Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE KERKHERVORMING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE KERKHERVORMING

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

K V

Ondanks enkele pogingen van de paus gelukte het de Kerk niet Luther tot inkeer te brengen. Wel werd de situatie voor Luther heel moeilijk. Op zekere dag zegt hij tegen Spalatinus, de hofprediker van keurvorst Frederik de Wijze: „Iedere dag verwacht ik de banvloek uit Rome. Ik regel alles zo, dat ik, als dat gebeurt, gereed en bereid ben om als Abraham te gaan, ik weet niet waarheen — of liever, ik weet het heel goed, want God is overal!"

Aan het uitvaardigen van de ban zou eerst nog een godsdienstgesprek met dr. Johan Eek voorafgaan. liet werd gehouden in 1519, in de fraaie slotzaal van hertog George-met-de-baard te Leipzig. De disputatie is een kleurrijk gebeuren geweest; heel de voorbereiding en de entourage bewijzen, dat de organisatoren beseften, dat hier geschiedenis gemaakt werd. Het ging hier niet over de aflaat; daar deze door het pauselijk gezag gedekt werd, was het onderwerp van het gesprek het primaat (oppergezag) van de paus. Dr. Eek dwong Luther zijn mening uit te spreken over het Concilie van Constanz en over Johannes Ilus, die 100 jaar geleden met moed de stelling had verkondigd, dat waar de Heilige Schrift spreekt, pausen en concilies moeten wijken. Luther heeft tegenover Dr. Eek onomwonden uitgesproken: „Onder de artikelen van Hus vind ik er meerdere die christelijk en evangelisch zijn, die de Kerk niet kan veroordelen." Iiet Concilie van Constanz had dus blijkbaar gedwaald, waarmee Luther het pauselijk primaat en de onfeilbaarheid van de concilies loochende.

Deze erkentenis was Eek genoeg: „Dat RVORMING juist is het gif, daarmee wordt aan de particuliere schriftuitleg meer gewicht gehecht dan aan de officiële van dc Kerk. Gij zijt mij van nu af aan een heiden en tollenaar!". Na dit commentaar reisde Eek naar Rome, om de pauselijke banbul tegen Luther uitgevaardigd tc krijgen.

In juni 1520 verscheen de langverwachte pauselijke bul, waarin 41 uitspraken van Luther als ketters verworpen werden. De paus heeft er alleen een inleiding en een slot aan toegevoegd. Die inleiding is gehouden in de sfeer van de jacht, zijn geliefde sport: „Sta op, o Heere en neem zelf Uw zaak ter hand. Een wild zwijn is in Uw wijnberg ingebroken." Luther moest binnen 60 dagen herroepen; anders zou hij als een veroordeelde ketter worden beschouwd, met alle gevolgen van dien. Luther antwoordde met liet geschrift „Tegen de vervloekte bul van de antichrist", waarin hij de paus Gods vijand, Christus' vervolger, de verwoester van de Christenheid en de rechte antichrist noemde, omdat het nog nooit was gehoord, dat iemand heit christelijk geloof had verdoemd, zoals deze „helse, vervloekte bul" dit deed. Op 10 december verbrandde hij de bul plechtig voor de poort van Wittenberg, in tegenwoordigheid van professoren en studenten, met de woorden: „Omdat gij de waarheid Gods hebt aangetast, moge God thans door dit vuur u aantasten". Tegelijk verbrandde hij het pauselijk wetboek, het bewijs van de antichristelijke tirannie, die de paus zich over Christus' Kerk aanmatigde. Deze daad maakte diepe indruk. Alle banden met de Kerk waren nu doorgesneden.

De grote geloofsmoed van de stoere hervormer, die op deze wijze Kerk en paus durfde trotseren, dwingt respect

af. Lutlier had geleerd zijn betrouwen op de Heere te stellen; wat zou dan een nietig mens hem doen? Toen een vriend hem vroeg of hij niet bang was, antwoordde hij: „Gij vraagt hoe het nu verder moet gaan? Ik weet het niet, Satan woedt tegen mij met zijn leger. Eén ding kan ik zeggen: ik heb nooit naar goed of eer gezocht en ik ben niet bang voor een grote menigte vijanden. Hoe meer ze tegen mij samenspannen, des te dieper voel ik mij vervuld van de Geest. Daarentegen — dat zal je verbazen — ben ik niet in staat de eigen, kleine innerlijke aanvechtingen te weerstaan. Maar juist daardoor word ik van liet grote gevaar van buiten afgeleid. Ik vrees God, daarom ben ik niet bang voor mensen. En daarom hoef jij niet bang te zijn, dat ik het vaandel zal verlaten".

Het jaar 1521 leidt ons naar de rijksdag te Worms, waar de vorsten van Duitsland onder leiding van keizer Karei V vergaderd waren. Zelden heeft een vorst zo jong (hij was pas 21 jaar oud) een zo zware verantwoordelijkheid gedragen als deze keizer. Oppervlakkig gezien was hij allerminst geschikt voor zijn taak. Een ziekelijke, niet zeer begaafde, teruggetrokken en onzekere jongeman. Hij had zijn uiterlijk niet mee: een bijna afstotend gezicht met fletse ogen en vooruitstekende kin. Daar hij begreep dat door de gebeurtenissen rondom Lutlier de eenheid van Kerk en Staat op het spel stond, ontbood hij Lutlier naar Worms, en beloofde hem een vrije heen-en terugtocht. Voor de geestelijkheid was het een teleurstelling, dat Luther zelfs na dc bul nog op de duitse rijksdag zou worden gehoord: een terechtstelling lag meer in de roomse lijn! Luthers vrienden dachten aan het lot van Johannes IIus, en smeekten hem, niet te gaan. Maar hij ging toch, in het besef dat God hem riep om juist daar een vrijmoedige belijdenis af te leggen. „AI waren er zoveel duivels in Worms als pannen op de daken, ik zou er toch heen gaan!". De tocht naar Worms werd een ware triomtocht; onder een geweldige volkstoeloop trok hij Worms binnen, waar vele grote heren hem persoonlijk wilden spreken.

Bij het eerste verhoor op de rijksdag werd hem de vraag gesteld of hij de ter vergadering aanwezige boeken als dc zijne herkende en er iets van wilde herroepen. liet waren zijn boeken, maar wat het herroepen betrof vroeg Luther bedenktijd. Die werd hem gegeven; hij kreeg 24 uur. Er zijn tal van hypothesen over wat Luther bezielde om het uitstel te vragen. Had hij mensenvrees? Als hem de volgende dag dezelfde vraag gesteld wordt, geeft Luther zijn wereldberoemd getuigenis, dat eindigt met deze climax: „Tenzij dan, dat ik overwonnen worde door getuigenissen der Heilige Schrift of door duidelijke bewijsgronden (want ik geloof noch de paus, noch de conciliën alleen, daar het bekend is, dat zij dikwijls hebben gedwaald en zichzelf hebben tegengesproken), ben ik overtuigd door de door mij aangehaalde Schriftplaatsen en is mijn geweten gevangen in Gods Woord; daarom mag en wil ik niets herroepen, want het is noch veilig, noch geraden tegen het geweten te handelen. God helpe mij. Amen". Luthers vriend Melanchton zegt, dat hij er aan toevoegde: „Hier sta ik, ik kan niet anders". De secretarissen hebben dit niet genoteerd. Waren ze zo onder de indruk, dat ze dc pen stilhielden?

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1967

Daniel | 16 Pagina's

DE KERKHERVORMING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1967

Daniel | 16 Pagina's