Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

het oostERSE Lanschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

het oostERSE Lanschap

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Woestijn van Juda

Dwars door Galilea en Juda ligt een gebergte, zoals we in vorige artikelen hebben kunnen lezen. De hoogste kam van dit gebergte wordt in de Bijbel „waterscheiding" genoemd. Voor zover het Judea betreft, heet cle helling naar het oosten, dus naar cle Dode Zee, cle woestijn van Juda. Vanaf de steden Jeruzalem, Bethlehem, Thekoa heeft men naar het oosten kijkend, dus het uitzicht over deze woestijn. Van de hoogten zag Jeremia over dit troosteloze landschap: Te dier tijd zal tot clit volk en tot Jeruzalem gezegd worden: en dorre wind van de hoge plaatsen in cle woestijn, van cle weg der dochter Mijns volks; niet om te wannen, noch om te zuiveren." (Jer. 4 ; 11). „O geslacht, aanmerkt toch gijlieden des Heeren woord ben Ik Israël een woestijn geweest, of een land der uiterste donkerheid? Waarom zegt dan Mijn volk: Wij zijn heren, wij zullen niet m, eer tot U komen" (Jer. 2 : 31.)

David kende clit gebied ook heel goed: Een psalm van David, als hij was in cle woestijn van Juda." (Ps. 63 : 1). David heeft daar de diepste bevinding gekend. Hier sprak hij „een gebed, als hij in cle spelonk was. Men ging er wel eens dieren vangen in jachtnetten. Deze werden op cle bodem uitgespreid met de bedoeling dieren in handen te krijgen, clie met cle poten in deze netten verward raken. Vandaar, dat David dichtte:

d' Ogen houdt mijn stil gemoed Opwaarts om op God te letten;

Hij, Die trouw is zal mijn voet Voeren uit der bozen netten.

Over het Bijbelse woord „woestijn" hebben we al vaker geschreven. Dit hoeft niet altijd een zandvlakte aan te duiden. liet kan ook „steppe" betekenen, dus waar wel degelijk plantengroei mogelijk is. De woestijn van Juda is echter in verschillende opzichten een echte woestijn. Het kenmerk is: roogte. En die heerst er volop. Immers de regen wordt aangevoerd met de westenwinden, die over de Middellandse Zee gewaaid hebben. Deze voeren zeer vochtige lucht aan, waarin gemakkelijk wolken tot ontwikkeling komen. Tegen de westelijke helling van het gebergte wordt deze lucht gedwongen om op te stijgen, koelt dan af en het gaat regenen. Is de lucht de kam van het gebergte dan gepasseerd, dan is ze de waterdamp kwijt, zodat de oostelijke hellingen geen water meer krijgen. We zeggen dan, clat cle woestijn van Juda in de „regenschaduw" ligt. Daarbij komt nog de gloeiende woestijnwind uit het oosten, cle sirocco, die de hitte verzengend maakt. Door cle nachtelijke uitstraling daalt cle temperatuur weer aanmerkelijk, zodat er zeer grote temperatuurverschillen voorkomen. Ook hier zou van toepassing kunnen zijn: Ik ben geweest, dat mij bij dag de hitte verteerde en bij nacht de vorst, en dat mijn slaap van mijn ogen week." (Gen. 31 : 40).

Hierbij sluit aan cle verwering: Overdag zet het gesteente van de bergen uit door cle hitte en door de koude van de nacht krimpen de steenblokken weer in. Daardoor verbrokkelt en vergruizelt het gesteente.

Natuurlijk betekent dit alles niet, clat er nu nooit geen regen valt. Dit gebeurt echter alleen in cle korte wintermaanden, waarbij enorme waterhoeveelheden in hevige plensbuien gedurende enkele uren vallen. Maar daar de bodem uit kalk bestaat, wordt dit water zeer snel opgenomen, zodat het toch nog blijft „een land, dor en mat, zonder water". (Ps. 63 : 2b).

Het water, opgenomen cloor de kalksteen, zakt naar cle diepere lagen en stroomt daar als grondwater verder. Op sommige plaatsen vloeit liet uit steenspleten weer naar buiten en dat zijn de bronnen, clie voor het leven van mens en dier van de grootste betekenis zijn. Op een gebied van 10 km2 bezit Juda er slechts 3, zegge en schrijve 3.

Het spreekt vanzelf, clat er in de woestijn van Juda geen rivieren voorkomen, die het hele jaar cloor water hebben: Ter tijd, als zij van hitte vervlieten, worden zij uitgedelgd; als zij warm worden, verdwijnen zij uit hare plaats". (Job 6 : 17).

Wanneer er 's winters echter plotseling een heftige bui valt, stroomt het water in de beken zo snel naar de Dode Zee, clat zelfs steenblokken worden meegevoerd, terwijl dor de snelle stroom de bedding der beken hoe langer hoe dieper wordt uitgeschuurd. Tijdens cle hete, droge zomer rijzen dan de kale, hoge wanden hoog boven cle steenbedding uit. De woestijn van Juda is clan ook een zeer gekloofd bergland.

Zoals in elk kalklandschap treffen we veel holen en spelonken aan. Deze ontstaan door het koolzuurhoudende regenwater, dat ondergronds als grondwater de kalk oplost. David heeft zich met zijn mannen hier dikwijls in verborgen op zijn vlucht voor Saul.

In een kalklandschap komen ook veel stenen voor. Merkwaardig zijn vooral de ronde, platte stenen, clie veel lijken op Oosterse broden. Het was ook in deze omgeving, dat de Ileere Jezus uit de mond van cle satan hoorde: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg, dat deze stenen broden worden." (Matth. 3 : 4). Ook vindt men er veel platte, kantige, scherpe vuurstenen, clie in oude tijden als messen gebruikt werden. „Toen maakte zich Jozua steenen messen en besneed cle kinderen Israëls op cle heuvel der voorhuiden." (Joz. 5 : 3).

Reist men nu van cle hoge waterscheiding naar cle Dode Zee, dan ziet men eerst nog enkele akkers, maar al spoedig houdt het bebouwde land op; daarna nog weiden, maar ook deze eindigen; aan cle weg hier en daar een eenzame cisterne (waterbak.) Dan gaat het urenlang door een woestijn, waarvan het geelbruine gesteente glinstert in cle zonnehitte; hier en daar wat doornstruiken geplekt tegen de kale hellingen. In de verte ziet men de bergen van Moab en dan plotseling staat men bij een steilte en daar beneden is de wondere diepblauwe Dode Zee. En aan cle andere zijde cle muur van Moabs bergen, steil omhoog rijzend met scherpe kanten en hoeken, rood stralend in de avondzon, terwijl in cle dalen reeds een violette schaduw ligt. (v. Deursen).

Men vindt in een dergelijke woestijn de heerlijkheid van cle stilte, een stilte, die urenlang door niets verbroken wordt, een stilte, clie cle mens verplettert en met zichzelf alleen laat, maar ook een stilte, die toespreekt.

De stilte der natuur heeft veel [geluiden en is toch vol van rust voor ziel [en zinnen clie druppelt zacht en ongemerkt [naar binnen (H. Roland Holst)

Daarom komt de mens in de stilte der woestijn tot bezinning en bepeinzing. „Vrees en beving komt mij aan en gruwen overdekt mij; Zodat ik zeg: ch, clat mij iemand vleugelen, als ener duive gave! ik zou henen vliegen, waar ik blijven mjocht. Ziet, ik zou verre wegzwerven; ik zou vernachten in de woestijn. Sela." (Ps. 55 : 6—8). Daar ziet men urenlang geen ander teken van leven clan schorpioenen en adders, , op een afstand enkele wilde geiten en 's nachts hoort men het gehuil van jakhalzen en hyena's. Naar zo'n omgeving ging ook cle Heere Jezus. , , En Hij was aldaar in de woestijn veertig dagen, verzocht van de satan; en was bij cle wilde gedierten; en cle engelen dienden Hem." (Mark. 1 : 13). In een dergelijke omgeving werd ook Johannes de Doper voorbereid op zijn boeteprediking en zijn beelden ontleent hij vaak hieraan: Gij adderengebroedsel! wie heeft u aangewezen te vlieden van de toekomende toorn? " (Luk. 3 : 7).

De Staat Israëls heeft thans in de woestijn van Juda Joodse kolonies gesticht, zoals Kirjath Anavim, Ramat Rachel enz., want in cle dalen is landbouw nog zeer goed mogelijk op cle verweringsaarde. Voorwaarde is echter het behoud van deze aarde op de heuvelflanken en men tracht clat te bereiken dor het bouwen van terrasmuurtjes, zodat de aarde niet meer kan wegspoelen.

Och, gaf mij iemand duivenvleug'len! Gewis, mijn clrift waar' niet te teuglen; Mijn veiligheid waar 't ook mocht zijn: In 't barste zelfs der zandwoestijn. Waar ik in stilte zou vernachten.

(Ps. 55 : 4).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1955

Daniel | 8 Pagina's

het oostERSE Lanschap

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1955

Daniel | 8 Pagina's