Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gemeente in de grote stad III

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemeente in de grote stad III

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam

In dit artikel schrijven we iets over het bovengenoemde onderwerp vanuit de Amsterdamse situatie. Hoe de situatie in Amsterdam in verschillende jaren was blijkt uit de onderstaande cijfers.

Cijfers

Jaar: 1940 1945 1950 1955 1960 1965 1970

Kerk te:

Amsterdam-West 825 968 997 707 466 389 283

Amsterdam-Oost 392 545 600 655 514 382 290

Amsterdam-Zuid -.- -.- -.- 291 256 291 315

Amsterdam-Nw. West -.- -.- -.- -.- 333 472 402

Amsterdam-Noord 210 180 173 173 234 200 330

TOTAAL 1427 1693 1770 1826 1803 1734 1620

Mutaties

Het grootste deel van de mutaties mogen we schrijven op de rekening van het woningprobleem. Vooral de jongere leden laten een centrifugale beweging zien. Woningzoekenden trokken achtereenvolgens naar Oost, Zuid, Nieuw West en Noord. De laatste jaren zijn tientallen leden „over de rand geslingerd” naar andere burgerlijke gemeenten. Dit proces is uiteraard een gevolg van de totale ontwikkeling van de stad Amsterdam. Zowel de oppervlakte van het woongebied als het relatieve tekort aan woningen nemen toe. De stad is vol en het inwonertal stijgt niet meer. De ontvolking van de oude stad werkte door in de kerken ten zuiden van het IJ. Van één kerk, met een voor onze begrippen groot ledental, is het gekomen tot vier kerken met van klein tot middelmatig variërende ledentallen.

Preekplaatsen

Het stichten van nieuwe preekplaatsen is vanaf 1925 gemotiveerd door het streven de vergaderplaatsen zo dicht mogelijk bij de leden te houden.

Het gevolg van de spreiding van de leden en de daarop gevolgde vergroting van het aantal preekplaatsen is „leeglopen” van de grote kerken in West en Oost.

Financiën

Door de daling van het ledental worden de inkomsten van de oudste kerken kleiner, terwijl de lasten niet in evenredigheid afnemen.

Beroepingswerk

Uiteindelijk breekt dan het moment aan waarop het beroepingswerk niet meer ter hand genomen kan worden.

Samenwerking

De nood van de kleine kerken heeft gedrongen tot gezamenlijk beroepen. Drie kerken delen op dit tijdstip één predikant. Alle drie zijn ze dus voor tweederde vakant. Een volledige oplossing is dit niet.

Afstanden

Men kan in Amsterdam binnen de bebouwde kom 10 km. afleggen, hemelsbreed, onder veel oponthoud, binnen het rayon van één predikant. Even ver wonen de leden van elkaar af. Niet weinig leden moeten voor hun kerkgang, hemelsbreed gerekend, 5 tol 8 km. door de stad afleggen.

Bearbeiding

De afstanden maken de bearbeiding tijdrovend en gecompliceerd. Het systematisch afleggen van de nodigste bezoeken wordt bemoeilijkt door de tijd die nodig is om van deur tot deur te komen.

Gemeenschap

Het onderling contact tussen de leden beperkt zich doorgaans tot de zondagse samenkomsten en de door-de-weekse vergaderingen van verenigingen. Daarnaast zijn er echter zoveel persoonlijke relaties tussen de leden dat men moeilijk kan zeggen: de gemeenschap wordt hier minder beleefd dan elders. Ook waar de wijken een grotere oppervlakte omvatten, kunnen wijkavonden, vooral onder jongeren, heel goed bezocht worden.

Gemeente-vorming

Is een gemeente éénmaal tot een éénheid gegroeid, dan ligt die éénheid vanwege z’n eigen geaardheid na enkele jaren diep verankerd in de zielen. Het behoren tot zo’n éénheid vormt een aanzienlijke weerstand tegen opheffing, verplaatsing of concentratie van preekplaatsen.

Teruggang

Uit bovenstaande cijfers blijkt wel dat de oudste kerken „der verdwijning nabij” schijnen te zijn. Dit is voor velen deprimerend, voor anderen een uitdaging.

Daarom is er veel discussie rondom de vraag of de kleinste gemeenten niet samengevoegd moeten worden tot één. Temeer omdat nu de bearbeiding van de gemeenten onvoldoende moet zijn. Het aantal alleenwonende leden met weinig binding aan de plaatselijke kerk is relatief groot. Te denken valt hier o.a. aan studenten en verpleegsters.

Terugkeer

De vraag rijst of we niet moeten terugkeren naar een kleiner aantal en dientengevolge grotere eenheden. Terwijl anderzijds door sommigen behoefte gevoeld wordt aan het stichten van een preekplaats in nieuwe wijken. Tegenstrijdige belangen moeten tegen elkaar afgewogen worden. Het percentage Chr. Geref. leden onder de bevolking is laag. Kunnen wij ons de weelde van vijf preekplaatsen, voor 1620 zielen nog wel veroorloven? Gezien de grote afstanden kunnen we in „service” aan de leden niet concurreren met grotere kerken. En het is nog niet zover dat alle leden zich geriefelijk kunnen verplaatsen.

Het openbaar vervoer is voor sommigen géén voor anderen een onaanvaardbare oplossing.

Evangelisatie

Inmiddels ontwaakt in Amsterdam het besef dat wij een taak hebben tegenover de honderdduizenden onkerkelijke medemensen. In 1970 werd een evangelist aangesteld die begonnen is met de opbouw van een kerkelijk evangelisatiewerk. Ook dit werk kost geld. Het verzwaart de lasten van de armlastige kerken.

Samenwerking

Reeds jaren is er een regelmatig overleg tussen de kerken ter plaatse. Maar ingrijpende stappen als herindeling van het totaal worden daar tot dusver niet overwogen. De veel geprezen autonomie van elke afzonderlijke geïnstitueerde kerk maakt het niet gemakkelijk om vanuit welke grootse visie dan ook het geheel van de plaatselijke kerken te herstructureren. Men is sociologisch gesproken uit elkaar gegroeid. En ieder preekt voor eigen parochie. Geheel volgens zijn opdracht.

Fusie

Steeds weer wordt gesuggereerd dat fusie van min of meer noodlijdende kerken in deze tijd de aangewezen weg naar een, ook financieel, gezond kerkelijk leven is.

In dat geval moeten echter tal van bezwaren onder ogen gezien worden. Op kerkelijke vergaderingen komt het echter nogal eens voor dat voorstellen, die op bezwaren stuiten, afgewezen worden.

Een goed voorstel

Daarom zal het in de onderhavige problemen pas tot een oplossing komen als iemand een voorstel doet waartegen geen bezwaren ingebracht worden. Dat voorstel is ook in Amsterdam nog niet ter tafel geweest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1971

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

Gemeente in de grote stad III

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1971

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's