Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PRAKTIZERING VAN HET GELOOF IN HET GEZIN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PRAKTIZERING VAN HET GELOOF IN HET GEZIN

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

De redactie van “Ambtelijk Contact” heeft mij gevraagd in dit themanummer een artikel te schrijven over de praktizering van het geloof in het gezin. Dat aan dat onderwerp in dit themanummer aparte aandacht wordt gegeven is een goede en nodige zaak. In de eerste plaats omdat het gezin bij de geestelijke vorming van een mens een uiterst belangrijke plaats inneemt. In de tweede plaats omdat de geloofsopvoeding in veel gezinnen niet die aandacht en toewijding krijgt die ze zou moeten hebben, met alle gevolgen van dien. Daarbij wil ik aantekenen dat praktizering van het geloof en geloofsopvoeding alles met elkaar te maken hebben. Een gelovige blijft leerling; hij moet steeds in het geloof geoefend worden en daardoor geestelijk groeien (Ef. 4:15v). Ook de ‘allerheiligsten’ hebben in dit leven maar een klein begin van nieuwe gehoorzaamheid (Heid. Cat. zo. 44).

Uitgangspunt

Als wij het hebben over de praktizering van het geloof in het gezin dan is het in de eerste plaats nodig te vragen naar wat de Bijbel daarover zegt.

Twee bijbelgedeelten noemen we hier. In de eerste plaats Deut. 6:4-9, de bekende geloofsbelijdenis van Israël. We horen daar wie de HEERE is voor Zijn volk. Verder hoe onze houding tegenover Hem moet zijn: wij worden geroepen Hem van harte lief te hebben. En tenslotte hoe wij de dingen van de HEERE moeten overbrengen op onze kinderen. Een eerste vereiste is dat hetgeen de HEERE zegt in ons eigen hart is (vs. 6). Als wij graag willen dat onze kinderen de HEERE zullen liefhebben en dienen, zullen wij zelf daarin voorop moeten gaan. Als wij niet van harte bezig zijn met het geloof en de kerk, hebben de kinderen dat doorgaans feilloos in de gaten. We moeten maar niet verwachten dat, als wij niet duidelijk de goede weg proberen te gaan, zij dat dan wèl zullen doen, tenzij er een wonder gebeurt. De verkeerde kant op, dat gaat vanzelf (Heid. Cat. zo 2 antw.5), maar de goede kant op, dat kost moeite; het is werk van de Heilige Geest, dat Hij in ons en door ons heen in onze kinderen wil doen. Wij hebben de roeping ons door de Heere God te laten inschakelen en wel totaal. Als tenminste het (eeuwige) leven voor onze kinderen ons lief is!

Over die totale inzet horen we in vs. 7 t/m 9. We moeten de dingen van de HEERE onze kinderen inprenten. We moeten ze er a.h.w. indrukken. In de Statenvertaling staat ‘inscherpen’. We moeten ze om zo te zeggen er bij de kinderen inkerven. Een inkerving in een boom is soms na tientallen jaren nog zichtbaar. Onze dure roeping als ouders is de liefde van God, de ernst en de blijdschap van het evangelie er zo in te brengen bij onze kinderen dat zij daardoor ‘indrukken’ opdoen, die zij hun leven lang niet vergeten.

We zeggen niet te weinig als we uit vs. 7 t/m 9. concluderen dat het nodig is elke gelegenheid die zich voordoet, aan te grijpen om de kinderen vertrouwd te maken met het goede Woord van God. Een ander bijbelgedeelte dat erg indringend spreekt over geloofsopvoeding is Ps. 78:1-7. Het valt op dat in de eerste verzen viermaal het woord ‘willen’ voorkomt (in de NBG-vertaling). Dat zegt iets over de instelling van de dichter/opvoeder. Het is zijn hartelijk verlangen de roemrijke daden van de HEERE aan het komende geslacht door te geven. Het is ook een opdracht (vs. 5). De grote daden van de Heere moeten doorverteld worden aan de volgende geslachten met het doel dat die hun vertrouwen op God zullen stellen (vs. 7). Dat is de zaak. De HEERE wil ook de volgende geslachten Zijn genade schenken. De HEERE denkt aan de toekomst. Hij wil Zijn verbond gedenken, ja Hij gedenkt voor eeuwig aan Zijn verbond (Ps. 105:8). Maar de beleving daarvan gaat in de weg van geloofsgehoorzaamheid. En dat moet geschonken, maar ook geleerd en geoefend worden. De ouders hebben dat laatste ook beloofd te zullen doen, toen zij hun jawoord gaven bij de doop van hun kinderen. Ze hebben ‘ja’ geantwoord op de vraag of ze hun kinderen zouden onderwijzen in de waarheid Gods en hun een voorbeeld van een christelijke levenswandel zouden geven.

Het klimaat voor de huisgodsdienst

In zijn boekje over het dienen van God in het gezin spreekt drs. M. van Campen over ‘huisgodsdienst’. Hij denkt daarbij met name aan de omgang met de Bijbel, het gebed en het zingen. Dat zijn drie dingen die we ook in de kerkdienst aantreffen. Het gaat in de kerkdienst en thuis eigenlijk om dezelfde zaak. Het is ook van groot belang dat die twee niet losstaan van elkaar in onze beleving. Wat is het fijn als de kerkdienst wordt gedragen door de gebeden thuis. Omgekeerd is de kerkdienst mede bedoeld om heilzame invloed te hebben op het leven thuis (en elders). Het komt vaak voor en het is tegelijk heel jammer als de kerkdienst bij het uitgaan van de kerk echt voorbij is en er op geen enkele manier op bijv. de inhoud van de boodschap wordt teruggekomen. Nu bedoel ik niet dat ouders hun oordeel over de lengte van de preek of de presentatie van de dominee breed moeten uitmeten met hun kinderen. Dat juist niet! Ik denk dat als ouders bij de verwerking van de kerkdienst in zulke dingen blijven steken, of nog erger, als zij negatief doen over de kerk of de predikant of de kerkeraad, zij hun kinderen een uitermate siechte dienst bewijzen. Zij moeten zich niet verwunderen als hun kinderen een afkeer krijgen van de kerk en het geloof. Het is ontzettend belangrijk dat ouders zich positief opstellen. De kinderen moeten merken dat pa en ma de HEERE liefhebben en daarom de kerk een warm hart toedragen. Van onze houding - zowel positief als negatief - straalt iets uit.

Dat geldt ook van onze houding naar onze kinderen toe. Als wij hen laten merken dat wij van hen houden en hen waarderen - ook al vinden we natuurlijk niet alles goed -dan zullen ze eerder van ons aannemen wat wij hun proberen voor te houden vanuit Gods Woord. Zij moeten aan ons een klein beetje kunnen aflezen hoe God is en hoe Hij met hen wil omgaan. Niet voor niets wordt God in de Bijbel Vader genoemd.

Het kan niet genoeg benadrukt worden hoe belangrijk een goede sfeer is in het gezin. Waar openheid is en warmte en geduld en begrip en eerlijkheid, waar ouders zich kwetsbaar opstellen en ook bereid zijn schuld te erkennen tegenover hun kinderen waar dat nodig is, daar kan de huisgodsdienst iets, ja ontzettend veel betekenen.

Het samen lezen van de Bijbel, samen bidden en zingen en het samen praten over de wezenlijke dingen van het leven kan de kinderen (en ook hun ouders) veel bemoediging, leiding en kracht geven in de branding waarin zij staan.

Omgang met de Bijbel

De Bijbel wordt vaak Gods Woord genoemd. Dat is een bijbels spraakgebruik. Als wij de bijbelse boodschap horen, dan horen wij de stem van God. Als er één ding nodig is in ons leven dan is het dàt. In Ps. 119:105 belijdt de dichter: ‘Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad’. Gods Woord is het dat onze levensweg verlicht. Wij kunnen niet zonder het Woord van God. Als we dat inzien, kan het niet anders of we zullen proberen onze kinderen vertrouwd te maken met het Woord. In het bijzonder op de zondag, de dag die ons gegeven is als de dag van de HEERE waarop de dienst van God centraal staat, maar ook door de week.

Hoe we onze kinderen vertrouwd maken met het Woord van God is per gezin en per kind verschillend. De mogelijkheden in een gezin met oudere kinderen zijn anders dan in een jong gezin of een gezin met grote èn kleine kinderen. Soms maken de werk- en schooltijden van de verschillende gezinsleden het moeilijk om samen met het hele gezin bezig te zijn rond, het Woord.

Wannéér men Gods Woord leest is niet het belangrijkste, àls het maar gebeurt. Wel is regelmaat een heel goede zaak. Als we onregelmatig lezen en alleen als we er behoefte aan hebben, kon het resultaat weleens erg mager zijn. Het leven is gejaagd.

Daarom is het des te meer nodig dat we vaste punten in de dag hebben waarop we ons bezinnen op het ene nodige in ons leven. Daartoe kan het begin van de dag dienen en het einde van de dag. Dé momenten waarop je als gezinsleden elkaar ontmoet zijn de maaltijden. Die zijn daarom de gelegenheden bij uitstek om samen de Bijbel te lezen en na te denken over de betekenis van het gelezene voor ons. Als er bij een bepaalde maaltijd weinig tijd beschikbaar is, lees dan een kort gedeelte - al zou het meer één vers zijn - en neem even de tijd om het te laten doordringen. Misschien is het wel precies het woord dat u op die dag nodig hebt.

Bij het lezen in de Bijbel stuiten we soms op gedeelten die moeilijk zijn te begrijpen. In dat geval zijn er hulpmiddelen bij het bijbellezen. Ik denk aan een Bijbel met kanttekeningen. Ook kan een dagboekje goede diensten bewijzen bij het omgaan met de Heilige Schrift. Een dagboekje leent zich eveneens goed om door de oudere jeugd zelfstandig gelezen te worden aan het eind van de dag.

Voor de jongere kinderen zijn er goede kinderbijbels te koop. Wij hebben als gezin veel gehad aan het kleutervertelboek en later de grote kinderbijbel van Anne de Vries. Velen hebben fijne ervaringen met de kleuter- en kinderbijbel van Evert Kuijt met vragen bij elke vertelling en mooie illustraties van Reint de Jonge.

Waar wij ook goede herinneringen aan hebben is het lezen van een gedeelte uit één van de historische boeken van de Bijbel, dat dan in het kort werd naverteld en waarover enkele eenvoudige vragen werden gesteld. Dat stimuleert het luisteren bij de kinderen en je hebt meer contact met hen. Voor de ouders kan het ook heel goed zijn: je moet aandachtig lezen, anders kun je het niet navertellen en moeilijk vragen stellen.

Als de kinderen allemaal kunnen lezen is het erg fijn als ze allen een eigen Bijbel hebben. Ze kunnen dan bijv. om beurten een vers lezen om er beter bij te blijven. Een voordeel is dat de kinderen meer bij het lezen betrokken worden doordat ze zien wat gelezen wordt en zelf actief meedoen.

Bij of na het lezen komen vaak vragen bij de kinderen op. Neem elke vraag serieus en geef een eerlijk antwoord. Als u het antwoord niet weet, zeg dat dan ook gerust en beloof bijv. dat u het antwoord zult opzoeken of de vraag aan een ander zult voorleggen, die het misschien wél weet, zoals de dominee. Die man is er voor.

Het kan ook zijn dat er een probleem op tafel komt, waar geen pasklaar antwoord op is. Dan kan dat misschien een punt zijn voor het gebed.

Het gebed

Naast de omgang met de Bijbel is het gebed het meest wezenlijke deel van de dienst van de HEERE. Door de Bijbel spreekt God tot ons. Door het gebed mogen wij tot God spreken. Dat is een groot voorrecht. Vaak wordt het te weinig gezien en benut. Wat is het heerlijk dat je alle dingen die je bezighouden, tegen de Heere God mag zeggen.

Wanneer moet je met gebed beginnen in het gezin? Als antwoord kunnen we het best de volgorde omdraaien: het gezin begint met het gebed.

Als het goed is, is de keuze van je man of je vrouw al een gebedszaak geweest. En hopelijk is er ook in de verkeringstijd al samen gebeden. En daarna. Als we getrouwd zijn en er een kind op komst is, laten we het dan biddend verwachten.

U weet dat de satan, zoals de Schrift zegt, rondgaat als een brullende leeuw. Maar al vanaf het prilste begin van onze kinderen mogen wij hen omringen met gebeden tot Hem die de grote overwinning behaald heeft.

Wat voor het begin geldt, geldt ook voor het vervolg en ook voor de laatste fase van de opvoeding. Als onze kinderen al bijna of helemaal uit huis zijn en misschien wel andere wegen gaan dan wij hadden gehoopt, ook dan mag het gebed het geheime wapen van christenouders zijn. Wij en ook onze kinderen kunnen van de HEERE en Zijn Woord wegdwalen. Maar de HEERE laat Zijn Woord niet los. Zijn verbondsbeloften blijven van kracht. Zij zijn de vaste grond waarop wij mogen pleiten bij de HEERE. Er is hoop. Daarom mogen wij altijd bidden voor onze kinderen. Maar we mogen en moeten ook bidden mèt onze kinderen. Zoals zij de omgang met God door het Woord moeten leren, zo moeten zij ook leren bidden. Daarbij wil de HEERE de ouders gebruiken.

Het komt niet zelden voor dat van het gebed van ouders door de kinderen niet meer wordt waargenomen dan ‘handen vouwen en ogen dicht’. Als het gebed niet meer is dan dat, is het slechts een ritueel, een godsdienstige handeling waar niets in zit. Het is geen wonder als de kinderen er dan later ook niets in zien! Wat onthouden ouders zichzelf en hun kinderen veel als zij niet hardop bidden. Juist door het gebed kunnen ouders hun kinderen ‘inkijk’ geven in hun geloofsleven. Uit het gebed kunnen de kinderen opmaken hoe de ouders leven met God. Ik wil er ten sterkste op aandringen dat ouders, in ieder geval als hun kinderen de leeftijd hebben dat ze aan tafel de maaltijd gebruiken, hardop voorgaan in gebed. Op jonge leeftijd kunnen de kinderen daardoor al iets meemaken van het leven met God en voordat ze het zich bewust zijn, door de praktijk leren ‘waar ze het moeten zoeken’!

Net als bij het lezen in de Bijbel is ook bij het gebed regelmaat van belang. De momenten aan het begin en het einde van de dag en voor en na de maaltijd zijn, vanuit de Bijbel en de traditie gezien, dé gelegenheden voor gebed. Het gebed op vaste tijden sluit het spontane gebed op een ander moment van de dag natuurlijk niet uit. Het gebed in plotselinge situaties, verdrietige omstandigheden en tijden dat men bijv. door ziekte wordt stil gezet, kan heel veel troost, kracht en bemoediging geven. Het gebed is eigenlijk de rode draad die door het leven van Gods kinderen loopt.

Als je met een goede bekende op reis bent, praat je op allerlei momenten over allerlei dingen. Zo mogen we op onze levensreis ook omgaan met onze hemelse Vader. Er zijn veel gezinnen waar men het ‘Onze Vader’ bidt voor het eten. Dat gebed te bidden is heel goed en nodig. Het is het gebed dat de Heere Jezus zelf Zijn discipelen heeft geleerd. Toch zou ik ervoor pleiten niet altijd een ‘formuliergebed’ te gebruiken, maar onszelf ook te oefenen in het ‘vrije’ gebed. Wij en onze kinderen moeten leren alle dingen die we beleven en waar we mee zitten, voor de HEERE te brengen, ook met onze eigen woorden. Zo wordt het ons in de Bijbel voorgehouden. Een aanzienlijk deel van de Psalmen bestaan uit ‘vrije’ gebeden waarin de dichter zijn nood, zijn moeiten, zijn blijdschap en zijn dankbaarheid bij de HEERE brengt.

Welke dingen komen in het gebed zoal aan de orde? Als gebedsvoorbeeld heett de HEERE ons het Onze Vader gegeven. Dingen die steeds moeten terugkeren in ons gebed zijn dankzegging, verootmoediging, schuldbelijdenis, het vragen om vergeving en een nieuw hart, om kracht en de leiding van de Heilige Geest, om de komst van Gods Koninkrijk, het gebed voor dagelijkse noden en behoeften, het gebed om bewaring voor het kwade en andere gevaren, bewaring gedurende de nacht en onderweg en altijd, en de lofprijzing om Wie de HEERE is en wat Hij gedaan heeft en doen zal.

Zoals goede ouders graag van hun kinderen horen wat hen bezighoudt, zo wil de HEERE om alle dingen gebeden zijn. Aile persoonlijke dingen, gezins- en familieomstandigheden, de noden in de gemeente en in de wereld, spreek ze uit voor God. Het zal niet tevergeefs zijn. Soms geeft de HEERE op zijn tijd en wijze wonderlijke uitreddingen, soms kracht om verder te kunnen en soms een voor ons onverklaarbare vrede.

Daarover onder ander geeft Paulus ons iets door in zijn aansporing tot gebed (Phil. 4:6v): ‘Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus’. Het is een tekst om uit het hoofd te leren, ja een lied om te zingen en nooit meer te vergeten.

Het zingen

Dat het zingen in de Bijbel een duidelijke plaats heeft hoeft geen betoog. De psalmen zijn er getuige van en in het Nieuwe Testament lezen we herhaaldelijk dat Gods kinderen zingen. Niet alleen in de kerk, maar ook thuis kan het zingen veel betekenen. Als in Ps. 22 staat, dat God troont op de lofzangen van Israël, moeten wij niet zwijgen.

Daarbij werkt het zingen samenbindend. Inge Oostdijk schrijft in haar boek Van kind tot kind: ‘Zingen met elkaar geeft een goede stemming, het versterkt onze blijdschap of geeft ons kracht om onze problemen te verwerken’. Ik denk dat het helemaal waar is. Wij zingen veel te weinig.

Luther zei eens: Als ik in geloofsnood zit, ga ik Psalmen zingen, want daarvoor gaat de duivel op de vluchtl’ Dus een derde wapen in de strijd van het geloof.

Vroeger werd er in veel gezinnen ‘s zondags na het avondeten bij het orgel gezongen. Enkele jaren terug zijn wij daar als gezin ook weer mee begonnen. Het bevalt ons uitstekend. Samen zingen doet iets. Ook is het een bekend gegeven dat het gezongen woord dieper en langer in ons geheugen blijft zitten dan het gesproken woord.

Het is heel goed, denk ik, om thuis psalmen te zingen, bijv. de psalmen die in de kerkdiensten ook zijn gezongen, om zo meer de eenheid van de dienst in de kerk en thuis te beleven. Uiteraard kunnen ook andere liederen gezongen worden. De kinderen vinden het vaak mooi om een lied op te geven. Als u geen orgel hebt, dan misschien een ander instrument of anders doet u het zonder. Als er maar gezongen wordt! Als wij in de kerk zingen; “k Zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheên’, laat dat dan óók thuis gebeuren.

Tenslotte

Bij de bespreking van Deut. 6 kwamen we het woord inprenten tegen. De dingen van de HEERE moeten hun plaats krijgen in het hoofd en het hart van ons en onze kinderen. Daarom is het goed om bepaalde dingen uit het hoofd te leren. Er wordt wel gezegd: wat je in je hoofd hebt, kan niemand je afnemen. In moeilijke omstandigheden kun je soms zoveel hebben aan een kort eenvoudig bijbelwoord. Daarom zou ik er een lans voor willen breken dat thuis een aantal teksten uit het hoofd worden geleerd. Ze gaan dan als parate kennis mee met onze kinderen op hun levenspad. Misschien is het iets voor bij het ontbijt, om gedurende enkele dagen of een week dezelfde tekst te oefenen. Die kan dan als tekst van de week fungeren. Begin bijv. met Joh. 3:16, het evangelie in een notedop. Dat is een goede basis voor een goed vervolg met het oog op het grote doel!

Nu ik bijna aan het eind van dit artikel gekomen ben, merk ik dat ik lang niet volledig geweest ben, dat hetgeen ik schreef maar een greep is uit de vele mogelijkheden om thuis met het allerbelangrijkste van ons leven bezig te zijn. Toch hoop ik dat wat u leest, een aanzet zal zijn tot bezinning op en een Stimulans voor de dienst van de HEERE in onze huizen. Want dáár moet de basis worden gelegd. Daar is de kerk in het klein. En zijn vele gemeenten niet begonnen als huisgemeenten?

Bij het schrijven merkte ik eveneens dat ik in de dingen die ik u die dit leest, voorhoud, ook zelf tekortschiet. Gelukkig hoeven we niet op onszelf te zien en het niet van onszelf te verwachten.

We zijn geroepen om samen met onze gezinnen en de andere gezinnen (en de alleenstaanden) van de gemeente die ons als ambtsdragers zijn toevertrouwd, bezig te zijn en te blijven met de grote zaak en de grote taak die ons gegeven is. Maar we mogen dat doen in het vertrouwen op Gods macht en Zijn trouw, biddend en belijdend met de dichter van Ps. 93: ‘Uw macht is groot, Uw trouw zal nooit vergaan; Al wat Gij ooit beloofd hebt, zal bestaan!’

Enlge literatuur

Kinderbijbel (naar leeftijd):

- Evert Kuijt, Kleuterbijbel. ‘s-Gravenhage 1980 4.

- Anne de Vries, Kleutervertelboek voor de bijbelse geschiedenis. Kampen 1948, 1989.

- Evert Kuijt, Kinderbijbel. ‘s-Gravenhage 1987 4.

- Anne de Vries, Groot vertelboek voor de bijbelse geschiedenis. Kampen 1988 24.

- G. Ingwersen, De Bijbel in vertelling en beeld. Amsterdam (BKV) 1989 23.

Boeken over geloofsopvoeding:

- Ds. J. van Amstel (red), Christelijk gezinsleven. ‘s-Gravenhage 1990.

- Drs. M. van Campen, Aangaande mij en mijn huis… over het dienen van God in het gezin. ‘s-Gravenhage 1991

- Drs. P.D. Hofland, Geloofsopvoeding in gezin, school en kerk. Leiden 1993.

- Inge Oostdijk, Van kind tot kind… over godsdienstige opvoeding. Barneveld 1992.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1995

Ambtelijk Contact | 28 Pagina's

DE PRAKTIZERING VAN HET GELOOF IN HET GEZIN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1995

Ambtelijk Contact | 28 Pagina's