Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De eeuwige en ware God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De eeuwige en ware God

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„Heft uw ogen op omhoog, en ziet Wie deze dingen geschapen heeft... Weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord dat de eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, noch moede, noch mat wordt? " Jes. 40 : 26a, 28a

De HEERE stelt vragen

Bij het ingaan van een nieuw jaar kun-'nen allerlei vragen bij ons opkomen. Daarbij hoeft nog helemaal geen sprake te zijn van zinloze nieuwsgierigheid. Het kan bijv. zorg over onze gezondheid en zorg over onze kinderen en over de kerk zijn, die ons brengt tot meerdere vragen. Waarschijnlijk bent u in de prediking op nieuwj aarsmorgen uitgenodigd om allerlei vragen neer te leggen voor Gods aangezicht.

Temidden van al onze vragen hebben wij te bedenken dat de Heere ook Zijn vragen aan ons stelt. We zijn dan middenin Jesaja 40. Door de mond van de profeet doet de Schepper van de einden der aarde Zijn vragen uitgaan tot het volk Israël. Indringend en ontdekkend kan dat vragen van de Heere zijn. Denk aan de vraag waarmee Hij na de zondeval tot Adam komt: waar zijt gij? Hier in Jesaja 40 zijn deze vragen van God vooral bemoedigend.

Stelt u het zich zo voor dat de HEERE Zich hier wendt tot de ballingen in Babel, mensen die op bepaalde momenten geen weg voor hun voeten en geen hand voor hun ogen kunnen zien. In diepe moedeloosheid klinkt dan ook klacht: onze weg is voor God verborgen....! Die aanvechting kan springlevend zijn in het hart van iemand bij wie het waarachtig om God te doen is: is niet mijn weg voor Hem verborgen? En toch geldt het: de Heere kent wél de weg van de rechtvaardige. Het gold niet alleen in de dagen van David en van Jesaja, maar het geldt ook aan het einde van de twintigste eeuw.

Jesaja mag profeteren van verlossing. Verlossing uit de ballingschap. Hoewel, zijn diepste vervulling krijgt ook deze profetie in de verlossing door het bloed van Christus. In de verwerving en toeëigening van Zijn heil.

Met klem heeft Jesaja te verkondigen de grootheid van de ware God tegenover de nietigheid van de afgoden, de ijdelheden. Dat moet toch altijd maar weer voorgehou- den en gepredikt worden. Intussen wordt dan de ene vraag hier in Jesaja 40 op de andere gestapeld. Telkens klinkt het „Wie" uit de mond van de Heere. Laten de ballingen in hun hulpeloosheid weten wie er God is. Laten vandaag, aan het begin van 1997, hulpelozen, mensen met gebroken armen en benen voor God weten wie de God van hemel en aarde is. Dat zij die machteloos neerzinken aan de voeten van de Heere overwegen de weergaloze heerlijkheid van Christus, de kracht van de Heilige Geest. Laten ballingen, die begerig zijn naar een beter vaderland en die hier hun thuis niet meer kunnen vinden, overdenken wie er God is.

Kijkt u eens goed naar die vragen van de Heere: wie heeft de wateren met Zijn vuist gemeten, de bergen gewogen in Zijn waag? Wie heeft Hem als Zijn raadsman onderwezen? Wie van ons was erbij in de morgen van de schepping om Hem raad te geven? Wie heeft Hem wetenschap bekend gemaakt? Bij wie dan zult gij Mij vergelijken? , zo vraagt de HEERE. Zijn dat geen aangrijpende, hartdoorborende vragen? Er staan er nog meer in dit hoofdstuk. Neem uw Bijbel voor u en overweeg ze.

Heft uw ogen op

Moedeloze baUingen krijgen goddelijke raad: heft uw ogen op, en ziet, wie deze dingen geschapen heeft. In het algemeen wordt hier gedacht aan de sterren, of, wat ruimer, aan de hemeUichamen in het algemeen. Onwillekeurig denken we aan de geschiedenis van Abraham. Tussen haakjes, misschien kan het in het komende jaar weleens goed zijn om in een heldere nacht naar de sterren te kijken.

In Babel, waar de ballingen verblijven, staat de sterrenkunde in hoog aanzien. Gebeurtenissen op aarde zouden bepaald worden door de stand van de sterren. We zitten dan middenin het heidendom. Brandend actueel trouwens, want de mens die zich heeft losgerukt van God, zoekt een houvast. Sterren en wat verder al niet moeten houvast geven. Waar zoeken we het niet als de levende omgang met de ware God ontbreekt? Dan hoeven we nog helemaal niet aan sterrenkunde te doen overigens.

Maar nu die vraag van de Heere: wie heeft die sterren geschapen? Wie verheft Zich oneindig hoog boven de sterren? Uit Wiens hand kwam het alles voort? U begrijpt wel, dat het niet de bedoeling is dat het volk een puur verstandelijk antwoord geeft. De HEERE is bezig de ogen en harten van moedeloze bedelaars op Zichzelf te richten. In een handomdraai weten we antwoord te geven op deze vraag. Maar leven we ook met hart en ziel bij de grootheid Gods? Worden we als kleine mensjes neergeworpen aan Zijn voeten, smekend de ogen tot Hem opgeheven? Zitten we ook voor het nieuwe jaar om Hemzelf verlegen? U mag door alles heen nog een andere vraag opmerken: wie raakt er almeer verlegen om en aangewezen op Zijn Christus?

Wie...? De hele volkerenwereld is niets vergeleken met Hem, vs. 15. Wat staat ons in een nieuw jaar te wachten in de volkerenwereld? Ik zeg niet dat die vraag zonder betekenis is. Ik weet wel dat de vraag van onze tekst er bovenuit gaat: wie heeft deze dingen geschapen? Temidden van alle rumoer in de volkerenwereld heeft God Zijn troon in de hemelen. Zijn baUingen kunnen verdrukt en vertrapt worden, maar Hij Die de sterren heeft geschapen is in de hemel.

Heft uw ogen op, ziet...! Ten diepste wordt hier een zien met geestelijke ogen bedoeld, een zien dat neerwerpt aan Zijn voeten en dat m'n hart vervult met de vreze Gods. Die aansporing uit onze tekst - heft uw ogen op, ziet - is bepaald niet overbodig bij deze ballingen. (Bij niet één van Zijn pelgrims trouwens.) Wanneer ik gezet ben in de goede strijd tegen zonde, duivel en het eigen Ik, kunnen mijn ogen zo gevangen zijn door alles buiten God, zo gericht op mezelf. Dit is genade van God: Ik hef tot U Die in de hemel zit mijn ogen op en bid... Ging u zo het nieuwe jaar in? Wie genade kent weet ervan om moe te worden van het zien op alles buiten Hem. Is dat u bekend?

Ziet, Wie is de Schepper van dat alles? Wie draagt alle dingen? En daarom is het waar: zo God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Dan kunnen mensen en machten en wat ook maar uit is op m'n verderf geen centimeter verder gaan dan de HEERE nuttig oordeelt! Maar ook omgekeerd: als Hij mij tegen is, wie kan het dan goedmaken in 1997? Is Zijn Christus met mij? Of is Hij onbekend voor me?

De Heere weet van de strijd van Zijn balhngen in Babel, de strijd van al de Zijnen. Hij kent de wonden die schrijnen bij de klachten van vs. 27: mijn recht gaat van mijn God voorbij en mijn weg is voor Hem verborgen. In dat alles is Hij het Die troost brengt.

Weet gij niet?

Weer zo’n aangrijpende vraag in vs. 28: weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord, dat de eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde noch moede noch mat wordt?

Weet gij het niet? Klinkt er een liefdevol verwijt in door? Het zou kunnen. De Heere Jezus moet Zijn discipelen ook steeds weer bepaalde dingen indachtig maken. In ieder geval legt de HEERE Zijn Woord aan het hart van de baUingen. Hij onderwijst als voor iemand niets zo bitter is als dit: mijn weg is voor de Heere verborgen. Vooral troost Hij door drie namen, drie parels voor het levend geloof.

Hij is de eeuwige God. Hij blijft ook in het nieuwe jaar onveranderlijk Dezelfde. U ging misschien dit jaar in met het gevoel dat uw krachten minder worden. Van Hem belijden we dat Hij van eeuwigheid tot eeuwigheid Dezelfde is.

Hij noemt Zichzelf ook de HEERE. Hij betoont Zich in Christus tegenover de Zijnen als de Getrouwe, Die gedenkt aan Zijn verbond. En Die daarom altijd weer naar hen omziet!

De Schepper van de einden der aarde. Wat is er waarover niet Zijn voorzienigheid gaat? Van de Koning der Kerk weten we dat Hij van zee tot zee zal regeren.

Welnu, de Heer e vraagt: weet gij niet dat Ik noch moede noch mat word? Hij heeft aan kracht niet ingeboet. Dacht u soms dat er zonden en wonden zijn waaruit Hij niet weet te verlossen? De ballingen in Babel staan voor onmogelijkheden, maar de Heere wil het oud vertrouwen voeden. Maar dat denkt toch zeker niemand, dat God moe zou zijn geworden! Nou... het kan in mijn hart en in mijn overleggingen zijn alsof er in Hem geen kracht meer is. Wie tot en met 1996 de wonderen van Zijn genadekracht heeft ervaren, Zijn wonderwerken in Christus heeft leren kennen, die mag weten dat Hij noch moede noch mat wordt. Maar wordt de HEERE hét niet moe om mij aan te zien? Dat kan inderdaad een vraag zijn. Moet ik in het nieuwe jaar weer telkens wegzwerven en de zonde koesteren? Moet het maar zo doorgaan? En wordt de HEE­ RE het dan nog niet moe om naar me om te zien? De trouw van de Heere wordt almeer voor de Zijnen een wonder. Daar steekt het werk van Christus achter Die, gebroken in Zijn kracht en afgemat, aan het kruis hing.

Hij wordt noch moede noch mat. Wel geeft Hij de moeden kracht. En die Hem verwachten zullen de kracht vernieuwen, zo lezen we hier. Als ik Hem leer verwachten, is er en wordt er wel veel uit mijn handen geslagen. Verwachting van mezelf en van de wereld wordt gebroken. Pijnlijk!

Hij wordt niet door vermoeidheid verhinderd om uitkomst te schenken. Zou Hij te mat kunnen worden? Wat een boodschap voor mensen die keer op keer uitgewerkt voor Hem worden neergeworpen. Die almeer Christus en Zijn werk nodig krijgen, aangewezen raken op de kracht van de Heihge Geest. Verlangt u om in het nieuwe jaar in die les geoefend te worden?

Noch moede noch mat - dat houdt toch ook een klemmende vermaning in voor mensen die dezelfde blijven, jaar in jaar uit. Hij wordt ook niet moede of mat in Zijn toorn over Zijn vijanden. Gelooft u dat? Eenmaal wordt Hij niet moe om mensen die buiten Hem de weelde gezocht hebben of die gesteund hebben op hun eigengerechtigheid neer te slaan met Zijn machtige arm. Deze God is te duchten in Zijn toorn!

Het is voor u en mij de vraag of dat de aller bitterste bitterheid uitmaakt, als onze weg voor God verborgen is en we zonder Hem voort moeten.

Die de HEERE verwachten - jawel, dat is de moeilijkste les in het geestelijk leven! - die zullen de kracht vernieuwen. Dat is door de HEERE Die noch moede noch mat wordt. Door Christus Die gisteren en heden Dezelfde is en in eeuwigheid. Veel onderwijs in die allermoeilijkste les toegewenst!

L.

M.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1997

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

De eeuwige en ware God

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1997

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's