Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Gezin (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Gezin (II)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

RONDKIJK

Er is een Engels spreekwoord dat zegt, dat het gezin de burcht des levens is. Dat geldt wel bijzonder voor het Hollandse gezinsleven; het zijn de calvinistische begrippen die ons Nederlandse volk hebben doorbroken en dienden tot basis van een gezond volksleven. In onze decadente tijd wordt ons Nederlandse gezinsleven echter door vele gevaren bedreigd.

Allereerst noemen we als een ernstige kwaal de grote uithuizigheid. Vader is lid van diverse verenigingen en is daarom vele avonden niet thuis. Moeder staat dan voor alles; en wil moeder ook wel eens weg, dan zijn de kinderen alleen. De opgroeiende jeugd is over het algemeen 's avonds ook veel de deur uit, een avondje voor dit en een avondje voor dat, soms geoorloofd maar ook wel stikum ongeoorloofd, waarover maaf niet verder wordt gepraat. Dat rukt de gezinnen uit elkaar. Het neemt-de intieme, rustige sfeer weg; het komt op de duur zover, dat men van elkaar niet meer afweet. Zeer oppervlakkig neemt men nog de uiterlijke godsdienstplichten waar, men gaat nog wel ter kerk, maar voorts heeft de wereld in alles de overhand. Het gezinsleven stelt zich niet meer in de dienst van God. Denkt nu niet dat uw rondkijker dit te scherp stelt, maar zo zijn er. Ook in onze gezinnen. Wat kan een rustig gezinsleven, waar vader en moeder er op uit zijn de kinderen bezig te houden, hun een taak te geven, hun huiswerk nagaan, en dat in een niet weelderige maar gezellig en goed ingerichte woning er toe bijdragen, hen van uithuizigheid en daarmee ook van zondige genietingen terug te houden!

Uw rondkijker moet er rekening mee houden, dat hij voor de jeugd schrijft, maar de vaders en moeders zullen toch ook wel de stukjes lezen. Hij moet er noodzakelijk inlassen, dat de ouders het goede voorbeeld moeten geven, willen de kinderen in het rechte spoor lopen. Een voorbeeld van Christelijke levenswandel en van het pad der zonde af manen.

We leven nu in een tijd van hoogconjunctuur, van welvaart. Dat is in zekere zin gelukkig, maar het bergt veel gevaren in zich.

Gelukkig, omdat de bittere armoe, die honderd jaar geleden gekend werd, niet meer gevonden wordt. Dr. H. A. Enno van Gelder heeft in zijn boek „Vijf Eeuw-getijden" ter gelegenheid van het vijftigjarig regeringsjubileum van H.M. Koningin Wilhelmina, een boeiend overzicht gegeven, hoe het er de vorige eeuw uitzag. Hij haalt daarin aan, hoe in 1848 ons volk, naast een klein aantal in matige weelde levende vermogenden en een met moeite om zijn bestaan strijdende winkel-en ambachtstand, een ontzaglijke massa armen telde. „Slecht gevoed, erbarmelijk gekleed en gehuisvest, telkens door werkloosheid geplaagd, leefde een zeer groot deel van de bevolking (ook in eigen woning) van de bedeling. En dan moest men nog dankbaar zijn, als een of andere fabrikant zo goed was de kinderen op jeugdige leeftijd te laten werken en een paar stuivers te laten verdienen." Gelukkig zijn deze problemen opgelost, als gevolg van de gestegen welvaart. Niemand zou die tijd terugwensen.

Het is echter wel nodig de gevaren, die deze grotere welvaart meebrengt te onderkennen. Ook voor onze gezinnen. We kunnen ons thans meer luxe veroorloven en uitgaven doen op een gebied waar we anders niet aan dachten. We kunnen gaan meedoen met de massa. We kleden een luxueuzer, we kopen een bromfiets, soms al hebben we die heel niet nodig, maar omdat een ander die ook heeft. We hebben geld om vakantie-reizen te maken en wegblijven niet in Holland, we moeten ook kunnen zeggen in Parijs, in Genève te zijn geweest. Voelt ge het gevaar? Er wordt in deze weeldetijd — en dat is het toch — hoorde ik laatst niet een redenaar zeggen, dat een gemiddelde fabrieksarbeider luxueuzer leeft dan Keizer Karei de Vijfde met al zijn pracht en praal? — veel onnodig geld uitgegeven inplaats van dat er wordt gespaard, maar erger is, dat dit alles leidt tot steeds verder gaande wereldgel ij k vormigheid.

Van het oude Bondsvolk staat geschreven: Als Jeschurun vet werd, zo sloeg hij achteruit (gij zijt vet, gij zijt dik, ja met vet overdekt geworden!) en hij liet God varen, Die hem gemaakt had en hij versmaadde de Rotssteen zijns heils." Deut. 32 : 15. Jeschurun, de naam voor Israël gebruikt betekent „de oprechte, de rechtschapene", die veel weldaden van de Heere had ontvangen maar als een dier, dat te sterk gevoed is, achteruit sloeg. Moet dat op ons van toepassing zijn? Wee ons dan! Leest eens wat de Heere in datzelfde hoofdstuk van Zijn volk zegt: e zijn een gans verkeerd geslacht, kinderen, in welke geen trouw is. Hij giet er zijn toorn over uit. Laten we bij alle weldaden en zegeningen die we genieten, niet vergeten, dat we tot een afgezonderd volk behoren. „Afgescheidenen" spotte men vroeger, willen we die naam niet meer dragen? Afgescheiden van de wereld, moest ons een erenaam zijn. Het onderscheid tussen de wereld en de kerk is bijna niet meer merkbaar.

Er is bij alle welvaart die er is nog een verschijnsel op te merken, n.1. dat er zoveel ontevredenheid is. In de dertiger jaren b.v., toen hard moest worden gewerkt tegen een karig loon — nog eens: we wensen die tijden niet terug — was er meer tevredenheid. Wanneer alles op tijd kon worden betaald en men kon schuldvrij door de wereld, was men blij. De spaarzaamheid was ook groter, men geeft het geld nu zo gemakkelijk uit. Het begeervermogen van de mens is ook zo groot.

Als uw rondkijker dit alles zo overweegt, heeft hij veel respect voor Agur, de zoon van Jake, wiens wijze woorden in het Spreukenboek zijn ingelast. Mij dunkt, dat moet een goed huisvader geweest zijn, die orde op zaken wist te stellen. „Armoede of rijkdom geef mij niet: voed mij met het brood mijns bescheiden deels" was zijn bede. Dat was dus een man van de rechte middelmaat. Hij voert er ook de redenen voor aan, waarom hij dit vraagt: „Opdat ik zat zijnde, U dan niet verloochene en zegge: „Wie is de Heere? of, dat ik verarmd zijnde, dan niet stele en de Naam mijns Gods aantaste."

Agur zag het gevaar van de weelde. Een mens met een teer leven, waarvan zeker grote invloed zal uitgegaan zijn in zijn gezin. Die ons nu nog ten voorbeeld wordt gesteld.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1956

Daniel | 8 Pagina's

Het Gezin (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1956

Daniel | 8 Pagina's