Boekbespreking

Apeldoornse Studies, nr. 48, Naar een nieuwe kerkenraad, 82 blz., paperback, € 7,50 (exclusief verzendkosten), Uitgave Theologische Universiteit Apeldoorn, ISBN 90-75847-20-8.

In dit boekje wordt een verkorte weergave geboden van de doctoraalscriptie van mevr. M. Renkema-Hoffman. De scriptie bevat een onderzoek naar de principiële uitgangspunten van een gereformeerde ambtsstructuur in de 21e eeuw. Het boekje begint met Schriftgegevens over gezag en bevoegdheden van het ambt van ouderling en diaken. De auteur stelt op blz. 28 dat de kern van het oudstenambt ligt in het opzicht over de kudde van Christus Naast de oudsten als herders van de gemeente staan de diakenen als dienaars van de gemeente.

De oudsten vormen vanaf het begin een college en dragen samen verantwoordelijkheid. Het opzicht over de gemeente is een gezamenlijke taak en verantwoordelijkheid van alle oudsten. Daarna wordt de historische ontwikkeling geschetst van een gereformeerde ambtsstructuur: vroegchristelijke kerk, reformatie en recente ontwikkelingen in het functioneren van de ambtsstructuur. In de evaluatie van dit hoofdstuk stelt de auteur dat de gemeente nooit zover kan komen dat zij wel zonder ambtsdragers kan. In Nederland is men voornamelijk Calvijn nagevolgd in de ambtsstructuur. De auteur vindt dat de plaats van de ouderling ten opzichte van de predikant ondergewaardeerd wordt. Het herderschap als functie van de ouderling is in de reformatie niet werkelijk hersteld. Ze maakt ook melding van werkdruk en onvrede die de laatste tientallen jaren leiden tot de wens om veranderingen aan te brengen in de structuur van de kerkenraad. Vooral het gebrek aan tijd voor pastoraat en het gebrek aan ruimte op de kerkenraadsvergadering voor gesprek over geestelijke zaken speelt hierbij een rol. We lezen op blz. 56: “Gemeenteleden zelf zijn mondiger geworden en eisen een grotere inbreng. In het verlengde hiervan is er een tendens om het ambt te democratiseren en ambtsdragers te beschouwen als afgevaardigden van de gemeente, met als taak om uit te voeren wat de meerderheid van de gemeente beslist.”

Tenslotte volgt een kritische beoordeling van vernieuwingsgedachten aangaande de functionering van de ambten. De CGK Groningen en de CGK Veenendaal Bethel worden tegen het licht gehouden qua organisatie van het kerkenraadswerk. Kritische vragen worden terecht gesteld als er de tendens wordt gesignaleerd dat er verantwoordelijkheden aan de ouderling onttrokken worden die elders worden neergelegd. Er dient aan vastgehouden te worden dat de predikant met de ouderlingen verantwoordelijk is voor het geheel van het pastoraat en leiding geven aan de gemeente. Naar de mening van mevr. Renkema kunnen er taken die de organisatie en coördinatie betreffen aan diakenen worden toegedeeld.

Op blz. 76 volgt tenslotte een schets van een eigen model. De auteur wenst geen situatie waarin bepaalde ouderlingen zich alleen bezig houden met bestuurlijke zaken en waarin andere ouderlingen uitsluitend huisbezoeken doen. Het gaat bij het oudstenambt om één ambt en één taak. We lezen op blz. 77: Wanneer de gehele kerkenraad actief betrokken is bij zowel pastoraat als bestuurlijke zaken, is het wel zaak dat hij zich bij zijn hoofdtaak van geestelijk leiding geven houdt.” Het is bijvoorbeeld denkbaar dat bepaalde taken zoals ledenadministratie, zondagsschool en evangelisatie, verenigingswerk en Bijbelkringen verricht worden door leden van de gemeente onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad. De studie biedt heel wat stof tot nadenken over het functioneren van de kerkenraad.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen