Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TWEE KERKELIJKE BUITENBEENTJES

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TWEE KERKELIJKE BUITENBEENTJES

Beide predikanten moesten niets hebben van het stichten van eigen (afgescheiden) kerken

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Twee kerkelijke buitenbeentjes waren het: ds. Jac. van Dijk (1913-1984) en ds. J. T. Doornenbal (1909-1975). Ze lieten zich niet in een theologisch hokje plaatsen, deze originele predikers. Het waren sterke gevoelsmensen, altijd met een mengeling van melancholie en humor. Soms valt er over het zwaarwichtige kerkelijke gedoe alleen maar te glimlachen / grimlachen.

Over ds. Doornenbal is al veel geschreven, onder meer door dr. Bart Jan Spruyt in zijn Als je eenmaal hebt liefgehad (2009). In zijn nieuwe Doornenbalboek Romantiek en stichtelijkheid biedt hij een uitgebreidere versie van het leven en de opvattingen van Doornenbal en geeft hij een aantal belangrijke kernteksten van de befaamde hervormde predikant uit (onder meer) Oene uit, vergezeld van een “uitleiding”.

Ds. M. van Kooten, hervormd predikant in Elspeet, schreef een biografie over de markante dominee Van Dijk, in de volksmond vooral bekend als “Jac. van Dijk”. Zo staat het op zijn grafsteen. Geen dominee als titel, wel, op zijn nadrukkelijk verzoek: „Hij predikte hen Jezus.” Bij velen is hij bekend vanwege zijn dagboek “Uw vreugde tegemoet” en de radiopraatjes die hij hield voor de NCRV. Een ‘bevindelijke radiodominee’ die veel verwantschap toont met de ‘literaire dorpsdominee’ van Oene.

Ex-vrijzinnig

Ds. Van Kooten beschrijft hoe ds. Van Dijk, afkomstig uit een traditioneel gereformeerd nest, van vrijzinnig orthodox hervormd werd. Dat gebeurde als “in een punt des tijds” bij het lezen van een preek van Smijtegelt over Mattheüs 6:19: „Vergadert u geen schatten op de aarde.” Zijn vrouw Loes, die naam had gemaakt als mezzosopraan, bracht allerlei bezwaren naar voren. Straks zouden ze dakloos zijn en zonder traktement. Evenwel kreeg Van Dijk al gauw een beroep uit Monster waar men maar wat blij was met de omwending die de predikant had doorgemaakt.

Van Dijk diende verschillende gemeenten. Hij was een inspirerende kanselredenaar die volle kerken trok en wiens preken de nodige anekdotes en kwinkslagen bevatte. Met name voor de jeugd was hij populair. Hij wilde weten wat er onder hen leefde en bezocht ooit eens een concert van de Rolling Stones. „Maar de diepste herinneringen liggen bij de radicale wijze van preken, waarbij Christus en niet de christen centraal stond”, aldus ds. Van Kooten.

Verwant

Er zijn veel overeenkomsten tussen de predikanten Van Dijk en Doornenbal. Beide predikanten waren oer-hervormd, maar herkenden ook authentieke vroomheid in de afgescheiden kerken. Ds. Doornenbal noemde zich „zeer hoogkerkelijk” maar liet zijn hart soms verklaren in kleine kerkjes c.q. schuurtjes door de week. Ds. Van Dijk bezocht onder meer ds. J. Fraanje toen deze aan het eind van zijn leven in Ermelo verpleegd werd. „Het is niet nodig om het in alles met elkaar eens te zijn, als men maar een is”, aldus Van Dijk. En: „Hoe dichter bij Christus, hoe minder verschil.”

Maar vanuit hun katholieke breedte, spaarden de beide predikanten soms hun kritiek niet. Doornenbal was kritisch over de „bedompte en wettische” geest in afgescheiden kringen, de zonderlinge vormen die het geestelijk leven op veel plaatsen begon aan te nemen. Ja, de meeste bevindelijke preken waren volgens hem „een treurig lapmiddel voor vrome en zenuwzieke mensen om er iets bijzonders mee te wezen en zichzelf op de been te houden buiten het levende geloof in Christus om”.

Van Dijk ontdekte „veel kopiewerk” op de gezelschappen. „Clichégesprekken zonder veel inhoud op den duur.” Hij was bij de begrafenis van ds. Fraanje, maar de vele toespraken konden hem niet bekoren. Er waren er maar liefst tien. Maar wat ds. A. de Blois zei, raakte hem. „Mijne toehoorders, het schip van ons leven gaat nooit met volle zeilen de haven der eeuwigheid in. Die zeilen moeten worden gestreken.”

Hij bracht deze uitspraak nog weleens op de preekstoel als het ging om de aanvechting van Gods kinderen. Daar wist ds. Fraanje van, maar ook Van Dijk. En Doornenbal had het arme, eenvoudige volk lief vanwege hun geestelijke worstelingen om zekerheid en troost, hij was tenslotte maar „een gewone onbekeerde dominee uit de grote kerk” (Spruyt).

Geen afscheiding

Beide predikanten moesten niets hebben van het stichten van eigen (afgescheiden) kerken. Ze waren ongeïnteresseerd in discussies over kerkordes („mensenwerk” volgens Doornenbal). Kerkelijke vergaderingen waren aan hen niet besteed. Ds. Doornenbal ging liever wandelen aan het Zuiderzeestrand, ds. Van Dijk bezocht slechts vijf keer in dertig jaar predikantschap een classicale vergadering. Hij zei tegen een predikant: „De wereld staat in brand en hier zitten we 5 kwartier te leuteren over de verkiezing van een praeses en een assessor.”

Doornenbal vertegenwoordigde volgens Spruyt de geest van het Réveil, afkerig als hij was van groepsdenken en verzuiling. Van Dijk sloot zich niet aan bij bepaalde verenigingen, bonden of bewegingen in de kerk. Zo behoorde hij ook niet tot de groep predikanten die zich rondom ds. I. Kievit verzamelde in de zogenaamde Baarnse contio. Hij sprak wel eens denigrerend van „de club rondom ds. Kievit sr.” en vertelde dat hij buiten de boot viel omdat hij zich niet had gemeld bij de commandant (ds. I. Kievit).

Ernst en luim

Opvallend bij de beide predikanten was de mengeling van ernst en luim, melancholie en humor. Beide voorgangers leden aan de kerk, haar verdeeldheid en soms beperktheid en kleinzieligheid. Ze waren beiden gevoelsmensen, afhankelijk van stemmingen, breed geïnteresseerd in cultuur, zoals muziek en literatuur. Opvallend ook dat ze beiden met vervroegd emeritaat gingen. Ze waren lichamelijk en psychisch op, je zou zeggen: haast geknakt door het leven en de kerk.

Het waren predikanten die regelmatig buiten hun kring verkeerden. In Garderen begon ds. Van Dijk met uitzendingen voor het IKOR (Interkerkelijk Overleg inzake Radioaangelegenheden), blijkbaar zonder enig bezwaar van de kant van de broeders in de kerkenraad. Ook begon hij in de Garderense periode vanaf 1955 te spreken voor de radio voor de NCRV. Na een radiokerkdienst was er een vragenkwartiertje naar aanleiding van de uitgezonden kerkdienst, waarbij de predikant antwoord gaf op schriftelijk gestelde vragen. Sommigen tekenden bezwaar aan tegen het feit dat Van Dijk op de dag des Heeren gebruikmaakte van de radio. Laconiek antwoordde hij: „Beste luisteraar, dan hebt u op de dag des Heeren geluisterd.”

Naar aanleiding van een van die toespraakjes kreeg hij in het voorjaar van 1955 contact met pater Henri de Greeve, die zelf jarenlang voor de KRO radiopraatjes had gehouden. Het contact tussen die twee groeide uit tot een vriendschap, die duurde tot de dood van de pater in 1974.

Doornenbal had volgens Spruyt een afkeer van georganiseerde, institutionele oecumene, maar niet van echte oecumene, ook tussen protestanten en rooms-katholieken. De dienst bij rooms-katholieken in het Schotse Inverness beviel hem beter dan de oud gereformeerde preek in de Free Presbyterian Church. Als mensen alleen hun eigen kerk zagen, leidde dit tot innerlijke verarming en verdorring.

Niet in een hokje

De predikanten waren niet in een hokje te plaatsen. Wie begreep Doornenbal in zijn vriendschap met de dichter Gerrit Achterberg? Hij voelde ook niet de creationistische adem in zijn nek toen hij enthousiast was over het boek van de rooms-katholieke priester Pierre Teilhard du Chardin Het verschijnsel mens (1958), een evolutionaire beschouwing over de schepping als een proces dat tot toenemende complexiteit leidt van de mens, van eenvoudige cel tot het denken en zelfbewustzijn van de mens.


Beide predikanten komen wellicht niet uit boven het niveau van de “kleine kerkgeschiedenis”, maar daarbinnen zijn zij wel groot(s) en inspirerend.


Veelzeggend was de blauwe maandag van Van Dijk als hoofdbestuurslid van de SGP. Hij noemde achteraf de SGP een zijweg en kon er niet eerlijk zijn. Hij uitte zijn verontrusting over het gebrek aan kader en verhaalde verschillende persoonlijke ontboezemingen van ds. Zandt, waarin deze veel genuanceerder dacht over vrouwenkiesrecht, vaccinatie en verzekering dan het hoofdbestuur deed voorkomen.

Er waren natuurlijk verschillen tussen beide predikanten. Ds. Doornenbal vond het ritmisch zingen vreselijk. Van Dijk daarentegen: „Mij persoonlijk was het liever geweest als we ritmisch hadden gezongen, maar dat leren we sinds jaar en dag de kinderen op onze hervormde scholen alleen opdat ze het in de kerk weer afleren!”

Het waren geen predikanten om te idealiseren. Ds. Van Kooten merkt bij Van Dijk een opvallende afwezigheid van een visie op Israël op. „In geen enkele preek of gebed wordt daar aandacht aan besteed.” Ik heb de indruk dat deze problematiek ook niet bepaald bij Doornenbal leefde. Hun denken in dezen was misschien karakteristiek voor heel wat tijdgenoten.

Authentiek

Het waren predikanten die authentiek waren en zich niet in een keurslijf lieten dwingen. Zij hadden oog voor het goede buiten de eigen kring. Van Dijk was niet meer vrijzinnig, maar menigmaal zei hij dat vrijzinnigen in vriendelijkheid, beminnelijkheid en menselijkheid ver boven de rechterflank van de kerk uitstaken, hoewel hij hun beginselen verfoeide.

Doornenbal voelde zich verwant met Van Dijk. Toen Van Dijk kritiek kreeg op zijn eigen geschrijf en maar wilde stoppen, schreef Doornenbal dat het noodzakelijk was onze persoonlijkheid tot ontwikkeling te brengen, anders komt er innerlijke verstarring en verbittering. „We geloven ten slotte nergens meer aan, en worden zo sarcastisch als de duivel zelf. Ik ken zulke mensen. Ook zulke dominees. Ze zijn niet te benijden.”

Als Van Dijk een beetje anders schrijft en preekt dan we gewend zijn en soms een beetje doorslaat, is dat dan zo verschrikkelijk erg, zo merkt Doornenbal op. „Als hij te midden van de zware ernst van het leven eens even glimlacht om de gekke kunsten van Gods volk en dienstknechten of eerlijk vertelt, dat hij in zijn vermoeidheid een ogenblik rust gezocht heeft bij een vriend die er een beetje andere opvattingen op na houdt dan wij, moet dan direct heel de kerkbode lezende gemeente gaan schokken en schudden en gaan gillen of ze vermoord wordt? Dit moest, mijn zeer geliefde broeders, alzo niet geschieden! Laten wij een mens, zelfs een dominee, zijn vrijheid laten en hem gunnen zich te ontplooien zoals ’t leven zelf dat wil, in ’t vertrouwen dat ’t dan gaat zoals ’t het beste is en ook zeker goed zal komen.”

Beide predikanten komen wellicht niet uit boven het niveau van de “kleine kerkgeschiedenis”, maar daarbinnen zijn zij wel groot(s) en inspirerend. Het zijn mensen die je hart raken en je oog scherpen voor de brede cultuur. Het leven is meer dan de kerk en de theologie. Het zijn mensen die niet te kopiëren zijn. Gelukkig maar.


Naar aanleiding van:

- Het wonder van Westland. Episoden uit het leven van ds. Jac. van Dijk, door ds. M. van Kooten. Uitgave van De Banier, Apeldoorn, 2016; ISBN 978 94 6278 096 5; 352 blz.; €19,95;

- Romantiek en stichtelijkheid. Nagelaten geschriften van ds. J. T. Doornenbal; door dr. Bart Jan Spruyt (red.). Uitgave van De Banier, Apeldoorn, 2016; ISBN 978 94 6278 251 8; 544 blz.; €24,95.


dr. K. van der Zwaag te Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2016

Protestants Nederland | 24 Pagina's

TWEE KERKELIJKE BUITENBEENTJES

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2016

Protestants Nederland | 24 Pagina's