van het eerste in die zin opgelost, dat tot afwijzing besloten wordt. Dat is een oneigenlijke redeneertrant. Daarop zullen de deelnemers aan de discussie wel bedacht moeten zijn! Alleen wie de vijand als vijand met heel zijn wapentuig beeft geschetst, kan als christen tot een verantwoorde solutie komen. De werkelijkheid van onze vijand, en daarmee ook van zijn eigenlijke dreiging, ontbreekt in dit rapport. Daarom biedt het mijns inziens geen goed uitgangspunt voor een discussie binnen de kerk.

A.

W.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1980

Theologia Reformata | 80 Pagina's

Kernbewapening

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1980

Theologia Reformata | 80 Pagina's