Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de verwarring der geesten III

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de verwarring der geesten III

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De verwarring der geesten is dus niet beperkt tot de ongereformeerde stroomingen in ons kerkelijk leven, maar ook onder hen, die zich scharen onder de vanen der aloude Nederlandsche Geloofsbelijdenis, zijn er tal van vreemde verschijnselen op te merken. Indien onze Gereformeerd-Hervormde actie waarlijk gezond was en dus eene eenheid vormde, dan zou zij uit den aard veel meer beteekenen. Hare zwakheid ligt niet in de eerste plaats in de kracht harer tegenstanders, maar in haar eigen innerlijke onwezenlijkheid, in haar niet beslist en wispelturig gehalte. De Herv. Geref. actie lijdt aan wat men onder de kinderziekten de Engelsche ziekte noemt. Daarom staat zij nooit flink recht op hare beenen en zakt zij in hare beginselen vaak door. Het is zelfs merkwaardig, hoe ver dat gaan kan, zonder dat ons volk er iets van schijnt te begrijpen en te merken.
Ik behoef alleen maar te wijzen op de geschiedenis van den Geref. Zendingsbond. Jaren geleden werd die geleid in wegen, die de vraag deden rijzen, of het zoo eigenlijk wel noodig was een Geref. Zendingsbond er op na te houden, daar men van iets, dat op de Gereformeerde beginselen leek, nooit iets anders zag dan dat eenige Gereformeerd-Hervormde predikanten op den Zendingsdag hunne stichtelijke en opwekkende toespraken hielden. Al wat die Zendingsbond verder deed, toonde weinig harmonie met de belijdenisschriften onzer Herv. Kerk. Zooals men later hoorde, was het de leiding dan ook alleen maar begonnen om het geld, dat de Herv. Gereformeerden bijdragen. Van de beginselen, die in die massa leefden en waarvoor ons volk zijn spaarpenningen gaf, trok men zich bij het werk niets aan. Zelfs bracht men, in plaats van zelf voor de opleiding voor de missie zorg te dragen, zijn aanstaande zendelingen met opzet onder ethische invloeden. Is het een wonder, dat op deze wijze de zendingsactie eigenlijk verwarrend werkte. Het Gereformeerde volk, voor zoover het nadacht, begreep het niet en voor zoover het niet nadacht, liep het gedachteloos af op enkele klinkende namen. Diezelfde Zendingsbond, die een machtig instrument tot samenbinding had kunnen en ook moeten wezen, kreeg de functie van een verdoovingsmiddel. Alleen de zendingsdag behield eene aantrekkingskracht, omdat daar juist van heel die leiding niets werd te berde gebracht. Ons volk luisterde er naar de predicatie des Woords van enkele te goeder naam en faam bekend staande predikanten, die trouwens aan de leiding niet debet waren. Er moest al iets zeer opzienbarends gebeuren, voordat er eenige beweging in kwam en toen zelfs waren de enkelen, die den moed hadden voor Gods waarheid op te komen, nog lang niet zeker van aller steun.
Dit leerde de historie van den Geref. Zendingsbond, maar was het nu bij den Geref. Bond zooveel anders en beter? Zoo ergens, dan zou men daar hebben mogen verwachten een fier standhouden met de banier der belijdenis, een krachtig en eendrachtig streven tot behoud der waarheid, die deze Bond beweerde te willen voorstaan en verdedigen. En ook hier wezenlijk dezelfde typische verwording, die heel onze Gereformeerde actie kenmerkte. Nog herinner ik mij, hoe wijlen mijn ambtgenoot, Prof. van Leeuwen, over de teleurstelling klaagde, die hij ondervond, wanneer hij meende, dat met kracht het pleidooi moest worden gevoerd voor de belangen van ons Herv. Geref. volk. Als hij opkwam voor de vrijheid, voorzoover die voor onze plaatselijke kerken destijds nog bestond, hoe diep was hij dan teleurgesteld, wanneer hij altijd weer stuitte op den onwil en de tegenwerking van juist die bondsmannen, waarvan hij steun verwachtte en meende te mogen verwachten. En bitter stemde het hem, wanneer hij hen juist vond aan de zijde van die groepen, die de bitterste vijanden der Gereformeerde beginselen waren. En het merkwaardigste was, dat juist het Gereformeede volk, waarop hij hoopte, geen invloed bleek te hebben, op de trage en onbeweeglijke groep, die de teugels in handen had. De feiten leerden telkens weer, dat het echte Gereformeerde volk afzijdig stond, omdat het geen vrede had met hetgeen het zag geschieden. Het volk, dat de waarheid zoekt en wil, staat dikwijls van verre en laat zijne mannen over aan de willekeur van de halfslachtigen, die van alle walletjes eten, die onder alle groepen grasduinen, onder alle soorten genoeglijk verkeeren, maar van het volk, dat werkelijk de waarheid wil, niets moeten hebben, omdat zij innerlijk vreemd en dus onsympathiek staan aan het leven van Gods kinderen. Prof. van Leeuwen heeft onder dat alles dikwijls veel geleden en moedeloos en vaak teleurgesteld voelde hij zich, wanneer hij zag, hoe hij eenzaam, met enkelen slechts naast zich. staan bleef, zonder iets te kunnen bereiken van hetgeen hij noodiy achtte.
En als wij nu zien naar hetgeen ons deze dagen te aanschouwen geven, blijkt dan niet duidelijk, hoe de verwarring der geesten onder ons niet minder is dan elders! Wij hebben nog zeer onlangs het kunnen vernemen, hoe er onder het Herv. Gereform. volk eene politieke gisting scheen op te komen. Er waren klachten, er waren teekenen, dat men de beginselen niet veilig achtte onder de hoede der rechtsche partijen, zooals deze zich onder gescheiden kerkelijke invloeden ontwikkeld hadden. En inderdaad, wie zal ontkennen, dat er in den loop der jaren een en ander is veranderd, dat te denken geeft. Men las in de bladen over het conflict in Zeist. Er werden redevoeringen gehouden over de afwijkingen inzake de staatkundige beginselen en men zou trachten een nieuwe en betere actie te verwekken. Ben ik welingelicht, dan schijnt er van deze beweging al weer niets te wachten, omdat men het eigenlijk met zichzelven niet zoo eens is, als men dacht. Sommigen spreken over nationaalsocialistische drijfkrachten, die er een rol in spelen, anderen over Staatkundig Gereformeerde sympathie en weer anderen over een blijven waar zij zijn, doch dan in een apart hokje onder Hervormde vlag. Schrijver dezes is buiten dit alles gebleven. Hij heeft het zien geschieden, zooals het in de bladen als een nieuwtje ter kennis van het publiek werd gebracht. Maar wie kan in dit alles nu iets anders zien dan eene verwarring der geesten, die klaar bewijst, dat het ons Herv. Gereformeerde volk ontbreekt aan de leidende idee, die er vóór alles moet zijn om gemeenschappelijk te kunnen optrekken.
Toch zullen de Hervormde Gereformeerden tot die eenheid moeten komen. En zoo niet, dan zullen zij na korter of langer tijd in het geheel niet meer meetellen. Als het goed was, zou bij de Herv. Gereformeerden meer op den voorgrond moeten staan de begeerte naar eenheid met allen, die de oude belijdenis vast houden, waar zij dan ook kerkelijk huizen. Duizenden van de Herv. Gereformeerden zijn reeds afgevloeid naar andere groepen. En die duizenden mogen wij niet loslaten, omdat zij bij ons behooren. En als zij van ons zijn heengegaan, dan was dit alleen, omdat de roep om beginseltrouw, die uit hunne consciëntie als een kreet om waarachtig leven opging, geen voldoenden weerklank vond in de leidende kringen. En zoo heerscht er nu onder deze Hervormde Gereformeerden een groote verwarring, daar ieder loopt om het te zoeken in zijne wegen. Die verwarring baart dan ook in dezen tijd de grootste zorg.
Indien er ooit een tijd was, waarop het Gereformeerde volk aaneen moest staan, elkander moest zoeken om samen te worstelen om levensbehoud, dan is dit nu. Wie niet blind is voor de teekenen der tijden, die moet begrijpen, dat wij met deze crisis op weg zijn naar andere toestanden, die wij nu zelfs nog niet bij benadering kunnen overzien. De tijden zijn angstverwekkend, juist omdat er niemand kan doorzien, niemand zeggen kan, wat zij ons zullen brengen. Een ding is alleen maar zeker, dat hetgeen was, niet zal blijven. De toekomst ontsluit zich donker. Maar voor die toekomst hebben wij eene verantwoordelijkheid voor onze kinderen, ook voor Gods Kerk. En met het oog op die eigenlijk teedere belangen, zou het van zoo groote beteekenis zijn, als er weder een aaneengesloten Gereformeerd volk was, dat de belijdenis met zich draagt in die zich voor ons ontsluitende donkere toekomst. Hoe die ook moge zijn uit sociaal-economisch en po''t;<>k oogpunt, blijvend is toch Gods eeuwige waarheid. Gods eeuwig blijvend Woord. En de Heere heeft ons dit toch gegeven en Hij zal het van ons eischen. En wat moet er dan van ons worden, als wij al maar voortgaan, in deze verwarring der geesten, die zich blijkbaar ook onder ons gelden doet, steeds meer ons versnipperend en verdeelend, ons verloopende in allerlei richtingen? Zoo kan er geen kracht ti.i behoudenis van ons uitgaan en worden wij dus ons ondanks de gemakkelijke prooi van allen, die ons gebruiken kunnen voor hunne doeleinden, die meestal niet dezelfden zijn, die ons in Gods Woord worden voorgehouden.
Daarom is het van zoo groot belang, dat onze actie wordt gesterkt in de eerste plaats door weder plaatselijk in onze kerken de oude waarheid tot invloed te brengen. Onze mannen moeten aaneensluiten, moeten zich vergaderen om de banier der confessie, daaraan leeren vasthouden, die leeren uitdragen, opdat de gemeente weer gereformeerde gemeente worde, zich klaar bewust van de roeping Gods. En dan zullen wij ook in breeder kring wat kunnen beteekenen, een kern kunnen formeeren, die de revolutionaire machten niet kunnen breken. De tijd komt, waarop wij een volk noodig hebben, dat als de mannen van Cromwell zich schaart om Gods Woord en dat door deze waarheid bezield, den moed en de kracht heeft om met dat Woord te blijven staan te midden dezer aan woeling en ondergang prijsgegeven cultuur. Redding kan er alleen zijn in wederkeer tot dien God, wiens Woord wij hebben verlaten, want nog altijd geldt de vermaning des profeten: „Tot de wet en het getuigenis!"

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 januari 1935

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Van de verwarring der geesten III

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 januari 1935

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's