Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERESTROIKA?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERESTROIKA?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nieuwe geschiedschrijving
Onlangs verscheen het boek 'Revolutie en Perestroika' van dr. W. Aalders. 1) Andermaal heeft deze auteur de pen gegrepen om kritische kanttekeningen bij het tweede eeuwfeest van de Franse Revolutie te plaatsen. 2) Daar blijft het evenwel deze keer niet bij. De auteur beschrijft, hoe in toenemende mate ook anderen hun bedenkingen krijgen tegen de verheerlijking van de Franse Revolutie, met name moderne Franse geschiedschrijvers. De mythe van de Franse Revolutie zou langzamerhand worden ontmaskerd. Niet langer een verheerlijking van deze Revolutie als een breuk met voormalige terreur en een aanzet voor een nieuwe periode, waarin plaats werd gemaakt voor mensenrechten en democratie. Aan die heilige legende wordt thans in de Franse geschiedschrijving afbreuk gedaan. Men krijgt oog voor de economische en staatkundige schade, die door deze Revolutie is aangericht. Deze ontmythologisering brengt met zich mee, dat er aandacht komt voor het verschil tussen de Franse Revolutie en de Glorious Revolution van 1688 in Engeland en de Amerikaanse Vrijheidsoorlog. In Frankrijk sneed men abrupt de banden met het verleden door. In Engeland en Amerika was de omwenteling als het ware een onderdeel van een groeiproces, waarin het verleden niet werd uitgewist.

De nieuwe vorm van geschiedschrijving dateert van de jaren zestig. Men zou deze geschiedschrijving historische antropologie kunnen noemen. Daarin wordt vooral gelet op mentaliteitsveranderingen van mensen en niet zo zeer op politieke gebeurtenissen. Wie wat meer wil weten over de ontwikkeling van de methoden van de Franse geschiedschrijving in deze eeuw, zoals deze zich manifesteert in het Franse gezaghebbende historische tijdschrift 'Annales' bestudere de verhandeUng 'De Annales en Braudel'. 3) Overigens is de nieuwe koers in de geschiedschrijving niet exclusief Frans. Deze tekent zich ook af in andere landen. Het ideaal van de grondleggers van de 'Annales', Lucien Fèbvre en Mare Bloch en van hun opvolger Fernand Braudel, is geweest alle menswetenschappen samen te brengen en te doen opgaan in één universele menswetenschap. Dank zij dit systeem hoopten zij de geschiedenis zo volledig mogelijk te kunnen weergeven. Dit streven leidde op den duur tot meer belangstelling voor immateriële factoren. Keek men voorheen naar de geschiedenis onder invloed van de marxistische en socialistische ideologie, door een materialistische bril, zo zou men kunnen zeggen, nu komen de immateriële, de psychologische kanten van het leven ook aan bod.

Dr. Aalders waarschuwt in zijn boek voor overschatting van deze nieuwe methode om de geschiedenis weer te geven. 'Hoe dankbaar wij de Nouvelle Histoire ook kunnen zijn voor haar bijdrage aan de ontmythologisering van de Revolutie, toch moeten wij haar betekenis niet overschatten. Zij heeft veel gegevens aan het licht gebracht, die óf onbekend, óf vergeten, óf moedwillig verzwegen waren. Het was haar te doen om de historische waarheid zonder verstrikt te raken in ideologische dwanggedachten en uit te glijden op leninistisch-marxistische sullebaantjes' (p. 23). 'Het gebeuren van 1789 blijft een mysterie', concludeert de auteur met de moderne historicus Furet.

De ontkerstening van Frankrijk
Onder de belangrijke geschiedvorsers van deze nieuwe richting noemt dr, Aalders ook Pierre Chaunu, 'een trouwe zoon van de reformatorische gezindte', die van mening is dat de ontkerstening van Frankrijk met de Revolutie begon (p, 17). Chaunu ziet niet bepaalde maatschappelijke bestanden als oorzaak van de Revolutie, evenmin een samenzwering van vrijmetselaars. Dat waren in de 18e eeuw ruimdenkende, vrijzinnig-gelovige, vredelievende mensen. 'Er is geen twijfel mogelijk: de ontkerstening van Frankrijk begint met de Revolutie,' (p. 17).

Hier willen wij toch een kritische kanttekening maken. Danton, Robespierre, Voltaire, Rousseau waren vrijmetselaars. 'Zo werd de Vrijmetselarij het brandpunt van de geestesstromingen der 18e eeuw en verbreidde ze onder de keur der Bourgeoisie van het geheele land, onder een deel van den adel, maar ook onder de vele geestelijken, die ondanks den pauselijken banvloek in het ma?onnieke streven niets zagen, wat met het christelijk dogma in strijd was. Velen van deze Vrijmetselaars in priestergewaad - er waren n.l, meer ordegeestelijken onder hen dan wereldlijke priesters, wat zeer interessant is - scheen het zelfs toe, of de magonnieke gedachte van gelijkheid en vrijheid zeer veel overeenkomst vertoonde met het ware Christendom.' schrijft Eugen Lennhoff in zijn bekende handboek 'De Vrijmetselaren' (p. 86). 4) 'Het devies van de Fransche Vrijmetselarij in de 18e eeuw werd "Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap" (p, 81). De mensheid zou over de hele wereld één grote broeder schap worden, met de gehele wereld als vaderland, zeiden de vrijmetselaars toen al. Dit geloof getuigt van een anti-christelijke geest, die suggereert dat de mensheid het eigen heil op aarde kan bewerken. Wij kunnen daarom de moderne geschiedschrijvers niet volgen die stellen, dat de Revolutie als het ware uit de lucht kwam vallen. Het is een climax geweest van een geestelijk verrottingsproces, van een verworden christendom, in de greep gekomen van het occultisme, dat leert dat de mens het 'verborgen Licht' dat hij van nature in zichzelf heeft, moet ontdekken en versterken. 'When religion goes wrong, it doesn't just go a bit wrong, it goes very, very wrong', zei een anglicaanse bisschop, Michael Marshall eens. We vragen ons af, of de geschiedschrijver Chaunu het belang van de rol van de vrijmetselarij in de achttiende eeuw wel voldoende onderkent. Deze vraag kunnen we ook stellen ten aanzien van Lodewijk XVI, de koning die zijn hoofd zou verliezen onder de guillotine. Hij komt in de nieuwe geschiedenis naar voren als een deugdzaam en onkreukbaar man, die een milder oordeel over zijn koningschap heeft verdiend dan de traditionele historici over hem plegen te vellen. De Nouvelle Histoire leert nu, dat Lodewijk XVI geen absoluut vorst wilde zijn, maar geneigd was het koningschap te moderniseren, zo schrijft dr. Aalders (p. 30, 31). Als vroom katholiek waren er voor hem wel grenzen: hij weigerde de kerk te onderwerpen aan de dictatuur van de Wetgevende Vergadering (p. 32). Toch was ook deze vrome Lodewijk XVI vrijmetselaar geworden. Op 1 augustus 1775 - hij was toen 20 jaar oud - heeft men voor hem en zijn twee broers speciaal de loge 'La Militaire des Trois Frères-Unis' gesticht, vermeldt Eugen Lennhoff (p. 92). Mogelijk is de keuze voor de vrijmetselarij niet erg bewust gedaan, gelet op zijn leeftijd. In ieder geval is hij als gelovig rooms-katholiek in een zeer moeilijke positie terecht gekomen, daar paus Clemens XII in 1738 en paus Benedictus XIV in 1751 de vrijmetselarij hadden veroordeeld. Overigens trok men zich daar niet veel van aan. Michel Dierickx vermeldt, dat in Frankrijk vlak voor de Revolutie zo goed als alle 629 loges priesters onder hun leden telden. Op de magonnieke feestdagen gingen de vrijmetselaars zelfs in groot ornaat naar de mis. 5)

Lodewijk XVI is koning geweest in een tijd, waarover Michel Dierickx schrijft, dat de grote gedachten van vrijheid, gelijkheid en broederschap een algemene stroming hebben verwekt, welke tenslotte in de Franse Revolutie is uitgemond. De organisatie en uitvoering was niet in handen van de vrijmetselarij, maar het gedachtengoed heeft als het ware geesten uit de fles opgeroepen, die de Revolutie hebben doen uitbreken (p. 51). Dr. Aalders schrijft het ontbranden van de Franse Revolutie toe aan een 'pseudo-religie', ontsproten aan de religieuze boodschap van Rousseau's sociale evangelie, 'de boodschap van een ideale samenleving, van een heilsstaat, waarin elk individu zijn particularistische eigenaardigheden heeft prijs gegeven om alleen maar te zijn burger (citoyen) van dat hemels Utopia' (p. 65). Ook Rousseau was echter vrijmetselaar. Rousseau droeg er met zijn 'L'evangile de la nature' toe bij dat de vrijmetselarij het brandpunt werd van alle geestesstromingen der 18e eeuw, aldus Eugen Lennhoff (p. 86). Dit was na de Franse Revolutie niet uitgewoed. De verwanten en vrienden van Napoleon traden tot de vrijmetselarij toe en zeer vermoedelijk ook Napoleon zelf.

De reactie
Uitvoerig gaat dr. Aalders ook in op de rol, die de Duitse dichter Fichte heeft gespeeld als de grote verdediger van de Franse Revolutie. Hij noemt hem 'de Europese Rousseau' (p. 68). De vrijmetselaar Fichte is ook vandaag nog een belangrijk inspirator van deze stroming in haar streven naar wereldwijde broederschap. Fichte zag daarbij een grote toekomst voor Duitsland, dat de mensheid in plaats van Frankrijk leiding zou geven. 'Duitsland alleen is in staat om de menselijke beschaving te redden', voorwaarde voor de gouden toekomst der mensheid is de aanwezigheid van 'goede wil'. Daarmee kan de mensheid zich dankzij Duitsland een nieuwe wereldorde scheppen, aldus Fichte (p. 71, 72). 'Wat wij in een figuur als de Duitse filosoof Fichte zien als politieke doorbraak van het grondbeginsel van de Franse Revolutie in Duitsland' zo vervolgt dr. Aalders, 'dat heeft zich nadien in vele en velerlei gestalten voorgedaan in heel Europa: het Liberalisme, het Marxisme, het Socialisme, het Leninisme en Stalinisme, het Nationaal-Socialistisme en Fascisme, het Sartiaanse humanisme, het studentenverzet, de beweging van Nieuw Links. Dat alles zich telkens weer aandienend als een bevrijdingsbeweging, als emancipatie van de mens die het zonder auoriteit kan stellen. Dat alles als radikale breuk met een verleden, dat naar men met veel aplomb beweert de mens onderworpen had aan een mensonwaardig staatsbestel, aan onderdrukkende structuren, aan repressieve tolerantie. Dat alles als vrucht van de antichristelijke pseudo-religie, die in 1789 voor het eerst tot politieke doorbraak is gekomen!' (p. 72, 73)

Dr. Aalders ziet nu een reactie op de politieke bevlogenheid van deze stromingen, een perestroika, een ontnuchteringsproces, een algehele revisie van het verleden. De nieuwe richting in de geschiedschrijving wil een herwaardering van de geschiedenis vóór de Franse Revolutie, van het recht, van het koningschap, van het feodalisme, van de aristocratie. Zij benadrukt de waarde van het koningschap in het feodale tijdperk, het patriarchale en familiale karakter hiervan. Het koningschap had in die tijd een sacrale en priesterlijke betekenis. Hij signaleert in de nieuwe geschiedschrijving aandacht voor de religieuze aspecten van het proces der geschiedenis (p. 86). Zelfs de Bijbel, als de oorsprong van de rechtsstaat (p. 86), komt daarin aan bod (p. 87). Met name de Wet Gods, de Tien Geboden, worden daarin centraal gesteld. De nieuwe geschiedschrijving wil de oorsprong van gerechtigheid en vrijheid herbeleven. Dr, Aalders ziet in de nieuwe geschiedschrijving een herleving van de staatkundige opvattingen van Calvijn (p, 89),.

Een historisch reveil?
Wij zijn pessimistischer dan dr, Aalders. Er is in de wetenschap, in kringen die de eenheid der mensen propageren, met name van het Vaticaan in opkomst een nieuwe christelijke mystiek, die in bepaalde opzichten overeenkomsten vertoont met de opvattingen van de 'christelijke' vrijmetselarij van de 18e eeuw. Daarin bestaat grote belangstelling voor de Middeleeuwen, het feodale tijdperk, voor een terugkeer naar de bronnen. Deze is zeer, zeer religieus geladen. Nader onderzoek leert ons, dat deze roep om terugkeer tot de bronnen wordt gestimuleerd van zeer verdachte zijde, namelijk vanuit het occultisme. Daarin laakt men het nationalistische streven van Frankrijk om een superieure rol te vervullen bij de vorming van een nieuwe wereldorde. De naties zullen moeten leren, dat zij allen gelijk zijn. Het wil de mensheid toebereiden op de rol, die in de Bijbel aan de Joden wordt toebedacht, een Koninkrijk van priesters, een heilig volk. In het komende tijdperk, zegt men in kringen van het occultisme en het Vaticaan, zal men opoffering, begrip en een diepe liefde voor de naaste moeten kunnen opbrengen. Dit wordt in deze bedeling niet alleen aanbevolen aan de gemeente, maar in het vooruitzicht gesteld voor de hele mensheid. Deze moet daarbij streven naar 'de juiste menselijke verhoudingen'. De invoering van deze 'juiste menselijke verhoudingen' vraagt om een nieuwe visie op de onderlinge relaties, die bepaald zullen worden door gevoelens van onderlinge verbondenheid en zorg voor elkaar. Zo zal 'het Koninkrijk Gods' op aarde openbaar worden. 6)

Het boek van dr, Aalders is belangwekkend, omdat hij de opkomst van een nieuwe wetenschappelijke trend signaleert. Deze is als het ware een christelijke variant op het holistische denken, dat we tegenwoordig op verschillende wetenschappelijke terreinen tegenkomen zoals in de rechtsliteratuur, in economische verhandelingen, de theoretische physica enz. Met name de paus heeft zich tot spreekbuis gemaakt van de nieuwe christelijke holistische visie op de mens en de maatschappij. Het nieuwe tijdperk zal worden gebouwd door 'de familie der mensheid', door de mensen 'van goede wil', in het besef dat men terug moet naar de bronnen, naar de structuren van de Middeleeuwen, naar Gods zedelijke wetten. Dan zal de mensheid een betere toekomst tegemoet gaan. 7) Dit is een rechtse filosofie tegenover het linkse revolutionaire denken, vrijmetselarij in een nieuw jasje.

Reeds de oude Grieken wisten, dat men soms tussen de Scylla en de Charybdis door moet varen, wil men niet te linker of rechter zijde te pletter lopen. Wij zien daarom in deze nieuwe wetenschappelijke zwaluwen nog geen zomer. Integendeel, laat het lot van de argeloze Lodewijk XVI tot nadenken stemmen.


Noten:
1) Uitgegeven bij Kok Voorhoeve; Kampen.

2) Eerder: 'Revolutie en Réveil, 1789-1989', uitg. J. N. Voorhoeve; Den Haag.

3) Opgenomen in de bundel: 'Vele ideeën over Frankrijk' van H. L. Wesseling; uitg. Bert Bakker, A'dam; 1987.

4) Uitg. W. J. Thieme & Cie, Zutphen; 1931.

5) 'De vrijmetselarij, de grote onbekende, 1717-1967', 3e druk, uitg. De Nederlandsche Boekhandel; Antwerpen-Utrecht; 1972, p. 75.

6) O.a. Alice A. Bailey, 'De bestemming der volkeren', uitg. Mirananda en 'Problemen der mensheid', Servire-Den Haag.

7) O.a. 'L'Osservatore Romano', Engelse ed. 3 sept. 1990, p. 1 e.v. Idem 28 mei 1990 p. 11.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1990

Protestants Nederland | 8 Pagina's

PERESTROIKA?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1990

Protestants Nederland | 8 Pagina's