Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SAMENSPRAAK lidmaat dep Hervormde Gemeente te Yalkenbnrg, 1759 51

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SAMENSPRAAK lidmaat dep Hervormde Gemeente te Yalkenbnrg, 1759 51

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarheid Lievende (vervolgt): Al die werkzaamheden nu, die de ziel oefent, van smart, ongenoegen, protesteren tegen de zonden, dat bidden, -roepen om genade, om deel aan Christus te hebben, om met Hem verenigd te zijn, vloeit uit het nieuwe leven, dat met Christus verenigd is, en begeert om op te wassen en vruchten te dragen.

Ja maar, zult u zeggen, waar vandaan dan al die wettische werkzaamheden, dat zoeken en rusten in tranen en gestalten, daar zij zo ogenblikkelijk van moet afgeslagen worden en die haar van het één op het ander doet vallen ?

Ik antwoord, hier hebben wij een bewijs, dat het nieuwe leven als de ingeente ranken groeit, maar daar de oude natuur niet anders als kwade wilde ranken voortbrengt, komen al die wettische woelingen en verkeerde werkzaamheden uit dat beginsel voort, die de geestelijke Landman op Zijn eigen tijd afsnijdt. Het nieuwe leven wil vruchten van geloof en bekering voortbrengen, maar daar in dezelfde persoon dat oude leven gevonden wordt, , dat niet anders als bedenkingen des vleses en vijandschap tegen God kan voeren, zo bestuurt dat leven onder de toelating Gods en de werkingen van de satan, die zuivere begeertens naar de oude wet van het werkverbond, om wat te doen, opdat hij zou leven, totdat de Geest zoveel kracht des geloofs aan het genadeleven meedeelt, dat het vanwege meerder sterkte en kracht over het verdorven leven zegepraalt en van haar zijde uitdrukkelijk zich met Christus verenigt, door Hem met bewustheid aan te nemen en op al de beloften Gods, die in Christus ja en amen zijn, zich te vertrouwen. Uit mijn redeneringen kan nu blijken, dat zelfs de allereerste oprechte begeerte van de ziel, vloeit uit kracht van de vereniging met Christus, en dat gevoel van zonden en schulden uit het leven der genade voortkomen. Wie is nu in staat om te zeggen, dat er onder dat getob en die werkzaamheden niet menige evangelische roepingen en tranen vloeien, en onder de ogenblikjes van ademschepping, niet een stille gemeenschapsoefening van de ziel met Christus plaats heeft van haar zijde. Wat heeft zij niet weleens zqete tijden gehad, die in haar geheugen blijven, dat zij nu zegt, toen \vas het mij zo goed, dat wenste zij nog wel eens te mogen hebben. Maar door weinig kracht en sterkte en de overmacht der verdorven natuur, kan zij er niet op wederkeren en ziet alleen op het verkeerde. Hoewel we nu dezulken, vanwege overgebleven blindheid niet kunnen bemoedigen of verzekeren, dat zulks het ware werk Gods is, neemt dat niet weg, dat de zaak in zichzelf evenwel waarachtig zou zijn, en de ziel doorbrekende genade ontvangende, haar beginsel van leven daar vandaan mag rekenen, niet tegenstaande als een blijk van ware oprechtheid, een recht bekommerde ziel zich dat niet zou laten wijsmaken, voor en aleer hij het weet, dat hij 'waarlijk hart en hand aan Christus gegeven heeft. Waarom ik er ook geen bezwaar tegen heb, deze dingen openlijk te zeggen: bedriegt iemand zich door dit te lezen of te horen, het is voor zijn eigen rekening, daarom mag de waarheid voor oprechte Sions treurigen niet verdonkerd worden.

Getrouwheid Zoekende: Zo broeder, u draaft nu wel door, ik vreesde wel, dat u uzelf uit dat stuk wel zou uithelpen, maar ik dacht er niet aan, dat u zo zou redeneren en zo een weg banen om veel nabij christenen, een geruste en ruime weg maken, immers al de werkzaamheden lopen op zijn best maar tot vereniging, de ziel heeft niet de minste bewijzen van vereniging, en de gelijkenis van de ranken met de wijnstok komt hier immers niet te pas, tenzij men die eerst afkapt, wat door zo menigen slag moet geschieden, maar u zet die al over, terwijl die nog op zijn oude stam staat, en daar gaat u dan snoeien en hakken, van zijn wettische plichten hem afzetten, en die plichten en werkzaamheden, zegt men dan; komen uit het nieuwe leven, maar de verdorven natuur onderdrukt die, door haar wettische beginsel. Het is zo goed gezegd, om alle zwarigheden middendoor te houwen, maar niet om ze op te lossen. Men zou geestelijk leven en zo werken, en daar niet van weten, en altijd tobben als een goddeloze, nee broeder, ik stem u niet toe.

Voorzichtigheid Beminnende: Broeders, mag ik ook eens een woord spreken. Ik bemerk heel goed, dat Getrouwheid Zoekende niet het minste rechte begrip of denkbeeld heeft van een godzalig mens, zoals hij aanstonds bij zijn verandering wel een nieuw mens wordt, maar eerst teer als - een kindje, en trapsgewijze opwast, terwijl de oude mens sterk en krachtig is en alle vermogens inspant om die nieuwe mens te onderdrukken en was het mogelijk het leven te benemen, welke twee delen in dezelfde persoon plaatsvinden. Als u daar meer kennis en onderscheiding van had, ik denk, dat u Waarheid Lievende beter zoudt verstaan hebben.

Mag ik nog eens een andere gelijkenis noemen, daar Gods Woord mij vrijheid toe geeft. De vereniging van de ziel met Christus wordt vergeleken bij een man en vrouw, bij een huis en zijn bewoner, enz., maar ook bij een bruidegom en bruid, dit leren wij uit het Hooglied van Salomo. Maar ook in Hozea 2 wordt dat onder het zinnebeeld van een ondertrouw getoond. Laat ik eens een ogenblik bij deze gelijkenis stilstaan en in zoverre overbrengen, als Gods Woord mij voorlicht. In een ondertrouw wordt ondersteld alles, wat er van tevoren plaats heeft, het begint aan de kant van de bruidegom, en wat - men in het oog moet houden„is, dat het een koninklijke Bruidegom met alle rijkdommen, en een arme en verachte bruid is. De bruidegom laat zijn gedachten gaan, beraadslaagt met zijn, ouders, die dat bewilligen. Van zijn kant schikt de bruidegom alles, laat het door zijn bedienden aanzeggen, terwijl de bruid als doof, blind en mismaakt zijnde, daarop geen acht geeft, totdat eindelijk de bruidegom komt en klopt, zodat de bruid begint te merken, dat het menens van de koning is. Door dat aanzoek begint zij daar mee te werken en daarover te denken. Maar zichzelf beschouwende, denkt zij, dat het niet welgemeend kan zijn, zo'n arme en verachte zou die van zo'n koning gezocht worden, dat schijnt haar onmogelijk, evenwel doen die gedachten haar werkzaam zijn en zij begint er meer en meer gedachten over te krijgen, daar de aanhoudende betuigingen in zijn naam door de dienaars gedaan worden, totdat zij eindelijk hem het jawoord geeft en in ondertrouw komt, pand en wederpand plaats heeft, ter verzekering van de volkomenheid van het huwelijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's

SAMENSPRAAK lidmaat dep Hervormde Gemeente te Yalkenbnrg, 1759 51

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's