Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„ZEVEN KEER: REFORMATIE”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„ZEVEN KEER: REFORMATIE”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZEVEN KEER: „Geen aardse macht", bundel opstellen bij de herdenking 450 jaar reformatie, door drs. J. J. Bos, ds. L. Huisman, ds. W. L. Tukker e.a., verschenen bij uitgeverij Van der Stouw, Rijssen, Prijs ƒ 4, 90.

In het algemeen is aan de herdenking van de hervorming weinig aandacht besteed onder ons. Jammer.

Reden te meer om blij te zijn met het plan van de heer van der Stouw om middels deze bundel de reformatie te belichten. Het is een goed verzorgde bundel geworden waar we blij mee kunnen zijn. Niet dat ik geen kritiek heb — daarover straks — maar dat neemt niet weg dat dit boek ge-en herlezen dient te worden en dat het gebruikt kan worden als uitgangspunt voor besprekingen op verenigingen. Ter inleiding geef ik van elk opstel een korte typering.

Het eerste opstel (van drs. J. J. Bos) handelt over de reformatie als maatschappelijke kracht. Schrijver zegt: „De reformatiebeweging oefende niet alleen invloed uit op de toenmalige maatschappij, maar werd hierdoor ook zelf beinvloed. Deze wisselwerking wordt en werd vaak verwaarloosd". Hij schreef vanuit deze gedachte, dat moeten we goed begrijpen. Anders lezen we het hoofdstuk verkeerd. Het hoofdstuk is m.i. voor de gemiddelde kerkganger te moeilijk geworden. En velen zullen er de reformatie als wonder van God niet in terugvinden! Wie de heer Bos kent weet dat hij dat niet ontkent. Jammer enkel dat hij het nauwelijks verwerkte in zijn opstel. Dat, en de vragen die hij stelt, kan aanleiding geven tot misverstand.

Zo werd het een bijdrage die kritisch gelezen moet worden, die beslist boeit en waarbij we heel goed moeten letten op de gedachte van waaruit geschreven is. (blz. 18)!

Ds. L. Huisman schreef het tweede hoofdstuk: „De nadere reformatie". Hij geeft daarin enkele „flitsen" uit het werk van mannen als Lodenstein, Brakel, Teellinck en Comrie, met de bedoeling, dat de lezer geprikkeld zou worden deze werken opnieuw ter hand te nemen om de aktualiteit die deze werken kenmerkten te ontdekken REFORMATIE" en de tedere Godsvrucht en innige vroomheid van deze mannen na te volgen". Ds. citeert veel. Volgens sommigen wellicht tè veel. Dat is te begrijpen. Je kunt dan vragen waarom dat citaat niet? Waarom die schrijver wel? Gaat de schrijver niet veel te willekeurig te werk?

Voor al deze opmerkingen is iets te zeggen. Door alle citaten doet het geheel wat brokkelig aan. Toch vind ik bij nader inzien minder willekeur in de citaten dan wel lijkt, In dit bewogen geschreven opstel toont ds. de gemeenten te 1 mennen en snijdt hij vragen aan die ook nu voluit aktueel zijn, vragen waar velen in hun persoonlijk leven mee worstelen. Zo komen aan de orde o.a.: omgang met God; het Verbond; de rechtvaardiging door het geloof; de wedergeboorte. Toen ik het opstel las — het is té beknopt en nodigt uit tot een boek van de schrijver — was het alsof we een persoonlijk gesprek voerden met de schrijver, en door hem met vele „oudvaders".

De werken van deze mannen beveelt ds. „met klem ook onze jeugd ter lezing aan." Hetzelfde doe ik met dit hoofdstuk.

Opstel 3 — „Reformatoren in het Oude Testament" — werd verzorgd door ds. W. L. Tukker. Hij beschrijft eerst de formatie (door Mozes en Samuel) van Israël als Gods kerk en Gods staat, als „een gave Gods in handen van zondige mensen".

Daarna laat hij zien, aan de hand van de reformaties o.l.v. Elia, Iiizkia, Josia, Ezra en Nehemia, hoe kerk en volk Gods „zijn tocht maakt door deze wereld, dwars door de zonde en het ongeloof", hoe de geschiedenis van de O.T. kerk er een is van „formatie - deformatie - reformatie". Ds. maakt daarbij vergelijkingen met de tijd der reformatie en met onze tijd, heel nuchter en vanuit cle Schrift! Zo is het een heldere, bijbelse bijdrage geworden, die zich gemakkelijk en graag laat lezen.

„Reformatie in Rome? " is de titel van de vierde bijdrage, geschreven door Ds. H. J. Hegger. Hij begint met onderscheid te maken tussen de R.K. kerk (de afzonderlijke leden) en het R.K. stelsel. „In het stelsel, zegt hij, zie ik iets van de Anti-christ tot openbaring komen". Maar hij wil „niet zeggen dat de R.K. kerk de Anti-christ of

een deel daarvan zou zijn". De onwaarachtigheid van het stelsel toont hij op verschillende manieren aan. Hij laat zien dat er verschillende stromingen zijn, b.v. de bijbels-progressieve, maar ook dat de groep die het sterkst wordt, de vrijzinnige is. Ds. eindigt met een bewogen oproep tot de paus, die meent hèt antwoord te hebben voor vele worstelende r. katholieken.

Het is een goed gedocumenteerde bijdrage geworden. De schrijver slaakt geen kreten maar schrijft weloverwogen. Eerst dachten we: Ds. beschrijft alleen maar en geeft geen concreet antwoord op de vraag: „Reformatie in Rome? " Later vonden we het antwoord: in de beschrijving zelf!

De Zeister dominee M. Baan schrijft over „Het hart van de reformatie". Hij wijst ons direct op Gods verkiezende liefde als het hart van de kerk. Hoe de kerk ook gedeformeerd was, steeds was er „een overblijfsel naar de verkiezing der genade". Opmerkelijk is het, vlg. schr., dat „de Heere in een tijd van deformatie steeds bepaalde personen van binnenuit reformeerde, om ze daarna, als instrumenten in Zijn hand te gebruiken voor de reformatie naar buiten". Het hart der reformatie vinden we terug in het: uit genade, door het geloof in de Schrift. Dat zien we ook duidelijk in onze belijdenisgeschriften. Daarom wekt ds. ons op: „Dat wij niet vergeten!" Citeerde ds. Huisman (misschien) wat te veel, ds. Baan deed dit m.i. te weinig, ja: helemaal niet. Nergens kwam een van de reformatoren zelf aan het woord, al was het in een kort, kernachtig citaat. Jammer, want het geheel kreeg daardoor meer de indruk van een meditatie. Toch is het opstel zo geschreven dat velen het graag zullen lezen omdat het getuigt van een warme liefde tot de Gereformeerde Waarheid.

„Is evangelisatie onder Rome nog gerechtvaardigd? ", vraagt dhr. W. van Kranenburg uit Merksem zich af in het volgende opstel. Hij geeft een duidelijk antwoord, „waar onze tegenstanders recht op hebben" en waarbij hij een open oog heeft voor „wat leeft onder de roomse medemens". Als de reformatoren, zegt hij, moeten we „het Woorcl van God weer in de wereld doen klinken". Evangelisatie is „profeetzijn in deze wereld", „kritiek oefenen en kritiek ontmoeten", „spreken van Godswege".

Er wordt vanuit de praktijk gesproken, dat merk je. De diensten komen ter sprake, de offers, de gemeenschap, de moeilijkheden. „Het Woord moet het doen", stelt de schrijver, en „wij mogen niet scherp zijn" want „het Woord zelf is scherp genoeg". Met dit Woord „kunnen we onbeschroomd de wereld ingaan", want „overal is evangelisatie noodzakelijk".

Ik vind het een prachtige bijdrage, kernachtig en toch veelomvattend, nuchter en toch bewogen. Hij verdient ieders volle aandacht, vooral ook van onze grote-stadsgemeenten. Terecht vraagt de schrijver zich af: „Hoe durven sommigen uit eigen kring sceptisch te staan tegenover deze manier van evangelisatie? " Dat vraag ik me ook af. Sommigen zeggen: De wereld moet het zuivere Woord van God niet. Inderdaad, maar de kerkmens wel? Niemand moet dat Woord. Tenzij En de Heere heeft beloofd: „Mijn Woord zal niet ledig wederkeren".

liet laatste opstel schreef ds. J. Keuning: „Reformatie, blijvende opdracht". Het is een duidelijke bijdrage geworden die ons veel te zeggen heeft. Schrijver gaat eerst in op de verontrusting die er is in de Ger. gezindte. Daarbij snijdt hij o.a. aan: het progressief - conservatief zijn, het opgaan van de Kerk in de wereld, de aanvallen op de Heilige Schrift. „Tegenover dit alles staat dan een Gereformeerde gezindte die zo droevig verscheurd en verdeeld is en die daardoor zichzelf dreigt te verteren door onderlinge strijd". Uit dit slop komen we nooit, zegt hij, als we geen rekening houden met „onze gebrekkigheid van inzicht en met onze zonden en Gods oordelen daarover".

Als gevaren die de Ger. gezindte bedreigen noemt hij: verstening (tevreden zijn met eigen positie en immuun worden voor kritiek en correctie van buitenaf), verabsolutering (opgaan in eigen geestelijk leven en methodiek en hoogmoedig ogen sluiten voor anderer nood) en relativisme (streven naar eenheid buiten de waarheid om).

Tenslotte snijdt hij de prediking aan. Goede veranderingen worden geconstateerd. Maar „reformatorische bezinning is nodig, vooral t.a.v. de vraag: hoe zien wij de gemeente? " — Een prachtig opstel!

Tenslotte: Ondanks kritiek hier en daar (er zou nog iets te zeggen zijn over een eensluidende spelling en over de volgorde van de opstellen) beveel ik dit boek iedereen — jong en oud — ter lezing aan! De uitgever danken we hartelijk voor deze bundel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1968

Daniel | 16 Pagina's

„ZEVEN KEER: REFORMATIE”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1968

Daniel | 16 Pagina's