De poorten van Jeruzalem.

(Uitgesproken op den 2en Zendingsdag voor het Noorden door Ds. van Voorthuizen van Rijsen).

De stad Jeruzalem is een beeld van de gemeente des levenden Gods.

Dit blijkt uit het profetisch woord: Jeruzalem! Ik heb wachters op Uwe muren besteld, die geduriglijk al den dag en al den nacht niet zullen zwijgen. O, gij die des Heeren doet gedenken, laat geen stilzwijgen bij Ulieden wezen.

Als wij nu vragen, waarom Jeruzalem het beeld is van het volk van God, dan kunnen wij U op het volgende wijzen:

Vooreerst heeft de Heere Jeruzalem verkoren; alzoo zegt de Heere van Zijn volk: gij hebt Mij niet uitverkoren, maar lk heb U uitverkoren.

Vervolgens was Jeruzalem moeilijk te verkrijgen; maar evenzoo is het op het volk van God van toepassing, dat het zoo moeilijk te verkrijgen is. Wat heeft de Zone Gods daarvoor niet moeten doen en dulden in den staat zijner vernedering en wat moet Hij daarvoor niet doen in den staat zijner verhooging.

Bovendien is Jeruzalem de woonplaats Gods.

Zoo is Gods gemeente wegens de zoenofferande op Golgotha's kruis ook geworden tot een woonstede Gods in den Geest.

En eindelijk is Jeruzalem in zijn naam ook reeds een beeld van de gemeente Gods. Jeruzalem beteekent stad des v edes. Voor het leven der ziel werd door Gods gunstgenooten hier vrede gevonden. Dan riepen zij uit: o Jeruzalem, stad des vredes, zoo ik U vergete! En zoo nu ontvangt Gods volk ook een innerlijken vrede: wij dan gerechtvaardigd door het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus Christus.

Nu had het aardsche Jeruzalem poorten.

Sommigen kwamen Jeruzalem binnen langs den weg, die voerde naar de Dalpoort Is de weg tot het geestelijk Jeruzalem niet evenzoo? Moet de zondaar niet leeren bukken voor God, zal er ooit mogelijkheid bestaan, dat hij tot genade komt?

Anderen gingen Jeruzalem binnen langs den weg, die voerde naar de Schervenpoort. Is de weg, tot het geestelijk Jeruzalem niet evenzoo? Moet er niet veel in scherven gebroken worden, zal de mensch in waarheid leeren vragen naar God en den Heere Jezus?

Anderen kwamen tot het aardsche Jeruzalem langs den weg, die voerde naar de Waterpoort. En is de weg naar het geestelijk Jeruzalem niet evenzoo? Moet de mensch niet eerst leeren, zal hij daarna vertroost ku 1 nen worden?

Nog weer anderen benaderden Jeruzalem langs den weg die voerde naar de gouden poort. Deze poort werd ook genoemd de Schoone poort. Daar zat de bekende kreupelgeborene, waarvan in het boek der Handelingen wordt verhaald. Deze leefde van het gegeef. En is de weg die voert naar het geestelijk Jeruzalem niet evenzoo? Worden op dien weg de handen niet naar Boven uitgestrekt met de bede: Ontferm U mijner?

Maar ook kwam men het aardsche Jeruzalem wel binnen langs de Schaapspoort. De naam Schaapspoort werd later veranderd in die van Stefanuspoort, wijl Stefanus daar als een schaap ter slachting werd geleid. En is de weg naar het geestelijk Jeruzalem niet evenzoo? Zegt de Heere Jezus niet: Zoo wie achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven en neme zijn kruis op en volge mij.

En als de feestgangers na zware en moeilijke tochten langs verschillende wegen eindelijk in de poorten waren aangekomen, dan zongen zij een loflied: onze voeten zijn staande in Uwe poorten, o Jeruzalem.

Nu zijn er ook verschillende wegen naar het geestelijk Jeruzalem, de heilige vergadering der ware Christgeloovigen die al hun zaligheid verwachten in Jezus Christus, gewasschen zijnde door zijn bloed, geheiligd en verzegeld door den Heiligen Geest.

Doch er is maar één poort. En die poort is Christus Jezus

En als de zondaar die poort mag doorgaan, dan heft hij het loflied aan:

Dit is, dit is de poort des Heeren; Daar zal 't rechtvaardig volk door treên, Om hunnen God ootmoedig te eeren, Voor 't smaken Zijner zaligheên.

Nu is er evenwel nog een ander Jeruzalem en dat is het hemetsche het nieuwe Jeruzalem.

Johannes heeft dat aanschouwd. Hij zegt daarvan: de Heere voerde mij in den Geest op een grooten en hoogen berg en Hij toonde mij de groote stad, het heilig Jeruzalem, nederdalende uit den hemel van God. En die stad had een grooten en hoogen muur. En ook in dat nieuwe Jeruzalem zijn poorten.

Van het oosten waren drie poorten;

Van het noorden waren drie poorten;

Van het zuiden waren drie poorten;

Van het westen waren drie poorten;

Tot dat nieuwe Jeruzalem zullen er dus komen uit het oosten. Dat behelst een belofte voor de Toradjafanden. De arbeid van den G. Z. B. op Midden-Celebes zal dan niet vruchteloos wezen. Tot dat nieuwe Jeruzalem zullen er ook komen uit het Noorden en het Zuiden. De Heere zal zeggen tot het Noorden: geef en tot het Zuiden: houd niet terug.

Tot dat nieuwe Jeruzalem zullen er komen uit het Westen. ook

En wij wonen in het Westen. Zullen wij door die poorten mogen binnen treden?

Volgens Openb. 21 : 12 luidt het opschrift: e twaalf geslachten Israëls.

Als wij dus tot het Israël Gods behooren, dan zullen wij kunnen binnengaan.

Volgens Openb. 21 : 12 doen de Engelen dienst als poortwachters.

Die tot het Israël Gods niet behoort, die wordt geweerd en buiten gesloten.

Maar het Israël Gods zal eenmaal staan in de poorten van het nieuwe Jeruzalem. En elke poort is een parel.

En die poorten behoeven niet gesloten te worden, want aldaar zal geen nacht zijn. En binnen de poorten bevindt zich de Heere Jezus en de schare der volmaakt rechtvaardigen, gekocht door zijn bloed uit alle geslacht en taal en volk en natie.

Zalig zijn zij, die zijne geboden doen, opdat hunne macht zij aan den boom des levens en zij door de poorten mogen ingaan in de stad.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen