Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een wankelend huis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een wankelend huis

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de samenleving neemt het begrip voor Bijbelse opvattingen snel af. In de politiek is het gelijkheidsbeginsel tot dogma verheven. Binnen de kerken woekert de secularisatie voort, ook in de gereformeerde gezindte. Wat is daar over 25 jaar nog van over? Een verkenning in vijf delen. Dr. A.J. Kunz: „We zullen ons moeten concentreren op de zaken waar het echt om gaat.

De pastorie zegt dr. A.J. Kunz voorlopig vaarwel. De komende jaren hoopt hij bij Driestar Educatief een bijdrage te leveren aan de opleiding van pabo-studenten en de vertaalslag van het gereformeerd belijden naar de concrete (onderwijs)situatie.
Hoewel dit thema zijn grote interesse heeft, vindt de Katwijkse predikant het niet eenvoudig om de kerkelijke situatie in Nederland te typeren. Vanwege de complexiteit. „In de eerste plaats is er nog veel waar we verwonderd over mogen zijn. Dat besef je heel sterk als je in Frankrijk op vakantie bent geweest. Hier kun je vaak lopend of op de fiets naar de kerk. Dat is in veel Europese landen anders. Wat me grote zorg geeft, is de doorgaande kerkelijke verbrokkeling. Op die gebrokenheid hebben we geen antwoord. Het derde wat ik wil noemen, is de verwarring. Die heeft twee kanten: schuilen in een orthodoxie waarvan men de inhoud niet meer kent of wegschuiven van het gereformeerd belijden. Tegelijk zie je bij jonge mensen soms iets van herbronning. Waar gaat het nou echt om in het leven van het geloof en wat betekent dat concreet voor de praktijk van elke dag? Er voltrekt zich een scheiding van de geesten, mede doordat we in deze opengebroken wereld met alle mogelijke opvattingen worden geconfronteerd. De geseculariseerde omgeving dwingt tot een keuze. Waarbij opvalt dat het kerkelijk besef over de hele linie afneemt, ook bij betrokken gemeenteleden.”

Is dat verlies of winst?
„Winst is dat gemakkelijker de hand naar elkaar wordt uitgestoken. Tegelijk blijf ik voorstander van een stuk kerkelijk besef. Je staat niet zomaar op de plek waar je geboren en gedoopt bent. Dat heb ik ook altijd gezegd tegen mensen die vanuit andere kerkverbanden over wilden komen.”

Hoe verklaart u dat Nederland voor orthodoxe christenen nog altijd een bevoorrechte natie is?
„Ik kan dat niet los zien van de ontstaansgeschiedenis van ons land als protestantse natie. Het christelijk karakter is diep verworteld geweest in onze samenleving en de wetgeving, tot in de jaren zestig van de vorige eeuw toe. Ontwikkelingen die in andere Europese landen al lang aan de gang waren, onder invloed van een geest van revolutie, verliepen hier minder snel. Nu zet de secularisatie ook bij ons ineens heel hard door. We hebben in onze kring veel kritiek gehad op het CDA, maar we moeten eerlijk zeggen dat deze partij een remmende en conserverende kracht heeft gehad.”

In hoeverre is de doorgaande Europese eenwording een aanjager van de secularisatie in Nederland?
„Duidelijk is dat Brussel steeds meer invloed krijgt, maar het is me te gemakkelijk om de ontwikkeling in eigen land bij Europa neer te leggen. Het secularisatieproces is sinds de jaren zestig ook hier heel nadrukkelijk aan de gang. Laten we het probleem vooral bij onszelf zoeken.”

Wat ziet u als de belangrijkste bedreiging voor de gereformeerde gezindte?
„Naast de al genoemde vervluchtiging en verstening denk ik vooral aan het feit dat het moderne leven zo’n beslag op ons legt, dat we nauwelijks meer de rust hebben die nodig is om God te zoeken. Vooral de moderne media houden ons continu bezig. Ook in onze gezindte beginnen en eindigen velen de dag met het checken van de mailbox. Dat is een enorm gevaar, tot in de pastorie toe. De jacht van het dagelijks leven heeft op ons allemaal een enorme invloed.”

Ds. Jac. van Dijk sprak in de jaren zeventig al over verwarring en verstarring. Is er ten diepste niet zo veel veranderd?
Niet in het karakter van de ontwikkelingen, wel in de intensiteit. Het proces is in een stroomversnelling geraakt. In de tussenliggende periode hebben we de refoïsering gehad, maar bracht die wat we ervan verwachtten? Ik zie de positieve kanten ervan, maar we zijn in ons bastion ook veel kwijtgeraakt. Dat blijkt nu de reformatorische zuil begint te wankelen. De Rotterdamse scholengemeenschap Guido de Brès is destijds mede ontstaan dankzij ouders die bereid waren om aandelen te kopen. Nu kent de gereformeerde gezindte veel rechthebbende ouders, die bij de school verhaal komen halen als dingen anders gaan dan zij wensen. Ik constateer dat mijn generatie zegeningen als verworvenheden is gaan beschouwen. De spannende vraag is of wij nog bereid zijn om financiële offers te brengen wanneer de overheid subsidies gaat afbouwen.”

Onderzoek onder leerlingen van reformatorische scholen laat een weinig rooskleurig beeld zien. Kijken we met een te roze bril naar de eigen kring en de eigen scholen?
Ik vrees van wel. Op het terrein van de seksualiteit zijn de grenzen aan alle kanten doorbroken, ook binnen de gereformeerde gezindte. Het algemene morele kader in de samenleving is vervaagd, waardoor het uitleven van seksuele gevoelens als normaal wordt gezien. Dat klimaat ademen ook onze jongeren in. We zullen als ouders en ambtsdragers de moed moeten hebben om het gesprek aan te gaan over dat wat het leven met God volgens de Bijbel inhoudt, ook in de concrete keuzes die we maken. Daarbij zullen we als ouders de hand in eigen boezem moeten steken. Ik ben nog altijd van mening dat onze kinderen voor de zondag thuis horen te zijn, maar dat heeft consequenties voor de wijze waarop we als ouders de zaterdagvond besteden.”

Hebt u enig zicht op de praktijk?
Vorig jaar reed ik op een zaterdagavond vanuit Apeldoorn naar huis en kwam ik bij Amsterdam in een file terecht. Twee uur heb ik stilgestaan, tegen half twee in de nacht arriveerde ik in Katwijk. Ik wist niet wat ik zag. Het was net zo druk als overdag, de cafés zaten overvol, deels met kerkelijke jongeren. Toen realiseerde ik me in wat voor schijnwereld ik als predikant vaak leef. Wij dominees houden graag een ideaalbeeld in stand, omdat er al zo veel in onze maatschappij wankelt. Je bent al blij als op zondag de gemeente voor je zit, maar de vraag is of er nog wat gebeurt onder de prediking. Heel gemakkelijk zijn we in de verkondiging trendvolger in plaats van voorganger, door te preken vanuit de vanzelfsprekendheid. De vanzelfsprekendheid van het geloof of van het ongeloof, dat maakt uiteindelijk geen verschil. In beide gevallen is de Bijbelse spanning eruit. Wat we nodig hebben, is profetische prediking in een taal die voor mensen van vandaag verstaanbaar is.”

Sluit de doorsnee prediking in de gereformeerde gezindte aan bij de feitelijke situatie in eigen kring?
Dat weet ik niet, daarvoor hoor ik te weinig collega’s preken. Wel bespeur ik bij mezelf en bij andere predikanten een stuk verlegenheid. Hoe krijgen we vandaag de Bijbelse boodschap zo over de rand van de kansel dat die landt? Is onze prediking profetisch, in de zin dat de tijd wordt doorlicht en mensen voor het aangezicht van God worden gesteld? Is ze priesterlijk, in de zin dat ze dienst van de verzoening is, waardoor mensen in vrijheid worden gesteld? Is ze koninklijk, in het geloof dat Jezus alle macht heeft in hemel en op aarde? Op zulke momenten ontstaat er aansluiting bij de feitelijke situatie: de mens als zondaar voor God, aan wie de Heere genade belooft én bewijst.
Een grote verleiding is dat we graag aardig worden gevonden. Als je werkelijk het Evangelie hebt verkondigd, staan er bij de uitgang mensen om je te stenigen, zei Kierkegaard. Dat is misschien wat overtrokken, maar als mensen onze prediking altijd mooi en fijn vinden, zijn we blijkbaar bevestigend bezig. Het doorzien van de nood van de tijd begint ermee dat je de nood van je eigen leven doorziet.”

Theologisch verschuift er nogal wat. Het aantal predikanten dat stilzwijgend het theïstische evolutionisme omarmt, groeit gestaag.
Ik wil mijn ogen niet sluiten voor de bevindingen van de moderne wetenschap. Daarmee help ik studenten die bij me komen niet verder. Dat we over de vragen die de wetenschap ons stelt moeten nadenken, is voor mij evident. Maar op het moment dat je de evolutietheorie wilt integreren in een Bijbels denken, loop je niet alleen vast met de eerste drie hoofdstukken van Genesis, maar ook met Romeinen 5, om maar één nieuwtestamentisch hoofdstuk te noemen. Als we de eerste hoofdstukken van de Bijbel metaforisch moeten lezen, waarom de heilsfeiten dan niet? Als er geen eerste mens Adam is geweest, als die niet werkelijk in een paradijs heeft geleefd en als er geen historische zondeval is geweest, valt het fundament van het spreken van God in de concrete werkelijkheid van vandaag weg. Het relativeren van het gezag van de Heilige Schrift is een enorme bedreiging. Dat speelt niet alleen binnen de vrijzinnigheid. Het begint daar waar we er innerlijk niet meer van doordrongen zijn dat in de Schriften God Zelf aan het woord is. Dan schuif je vroeg of laat met allerlei opvattingen mee. Tegelijk moeten we niet denken dat we in de dogmatiek van Bavinck of dominee Kersten het antwoord vinden op alle theologische vragen die vandaag spelen. We zullen in rapport met onze tijd moeten blijven. Het vitale van de gereformeerde theologie is altijd geweest dat het geen angsthazentheologie is. De grote gereformeerde theologen waren bereid om het gesprek aan te gaan met andersdenkenden.”

Welke ontwikkelingen verwacht u op het kerkelijk erf in de komende 25 jaar?
"Ik ben geen profeet, maar als ik de lijn van de afgelopen 25 jaar doortrek naar de toekomst, is er geen reden voor optimisme. Onze kinderen groeien op in een volstrekt seculiere samenleving en hebben weinig met oude vormen. De vanzelfsprekendheden zijn weg. Dat zal gevolgen hebben voor de inrichting van onze gemeenten. In veel plaatsen worden achterhoedegevechten gehouden, bijvoorbeeld over de oude of de herziene Statenvertaling, terwijl de nieuwe generatie met totaal andere zaken bezig is.
We zullen ons moeten concentreren op de zaken waar het echt om gaat. Hoe blijven de kernwoorden van de Bijbel, zoals zonde en genade, schuld en vergeving, rechtvaardiging door het geloof en heiliging, verstaanbaar? Hebben we zelf een levende omgang met God, zodat jongeren identificatiefiguren hebben in een samenleving die van God los is? Als het over het leven met God gaat, is het zingen van de psalmen essentieel. Waar die verdwijnen, raken we wezenlijke dingen kwijt. Of het oude of nieuwe berijming is, vind ik een ondergeschikt punt. Ik zing graag van beide berijmingen het goede.”

Professor Graafland voorspelde ruim twintig jaar geleden al een samensmelting van een groot deel van de reformatorische gezindte en de evangelische beweging.
„Zijn boek ‘Gereformeerden op zoek naar God’ wierp destijds veel stof op, maar Graafland heeft meer gelijk gehad dan we toen voor waar wilden hebben. Persoonlijk voorzie ik niet meteen een samensmelting van de reformatorische gezindte en de evangelische beweging. Wel zie ik veel gereformeerde jongeren evangelisch worden. Voor een deel omdat ze zijn afgeknapt op een stuk traditionalisme zonder inhoud, zo eerlijk moeten we zijn. In de praktijk zijn veel evangelische gemeenten een doorgangshuis. Ook daar gaat de secularisatie door. Aan de andere kant is er een groep reformatorische jongeren die, wellicht uit reactie, de keus maakt om vast te houden aan het oude omdat het vertrouwd is. Als het niet meer is dan dat, zullen ze het daarmee niet redden.”

Er zijn opvallende parallellen tussen de huidige ontwikkelingen in de gereformeerde gezindte en die binnen de Gereformeerde Kerken in de naoorlogse jaren. Verwacht u dezelfde uitkomst?
„Daar moeten we op z’n minst bezorgd voor zijn. De omslag binnen de Gereformeerde Kerken kwam voort uit het relativeren van het Schriftgezag. Het eerbiedig buigen voor de Schrift neemt nu ook in de gereformeerde gezindte af. Er is nóg een parallel. Kenmerkend voor de Gereformeerde Kerken was hun enorme organisatiedrang en de maakbaarheidgedachte. Ook wij zijn behoorlijk kuyperiaans geworden. Ik durf niet te zeggen dat de ontwikkeling exact gelijk zal verlopen. Wel weet ik dat we weinig goeds te wachten hebben wanneer de Bijbelse, gereformeerde theologie wel in ons hoofd zit maar niet in ons hart. Veel theologische discussies in de gereformeerde gezindte, bijvoorbeeld over de doop, vind ik heel rationalistisch. Het gaat om een leven in de vreze des Heeren.”

Wat raadt u de gereformeerde gezindte aan?
„De enige Bijbelse weg die ik zie, is de weg van verootmoediging. Die krijgt het best gestalte in het gebed, persoonlijk en gemeenschappelijk. Kerkenraadsvergaderingen zullen voor alles een bijeenkomst van gebed moeten zijn. Van gebedskringen in de gemeente was ik nooit zo’n voorstander, omdat ze vaak een eigen leven gaan leiden. Nu denk ik: als gemeenteleden vanwege de nood van de tijd bij elkaar komen om te bidden, wat kun je daar dan op tegen hebben?
Dr. C.A. Tukker kende in Epe het wekelijkse avondgebed, voor de gehele gemeente. In een van mijn vorige gemeenten wilde ik dat ook instellen, maar dat idee is in de kerkenraad gestrand. Jammer, denk ik nu. Gezamenlijk bidden is wat vreemd aan onze traditie, daar voelen we ons onwennig bij, maar wat kun je beter doen als je met elkaar moet belijden: ‘We weten het niet meer, maar God weet het wel’. Wanneer alle wegen toegesloten lijken, blijft de weg naar boven gelukkig open. Opwekkingen zijn er nooit gekomen om het gebed, maar wel op het gebed.
Het tweede dat veel meer aandacht moet krijgen, is de huisgodsdienst. Samen zingen, met elkaar over de Bijbel spreken en over allerlei zaken die op ons af komen.
Daarnaast wil ik pleiten voor ouderencatechese, huwelijkscatechese en doopcatechese. Die toerusting is in onze ontkerstende samenleving dringend noodzakelijk.
Het laatste wat ik wil noemen, is betrokkenheid op elkaar. Het verblijdt mij dat hervormde broeders die door de kerkelijke strijd van tien jaar geleden uit elkaar zijn gedreven elkaar nu soms vinden. Dat vind ik een positieve ontwikkeling, waarvan ik hoop dat die algemeen zal worden binnen de gereformeerde gezindte. Aan de onderlinge betrokkenheid schort nog wel een en ander, terwijl we elkaar hard nodig hebben.”

Volgende keer: ir. Ries van Maldegem over de invloed van de moderne technologie.


Levensloop dr. A.J. Kunz

Dr. A.J. (Bram) Kunz (43 jaar) studeerde theologie in Utrecht en Leiden. In 1997 werd hij bevestigd tot predikant van de hervormde buitengewone wijkgemeente Rehoboth te Hollandscheveld. Daarna diende hij de hervormde gemeenten van Groot-Ammers en Katwijk aan Zee. Per 1 augustus jl. is hij benoemd als docent godsdienst bij Driestar Educatief in Gouda. Daarnaast zal hij een bijdrage gaan leveren aan de doordenking van vraagstukken rondom identiteit en de vertaalslag van gereformeerd belijden naar de concrete (onderwijs)situatie. Dr. Kunz promoveerde in februari jl. bij prof. dr. G. van den Brink en prof. dr. C. van der Kooi aan de Universiteit Leiden op een onderzoek naar artikel 2 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 augustus 2013

Terdege | 92 Pagina's

Een wankelend huis

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 augustus 2013

Terdege | 92 Pagina's