Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bernardus Smytegelt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bernardus Smytegelt

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Predikant te Borssele

ai).

Op 20 mei 1689 deed de 23-jarige Smytegelt intrede te Borssele met een preek over 2 Cor. 4 : 7: Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht Godes zij en niet uit ons."

Hoewel de gemeente Borssele al in het begin van de 17de eeuw bestond en sinds het jaar 1618 een eigen predikant had, beschikte ze in Smytegelt's dagen nog niet over een kerkgebouw. De herbedijking van de polders had zoveel geld gekost, dat er geen middelen voorhanden waren om de bouw van een kerk te financieren. De gemeente vergaderde in een zaal van het „polderhuis", dat thans niet meer bestaat. Het huis, waarin Smytegelt heeft gewoond, is volgens de overlevering nog intact.

Blijkens de notulen van de kerkeraad werd de censuur in Borssele streng toegepast. Reeds in zijn eerste gemeente betoonde Smytegelt zich een man van de Nadere Reformatie, voor wie heiliging des levens even belangrijk was als zuiverheid in de leer. Overspel, dronkenschap, familietwisten en burenruzies waren ook in Borssele de „gewone" zonden, waarom gemeenteleden van het Avondmaal werden geweerd.

Ondanks dat getuigde Smytegelt zelf in

Borssele met veel zegen, ook voor zijn eigen geestelijk leven, te hebben gearbeid. Jaren later dacht hij nog altijd met liefde en dankbaarheid aan zijn eerste gemeente terug.

Smytegelt's verblijf te Borssele heeft slechts drie jaar geduurd. Op 6 febr. 1692 werd hij, uit een nominatie van veertien predikanten, beroepen in zijn vaderstad Goes. Na zeer kort beraad nam hij dit beroep aan en op 26 mei d.a.v. nam hij afscheid van Borssele.

Predikant te Goes

De stad Goes, die in 1692 ongeveer 3500 inwoners telde, werd in die tijd door vijf predikanten bediend. De bekendste van Smytegelt's collega's was ds. Carolus Tuinman, die hij waarschijnlijk reeds als student te Utrecht had gekend en die hem later weer zou volgen naar Middelburg.

Toen Smytegelt naar Goes kwam, was deze stad in rep en roer als gevolg van een regeringsconflict. Het stadsbestuur was verdeeld in twee partijen van gelijke sterkte; de ene groep stond onder leiding van de baljuw en was Prinsgezind, de andere groep, aangevoerd door burgemeester Westerwijk verzette zich tegen het gezag van Stadhouder Willem III. Het valt buiten het bestek van deze artikelen, het oproer uitvoerig te beschrijven, maar het slot was, dat de anti-Oranjepartij het onderspit moest delven en dat haar aanvoerders gevangen werden genomen. Het siert Smytegelt, dat hij, hoewel goed Voetiaans en dus Prinsgezind, burgemeester Westerwijk tijdens diens gevangenschap regelmatig bezocht. Dat hij daardoor voor een tegenstander van Oranje zou kunnen worden aangezien, deerde hem niet, zijn ambtelijk besef woog zwaarder dan de publieke opinie.

Temidden van deze politieke troebelen had Smytegelt als consulent ook nog de zorgen over de gemeenten Borssele en Ovezande-Driewegen. In laatstgenoemde plaats wilde het beroepingswerk niet vlotten, door de tegenwerking van de overheid. Als alle Voetianen heeft Smytegelt zijn leven lang gefulmineerd tegen de collatie-rechten, op grond waarvan soms Roomse overheden medezeggenschap hadden bij predikantsberoepingen, en heeft hij geijverd voor de eigen rechten der kerk.

Overigens was Smytegelt ook in Goes geen lang verblijf beschoren. Hij stond er nog slechts twee jaar, toen hij op 15 aug. 1694 met algemene stemmen te Middelburg werd beroepen. Tussen het beroep en de intrede in de Zeeuwse hoofdstad overleed Smytegelt's moeder, hetgeen voor hem een gevoelig verlies betekende (Smytegelt was namelijk vrijgezel en is dat ook altijd gebleven)

Predikant te Middelburg

Op 16 jan. 1695 bevestigde ds. Pieter Smytegelt te Middelburg twee nieuwe

predikanten tegelijk: ijn neef Bernardus en ds. Jacobus van Strijen. Hij deed dit n.a.v. Jes. 30 : 20 („Uwe leraars zullen niet meer als met vleugelen wegvliegen, enz.") Onder de intreepreek van Smytegelt in de Oude Kerk, over Hand. 10 : 33, kwamen, volgens de overlevering, reeds verschillende mensen tot bekering.

De gemeente Middelburg had in Smytegelt's dagen de beschikking over zes kerkgebouwen: de Oude en de Nieuwe Kerk, de Koorkerk, de Oostkerk, de Vismachtkerk en de Gasthuiskerk. Daarvan zijn later de Oude-en de Vismachtkerk wegens bouwvalligheid gesloopt; de Koorkerk, de Nieuwe Kerk en de Oostkerk nog steeds in gebruik bij de Herv. Gem., terwijl de Gasthuiskerk thans de vergaderplaats is van de Christelijk Gereformeerden. We vermelden deze dingen terloops, omdat onder de preken van Smytegelt dikwijls de kerk genoemd wordt, waarin ze werden uitgesproken.

Omstreeks 1700 telde de stad Middelburg ongeveer 25000 inwoners, die door 12 predikanten werden bediend. Het spreekt vanzelf, dat Smytegelt, die 44 jaar in Middelburg heeft gewoond, vele collega's heeft zien komen en gaan. We noemen slechts bekende namen:

Jacobus Fruytier Jacobus Leydekker Petrus Immens Carolus Tuinman Frederik van Houten Johannes van Aalst Albertus Vogét Jacobus Willemsen (1695-1700) (1698-1729) (1698-1720) (1699-1728) (1702-1711) (1705-1712) (1721-1727) (1728-1779)

De classis Walcheren voerde in die dagen voortdurend strijd tegen allerlei ketterijen. Het Labadisme was in Zeeland nog lang niet uitgestorven. De Hattemisten (volgelingen van de afgezette ds. Pontiaen van Hattem van St. Philips-Iand) ontplooiden in de Zeeuwse hoofdstad hun activiteit. Smytegelt stond in die strijd zelden in de voorste gelederen; slechts bij uitzondering stipte hij theologische geschillen op de kansel aan; zijn kracht lag meer in prediking en zielzorg (we komen daarop in een afzonderlijk artikel terug).

Ondanks twee beroepen naar Rotterdam en één naar Utrecht bleef Smytegelt in Middelburg, 40 jaar als dienstdoend predikant en nog 4 jaar als emeritus. Bij een deel van de bevolking was hij zeer geliefd, bij een ander deel fel gehaat. Toen hij 23 jaar in Middelburg had gestaan, preekte hij over Jer. 25 : 3: Dit is het 23ste jaar.... enz." Hij merkte daarbij op, dat er mensen waren, die zeiden: Hij heeft hier al veel te lang gestaan; ik wil hem niet meer horen." Het pleit echter voor Smytegelt, dat hij daaraan toevoegde: Hebt ge geen lust om ons te horen? Wel, hoort dan onze medebroeders — We wensen u daar van harte zegen onder."

(Vervolg op pag. 152)

Gedurende de laatste jaren van zijn ambtsbediening werd Smytegelt gekweld door hevige pijnen, zodat het hem zwaar begon te vallen, zijn werk te verrichten. Na een ernstige ziekte in 1729 preekte hij over Job 16 : 22: Weinige jaren in getal zullen er nog aankomen, en ik zal het pad heengaan, waardoor ik niet zal wederkeren."

In mei 1735 kreeg hij op zijn verzoek eervol emeritaat, 's Zomers preekte hij nog wel eens, bij voorkeur als hij cle Heilige Doop mocht bedienen.

In de vakature werd beroepen ds. A. W. de Beveren, van Naarden, die op 9 okt. 1735 intrede deed. Smytegelt was zeer ingenomen met zijn opvolger en zei vaak: „De Beveren, gij hebt mij tranen en gebeden gekost! Ik heb het met God overlegd; Hij heeft U hier geroepen, gelooft het! Er ontstond een intieme vriendschap tussen beide predikanten. In 1739 werden cle pijnen erger; Smytegelt voelde zijn einde naderen. De Beveren bezocht hem bijna dagelijks en sprak veel met hem. In de morgen van 6 mei 1739 overleed Smytegelt op 73-jarige leeftijd. Zijn laatste woorden waren: , , 't Zal nu niet langer meer duren. Mijne ontbinding is aanstaande. Ik sterf in den geloove."

Onder overweldigende belangstelling werd hij op 12 mei in de Oude Kerk begraven. Daags daarna preekte ds. De Beveren in dezelfde kerk over 2 Kon. 2 : 11—12: Alzo voer Elia met een onweder ten hemel. En Eliza zag het en hij riep: Mijn vader, mijn vader, wagen Israëls en zijne ruiteren!"

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1960

Daniel | 8 Pagina's

Bernardus Smytegelt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1960

Daniel | 8 Pagina's