Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VEERPONTEN en hun bazen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VEERPONTEN en hun bazen

""Als ik het puur commercieel bekijk, moet ik direct stoppen

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een drijvend stuk wegdek in de rivier, een omgebouwd sleepbootje of een kolossale dubbeldekker. De pont in al z'n verschijningsvormen is een niet weg te denken fenomeen in ons waterrijke land. Zo bekend dat menigeen er de waarde niet van inziet. De veerboot vaart wel. En de veerman moet maar zien hoe hij het hoofd boven water houdt. Met veerstoepen en steigers als een molensteen aan zijn hals. Tot het niet meer gaat en weer een veer verdwijnt. Maar het tij keert. De pont wint aan populariteit. Terdege voer op vier veerponten mee. Vice versa. Om het heen-en-weer te krijgen.

Was een hele stap voor Ep de Visser. Een fiets koop je makkelijker dan een autopont. Na lang rekenen hakte hij in '88 de knoop door. Het moest lukken om van het stukje rivier tussen Kinderdijk en Krimpen te leven. En het ging, al is het geen vetpot. Door hard werken houdt hij zijn negotie op de Lek drijvend. Vos, de vorige exploitant, zat pal op het veer. Vanuit "River Home", bovenaan de Kinderdij kse veerstoep, hield hij het bedrijf de hele dag in het oog. Z'n opvolger betreurt allerminst dat de koop van het veerhuis zijn beurs te boven ging. „Een baas moet niet met z'n neus op de zaak zitten. Ik heb het vroeger wel bij de familie Vos gezien. Die mensen werden d'r gewoon zenuwenziek van. Bleef de pont wat lang weg in de mist, dan zaten ze al in de zorg." Met de veerstoep is het opletten geblazen. De helling is per definitie te steil. Voorzichtig je voertuig laten zakken en schuinweg de pontklep op, is de beproefde methode om een blessure van de knalpijp te voorkomen. „Twee gulden dertig", zegt de dekknecht. Met een routinegebaar scheurt hij een bonnetje uit de houten klapper en grabbelt wisselgeld uit z'n schoudertas. Resultaat van jaren oefening, waardoor hij op het gevoel een kwartje van een stuiver onderscheidt. De slagboom daalt alweer.

Snackbar
Over het dek waait een frisse wind. Het drijvend stuk wegdek laat Kinderdijk met z'n arbeidershuisjes achter zich en koerst richting Krimpen, waar de hervormde kerk aan de rivier domineert. Bovenaan de veerstoep verdient de exploitant van snackbar "Atrix" een leuke boterham aan wachtenden. Op een zo druk bevaren rivier als de Lek wordt de pont voortdurend belaagd. Maar stuurman Kees van Cappellen verstaat zijn vak. Feilloos weet hij in te schatten of het vaartuig nog over kan voor een naderende tanker of duwbakcombinatie. Passagiers die er minder kijk op hebben wenden het gezicht angstig a£ De voormalige binnenvaartschipper zit al twaalf jaar op het veer. „De kleine meid had de leeftijd dat ze naar school moest en de vrouw voelde er niet voor om haar te laten gaan. Dan moet je een joppie aan de wal zoeken. Zo ben ik destijds bij Vos terecht gekomen. En het bevalt me nog steeds best. Afwisselend werk. Straks ga ik weer naar dek. En met 37 uur in de week ben je klaar. Dat was vroeger wel anders."

Pontklep
Elke pontknecht houdt z'n eigen administratie bij. Tot honderd gulden per jaar mogen ze zich misrekenen. Daarboven moet het tekort worden bijgepast. Daar staat tegenover dat ze fooien mogen houden. „Dat loopt nog aardig op", vertrouwt de veerman me toe. „Het tarief voor een auto met chauffeur is twee dertig. Dan geven ze al vlug een knakie." Sinds hij de pont overnam, vaart De Visser zelf nauwelijks meer. Het grootste deel van de dag is hij druk met de organisatie en administratie van de onderneming. Naast de autopont, goed voor achttien personenauto's, zit hij met een reservepont, negen man personeel en twee veerstoepen. Het zijn de stoepen die menig veerexploitant nekken., Je bent soms net een stratemaker", zegt bedrijfsleider Kees Dam. „Heb je het ene gat gedicht, dan valt het volgende er alweer in. En je moet ze om de twee weken boenen, anders worden ze spekglad." Aan het schilderen van de pont komt hij nauwelijks toe. Er valt altijd wel wat te herstellen. Nu weer een scheur in een klep. Terwijl de pont vaart, verwijdert een opgeroepen deskundige de roest. Aan de Kinderdijkse kant wordt de motor van het vaartuig stilgelegd en slaat de ambachtsman direct aan het lassen. Het zonnige weer is waarschijnlijk de reden dat geen enkele passagier klaagt over het oponthoud.

IJsgang
Het veer van De Visser draait grotendeels op vaste klanten, onder wie een fors aantal werknemers van scheepswerf Van der Giessen-De Noord. Van de nieuwe tunnel bij Alblasserdam en de verbreding van de Rotterdamse Van Brienenoordbrug heeft hij weinig last. „Op de Al5 staat het altijd vast. En om Alblasserdam uit te komen moet je haast gestudeerd hebben, zo ingewikkeld hebben ze het daar gemaakt. In de middagspits merken we wel dat het minder druk is, maar het is niet dramatisch." Veel benauwder is de veerman voor vorst. Vorig jaar boerde hij tien procent achteruit door ijsgang. „We zijn een week uit de vaart geweest en dat werkt zeker twee maanden door. Als de mensen een paar keer voor Jan Joker naar de pont zijn gekomen komen, raken ze hun vertrouwen kwijt." Tot nu toe heeft de Krimpense veerbaas zonder subsidie gevaren. Dat hoopt hij zo te houden. „Anders kun je elk jaar met je billen bloot. Ze staan zeker niet > te trappelen om geld te schieten. Nu willen ze de subsidieverstrekking van de provincie overhevelen naar de gemeenten. Dan wordt het nog moeilijker. De gemeente Nederlek zit dan met drie ponten in z'n maag: de autopont, het voetveer bij Lekkerkerk en de Vice Versa 3, die tussen Krimpen en Slikkerveer vaart. Daar zit Nederlek niet op te wachten."

Zijden draad
Het bestaan van de Vice Versa, een verbouwde sleepboot, hing meermalen aan een zijden draad. In 1973 liet eigenaar Vos weten dat hij met dit voetveer, op het knooppunt van Lek, Noord en Nieuwe Maas, ging stoppen. Het was aan Meta de Visser, de moeder Theresa van de voetveren, te danken dat het bootje in de vaart bleef. Ze wist subsidie los te peuteren bij gemeenten en provincie. In '80 dreigde Vos opnieuw met opheffing van het verliesgevende veer. De subsidies waren te gering. Opnieuw greep Meta de Visser in. Er werd een stichting opgericht die de Vice Versa van de eigenaar ging huren en de exploitatie overnam. In '85 werd het scheepje verkocht aan Kees Molenaar, een oud-werknemer van Vos. De stichting bleef bestaan en verzorgt de promotie van het voetveer. Bijgestaan door Monique Bonte en drie gepensioneerde binnenvaartschippers vecht Molenaar voor het behoud van de Vice Versa. „Zo'n veer hangt altijd op het randje van de dood. Draaien ze de subsidiekraan dicht, dan is het afgelopen. Dagelijks zet het bootje zo'n honderdvijftig vaste klanten over, meest werkvolk van Holec in Slikkerveer, 's Morgens tussen halfzeven en half negen en 's middags tussen vier en zes is de bezetting redelijk. Buiten het vakantieseizoen is het de rest van de dag angstig rustig. „Je ziet het", wijst Molenaar met bewonderenswaardige gemoedsrust, als in Slikkerveer slechts twee schoolmeisjes aan boord komen. Twee keer twee gulden, voor een kwartier varen. „Eigenlijk kan het niet uit", erkent de veerman. „Als ik het puur commercieel bekijk, stop ik er vanmiddag nog mee. Het gaat, door elke cent 24 keer om te draaien voor je hem uitgeeft en al het onderhoud zelf te doen. Als een ander 's avonds lekker met de beentjes omhoog achter de tv zit, ben ik hier aan het schilderen. Dat weet Jan PubHek niet. Ik ben nu 42 en dan ga je toch merken dat je ouder wordt. Ik denk wel 's: ik wou dat iemand die boot wou kopen en mij in loondienst nam. Van m'n collega Verwaal uit Lekkerkerk hoor ik hetzelfde verhaal. Die man maakt zeventig uur in de week. Zeventig uur in de week. Versta je toch goed he?"

Steigers
Zijn voor de exploitanten van autoponten de veerstoepen een blok aan het been, bij de eigenaars van voetveren hangen de steigers als een molensteen aan de hals. Tot nu toe verkeerde Molenaar in een gunstige positie. Holec nam het groot onderhoud van de steigers van de Vice Versa voor z'n rekening. Daarop was de subsidie van het veer ook gebaseerd. Inmiddels heeft het bedrijfin Slikkerveer de steigers afgestoten en zit Molenaar ermee in z'n maag. Formeel de stichting, maar aangezien de stichting geen inkomsten heeft, moet het geld uit de pont komen. „En dat ben ik", lacht de veerman wrang. „Zo zie ik het beleg van m'n brood gaan. Dan denk je wel eens: waar ben je mee bezig. De stichting kan daar niets aan doen. De fout zit in Den Haag. Daar stellen ze de subsidie voor vijfjaar vast, zonder te vragen of je er genoeg aan hebt. Je moet al blij zijn als je wat krijgt. Maar de komende jaren kom ik door die steigers te kort. Vies te kort." De passagiers hebben nauwelijks oog voor de zorgen van de veerman. Die denken dat het rijk alles wat hij te kort komt bijpast. „Er zijn er zelfs die twee gulden te duur vinden. Die vragen dan of ze voor dat geld op en neer kunnen, omdat er Vice Versa op het kaartje staat. Een knaap die me in de weekenden hielp, zei tegen zo'n klant: Vroeger hadden we een boot die helikopter heette, maar dat wil nog niet zeggen dat we ermee overvlogen."

Prachtig werk
Om de veerheden te ondersteunen in hun kommervol bestaan, zijn verschillende organen in het leven geroepen. Op initiatiefvan Meta de Visser ontstond tien jaar geleden de Vereniging Vrienden van de Voetveren. De Vereniging van Eigenaren en Exploitanten van Overzetveren in Nederland (VEEON) dateert al van 1964. Secretaris is Jan-Derk Alderkamp uit Vorchten, eigenaar van het eeuwenoude pontveer tussen Wijhe en Heerde. Zijn werkkamer aan de achterzijde van het veerhuis biedt uitzicht op de IJssel, waarin zijn dwarskabelpont rusteloos op en neer vaart. Goed voor het overzetten van 200.000 auto's en 50.000 fietsen per jaar. Een dekknecht is er niet. Buiten de spitsuren doet de schipper alles in z'n eentje. Trapje af Afrekenen met de klanten. Trapje op en varen. Aan de overzijde hetzelfde recept. Meer dan honderd keer op een dag. ,Je went eraan", relativeert De Graaf, een oud-loonwerker die vijfjaar terug bij Alderkamp in dienst kwam. „Bij m'n vorige baas was het ook aanpakken. En dit is prachtig werk. 't Heeft me nog geen minuut verveeld. Je bent vrij en toch onder de mensen. Is het druk, dan reken ik gewoon af terwijl de pont vaart. Hij zit toch aan de kabel vast."

Gezeur
In onderscheid met veel andere veerbedrijven werft de Vorchtense ponteigenaar geen personeelsleden onder binnenvaartschippers. „Voor een kabelpont heb je geen vaarbewijs nodig. Alleen in noodgevallen scharrel ik wel eens een ex-schipper op. Die mensen zeggen allemaal: het is geen varen met zo'n ding aan een touwtje. Daar hebben ze natuurlijk gelijk aan. Als je de motor aanzet weet je heel zeker dat je aan de gindse kant bij de oprit uitkomt. Een veerman is geen schipper. Die man moet andere vaardigheden hebben. Goed met mensen om kunnen gaan. Je hoeft maar een paar dingen verkeerd te doen en je hebt trammelant op de pont. Mensen zijn niet altijd even gemakkelijk. Kun je niet tegen gezeur aan je hoofd, dan moet je dit werk niet doen." Veel belangrijker dan ervaring in de binnenvaart is kennis van techniek. De pont bij Wijhe vaart vijftien uur per dag. „Je kunt wel nagaan wat dat voor onderhoud van de motor vraagt. Dan hebben we het nog niet over de hydraulische installatie, het elektrische circuit en al het ijzerwerk dat geregeld geschilderd moet worden. Moet er iets vervangen worden, dan doen we dat 's avonds na tien uur. En dan maar hopen dat-ie de volgende morgen klaar is."

Subsidie
Naast zijn dagelijkse arbeid zet Alderkamp zich als VEEONsecretaris in voor de belangenbehartiging van pont- en lotgenoten. Net als de meeste ponteigenaren ontvangt hij subsidie om zijn bedrijf draaiend te houden. Nu nog van de provincie. Binnen afzienbare tijd misschien van de gemeenten, in het kader van de decentrahsatie. „Een hele slechte zaak", houdt hij me bezorgd voor. „Kleine gemeenten kunnen onevenredig zwaar getroffen worden. Een veer waar zestigduizend gulden per jaar bij moet, is geen uitzondering. Er zijn ook wel ponten waar twee ton bij moet. De meeste veren zijn bovendien niet van lokaal, maar regionaal belang. Je krijgt een eindeloos getouwtrek tussen de beide oevergemeenten. En een lijdensweg voor de exploitant van de pont. Als die een nieuwe motor bij twee oevergemeenten aan moet vragen, dan voelt u wel aan hoe dat gaat. Heeft u als gemeenteraadslid de keuze tussen 150.000 gulden in de sporthal > voor alle ponten in Nederland. Een wondere dame."

Speer
De leek denkt al vlug dat het per definitie de kleine pontjes zijn die met de ondergang worden bedreigd. Het tegendeel wordt bewezen door Gert Bouter uit Gouderak. Zestien jaar terug nam hij het kleinste autopontje van Nederland over, dat voer tussen Moordrecht en Gouderak. Geschikt voor één personenauto. Een jaar later liet hij een nieuwe pont bouwen, twee keer zo groot als het oude vaartuig. De klandizie nam onmiddellijk toe en Bouter vroeg toestemming voor de bouw van een tweede pont. Dorpelingen en beleidsmakers twijfelden aan zijn verstandelijke vermogens, maar de veerman zette door en in 1980 ging de tweede pont in de vaart, 's Morgens van zes tot negen en 's middags van vier tot zeven zijn beide vaartuigen continu in bedrijf. Elke twee minuten een vaart. „Ik denk dat we het snelste veer van Nederland zijn. Het gaat als een speer. De mensen staan soms nog met hun portemonnee in de hand, als we al aan de overkant zijn. Hebben we de gang erin en het zit mee met de vaart, dan brengen we een kleine honderd auto's in een uur over."

Kopladers
Het succes van Bouter is grotendeels te danken aan verkeer uit de Krimpenerwaard, dat op weg naar de Randstad de sluiproute over Gouderak en Moordrecht kiest. Vooral bij de hopeloze verkeerssituatie in Gouda spint hij goed garen. Aan weerszijden van het water voeren de veerstoepen naar de smalle, maar druk bereden dijken in Moordrecht en Gouderak. Enige rijervaring is bij gebruik van het veer niet overbodig. Als enige in het land vaart Bouter nog met kopladers. De smalle veerstoepen lieten geen andere mogelijkheid over. Wie vooruit de pont opgaat moet er achteruit af en omgekeerd. De keus is aan de klant. Zeker in de spitstijden is het dringen op het water. De Hollandse IJssel is op de oversteekplaats nauwelijks zestig meter breed. De achtien meter lange pontjes beginnen de oversteek met keren en passeren elkaar halverwege de rivier. De schippers zijn volledig op elkaar ingespeeld. Pauzeren is er niet bij. Tijd om aan dek af te rekenen is er evenmin. De klanten wordt vriendelijk doch dringend verzocht om zelf te komen betalen.

Mensen om je heen
Buiten de spitsuren kan één pont het net bolwerken. In de stuurhut zit Henk van Herk, met een afgekeurde schipper die eens wil bekijken of het werk hem lijkt. Henk vaart al zes en een halfjaar voor Bouter. De oud-wegenbouwer heeft geen dag spijt gehad van zijn overstap naar het veer. „Geen files meer, lekker vrij werk en de hele dag mensen om je heen. Ik ontmoet hier soms schoolkornuiten die ik al jaren niet gezien heb." Een jonge vrouw die aan de stuurhut komt afrekenen, vertelt dat ze opgenomen moet worden in een psychiatrische khniek. „Ellendig", vindt Henk. „Ik hoop dat je daar een beetje opknapt". „Ik hoop het ook", reageert de vrouw mat en klimt weer in de auto. De pont is al in Gouderak. „Een kennisje van vroeger", verduidelijkt de schipper. „Zo gaat dat de hele dag door. Je kunt toch geen mooier beroep hebben."

Rekeningrijden
Van de twee automobilisten die naar Moordrecht moeten, is de voorste een rekeningrijder. Daarvan heeft Bouter er pakweg honderddertig. Het zijn vaste klanten, die één keer per maand betalen. Onder meer bedrijven, die soms tientallen wagens hebben rijden. In de stuurhut staat een kaartenbak met daarin de kaarten van de rekeningrijders, op naam. Hun overtochten worden door de schipper geturfd. Voor de klanten is het een prettig systeem. Voor nieuwe personeelsleden op het veer een ramp. „Het varen zal wel gaan", zucht de afgekeurde schipper, „maar van al die kaarten zou je de gierende gekte krijgen." Tot nog toe heeft Bouter z'n onderneming zonder steun van overheden overeind kunnen houden. Door een efficiënte bedrijfsvoering wil hij dat zo houden. Het stelt hem wel voor moeilijke beslissingen. Moet hij, nu de werkdruk onverantwoord hoog word, de nieuwe man erbij aannemen of niet? „Dat is even een moeilijke beslissing. Die man kost wel zestigduizend gulden. Ga ik in de winter van '92 het ijs in, dan weet ik nu al dat ik in '93 in de boot zit."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 1992

Terdege | 48 Pagina's

VEERPONTEN en hun bazen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 1992

Terdege | 48 Pagina's