Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heilsgoederen op de markt van vrije genade

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heilsgoederen op de markt van vrije genade

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden” (Openbaring 3:18).

De Schriftwoorden brengen ons op de markt van vrije genade. Deze markt wordt voorgesteld in de bediening van het Woord. Ze is bijzonder geopenbaard aan de gemeente van Laodicea. Het is geschreven in de zevende brief van Sions verheerlijkte Koning aan de gemeenten in Klein-Azie. Het is een boodschap van de Koning van de Kerk vanuit de troon Gods tot de strijdende Kerk op de aarde.

Laodicea was een rijke handelsstad. Paulus heeft deze gemeente mogen stichten. De gemeente was een gemeente met veel zorgen. In de brief aan de gemeente te Colosse schrijft de apostel: “Want ik wil dat gij weet hoe groten strijd ik voor u heb, en voor degenen, die te Laodicea zijn” (Colossensen 2:1). De toestand van de gemeente is dan ook zeer bedroevend. Er heerst in de gemeente een lauwe onaandoenlijkheid. Daarom laat de Heere de boetebazuin blazen.

Het doel is niet om de gemeente te verteren, maar om op te wekken. Hoewel de gemeente waardig is om getuchtigd te worden, wil de Heere door de ambtelijke bediening nog arbeiden in hun midden. De gemeente is ver afgedwaald, maar zij wordt door de Heere niet losgelaten. Op zichzelf is dat al een groot wonder. Met grote lankmoedigheid verdraagt de Heere de gemeente van Laodicea. De toestand van de gemeente is ons medegedeeld. “Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt.” “Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen.”

In de mond des Heeren waren zij walgelijk en uitspuwenswaardig. Het gehele gemeenteleven droeg het stempel van lauwheid. Daarmee waren zij in de ogen des Heeren walgelijk. In belijden en in de strijd tegen de opdringende zonde en wereld waren zij onaandoenlijk. De gemeente leefde in dodelijke en gevaarlijke rust. In hun ogen ging alles goed, er ontbrak niets, ze meenden dat het zo wel in orde was. Maar het genadeleven was nauwelijks te vinden, men was gerust in de vorm zonder wezen. Daardoor had de wereld zijn intree gedaan in de woningen en had de zonde de harten vervuld.

Uitwendig leefde men naar de maat, die ze zelf gesteld hadden, terwijl de gehoorzaamheid aan het Woord van God niet werd betracht. Niet wat de Heere in Zijn Woord stelde was het richtsnoer van het leven, maar men bepaalde zelf wat goed en slecht was. En onder dit lauwe onaandoenlijke leven had men rust gevonden. Ze hadden geens dings gebrek. De nood van de ziel drukte niet en de noodzakelijkheid van bekering werd niet gevoeld.

Hoe groot is het dan, als de Heere voor zulk een gemeente nog een boodschap heeft. In de toorn is Hij des ontfermens gedachtig. De getrouwe Koning van de Kerk wekt de lauwe gemeente op om te luisteren naar Zijn Woord. “Ik raad u.” Dit zegt de Amen, de trouwe, en waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods. Als met een eed spreekt Hij de gemeente aan. Hij is de waarachtige Getuige. Hij weet en ziet alles. Alle dingen zijn voor Zijn ogen openbaar. Hij weet hun rijk en verrijkt leven. Hij ziet hun vermeende rijkdom, maar Hij weet ook de erbarmelijke toestand van de gemeente. Hij weet dat zij ellendig zijn en jammerlijk en arm en blind en naakt.

Toch spreekt Hij: “Ik raad u.” Het is een treffende raad en waardig om te beluisteren. Hoevelen zijn met de gemeente van Laodicea te vergelijken. Neemt eens de tijd om de brief aan de gemeente te lezen. Leest ze eens met insluiting van u zelf. Maakt dan ook voor u zelf te toepassing eer het te laat is en de Koning u uit Zijn mond zal spuwen vanwege de walgelijkheid van uw leven.

Wij kunnen voor elkander wel verstoppertje spelen, ja, ook met ons zelf, maar de Heere stelt ons leven in alle naaktheid voor Zijn aangezicht. Wij staan met Hem in rekening. Het is niet belangrijk hoe de mensen denken over bepaalde zaken, maar hoe denkt de Heere daarover. Wat is de raadgeving van de Koning? “Dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur.”

Het is niet het goud waar de mens naar zoekt, en het rooft en steelt. Waar hij voor leeft en waaraan hij alleen maar denkt. En hoevelen met een rechtzinnige beüjdenis zijn in de greep van de mammon terecht gekomen. Hoevelen leven een leven van bedrog en geveinsdheid om deze afgod te dienen?

Het goud wat hier in de tekst wordt bedoeld, is het goud van het geloof. Het is een bezit van Gods ware kinderen, het is een onverliesbaar bezit en een onvergankelijk bezit. Het is te verkrijgen op de markt van vrije genade om niet. Het is niet te bekomen in de wereld, men vindt het niet op de sportvelden en op de plaatsen der ijdelheid. Daar kan men alleen bekomen als loon een eeuwig verderf. Daar zoekt men bewust een zekere ondergang en daar laadt men de toorn en het ongenoegen Gods over de ziel. Neen, de mens zal niet straffeloos de zonde en de wereld dienen. Vergist u niet. Er is een God, Die leeft en op aarde vonnis geeft.

Het goud des geloofs wordt als een vrije gift ontvangen. De Heere roept op, om Hem daarom te vragen. Er wordt aangeraden om het van Hem te kopen. Er worden geen werken voor gevraagd en geen deugden voor verzocht. De geestelijke armen, de bedelaars, de bankroete mens ontvangt het om niet. De door Gods Geest ontdekte, ellendige zondaar, de naakte ontblote mens, wordt het voorgesteld. Het goud is een geschenk van boven. Het goud is gelouterd. Zoals in het natuurlijk proces het goud wordt verkregen en gezuiverd, alzo wordt ook het geloofsgoud voorgesteld. Door het vuur der beproeving en verzoekingen wordt het ontdaan van schuim en vuil. De apostel Petrus schrijft daarvan: “Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof, en eer, en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus” (1 Petrus 1:7).

Het ware geloof kent de louteringen. Het zelf gewerkte en gestolen geloof kent geen strijd. Maar het geloof van Gods ware kinderen gaat door de oven van louteringen heen. Nimmer zou de heerlijkheid van het goud gezien worden zonder de oven der beproeving. Zo zal nimmer de heerlijkheid van het geloof openbaar komen, dan juist door het vuur van de strijd heen. Ze moet er zijn, anders is er geen geloof. De Heere brengt daardoor Zijn werk openbaar. Job zou langs de weg van louteringen er als goud uitkomen.

Het geloof leert zo ook eigenen het goud van Christus' verdiensten. Daarom doorleeft het ware geloof de geestelijke armoede buiten Christus. Men kan niet bevredigd worden buiten Hem. Daarom wordt op de leerschool van de Heilige Geest alles wat buiten Christus is ontnomen. Al de bezittingen en vermeende waarden moeten ingeleverd worden om als een arme, naakte zondaar het goud van Christus' gerechtigheid te benodigen en te ontvangen. Het ware geloof verliest zijn koopgeld en wordt als een bedelaar op de markt van vrije genade geleid.

Hoe troostvol is dan deze raad van de Koning van de Kerk voor een ware geestelijke arme. Armen worden met goederen vervuld en rijken worden leeg weggezonden. Toch, ondanks deze waarheid leven er duizenden in hun vermeende rijkdom verder. Daaruit blijkt de gevallen staat van de mens. Zelfs de raad van de verheerlijkte Koning wordt verworpen. In lauwe onaandoenlijkheid leeft de mens verder. Waarschuwingen en nodigingen legt hij naast zich neer. Men heeft het leven in eigen hand gevonden.

Als u zich nog wilt laten raden, kijkt dan niet naar het leven van uw naaste, maar opent nu uw eigen levensboek. Hoe leeft u voor het oog van de levende God? U draagt een persoonlijke verantwoordelijkheid voor uw leven op weg naar de eeuwigheid. Aanvaard toch dat u sterven moet, dat sterven God ontmoeten is. Daar zal al het bezit van ons en de wereld ijdel blijken. Daar zal alleen het goud, ontvangen om niet op de markt van vrije genade, waarde hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 2003

The Banner of Truth | 28 Pagina's

Heilsgoederen op de markt van vrije genade

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 2003

The Banner of Truth | 28 Pagina's