Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE GEESTE­LIJKE GROEI VAN DE GE­MEENTE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE GEESTE­LIJKE GROEI VAN DE GE­MEENTE

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

W. H. Velema, DE GEESTE­LIJKE GROEI VAN DE GE­MEENTE, 44 blz., J. H. Kok N.V., Kampen, 1966.

Bij de aanvaarding van het hoogleraarschap aan de Theologische Hogeschool van de Christelijke Gereformeerde Kerken te Apeldoorn op 22 september 1966, heeft dr. W. H. Velema een zeer belangrijk onderwerp aangesneden. In het licht van de Schrift heeft hij gesproken over de geestelijke groei van de gemeente van Christus - oen zaak, die bij de huidige beschouwingen over de verhouding van kerk en wereld al te zeer op de achtergrond is geraakt. Veelal vindt immers de functionele ecclesiologie zoveel aftrek en is de distantie ten opzichte van de kritiek van stromingen als de Pinksterbeweging zo groot, dat een kwestie als deze geheel buiten het gezichtsveld dreigt te komen liggen. Toch gaat het om bijbelse noties, die zeker niet verwaarloosd mogen worden en waar voor een gezonde ontwikkeling van het kerkelijk en geestelijk leven niet genoeg de vinger bij kan worden gelegd.

Vandaar dat wij de nieuwe hoogleraar van harte dankbaar zijn voor hetgeen hij bij het begin van zijn professoraat ter sprake heeft gebracht.

Dr. Velema is uiterst minutieus te werk gegaan. Alle plaatsen uit het Nieuwe Testament die handelen over „groeien" en „groei" heeft hij aan een kort, maar tegelijkertijd diepgaand exegetisch onderzoek onderworpen. De conclusies die hij daaruit weet te trekken, zijn hoogst interessant :

Terwijl de woorden „groeien" en „groei" allereerst op het natuurlijk groeiproces wijzen, worden z^j ook gebruikt voor de karakterisering van het heilswerk van God de Here, dat zeer geleidelijk plaats vindt, maar ontegenzeglijk een zekere voortgang vertoont. De groei van de gelovigen is het werk van de drieenige God, waarbij evenwel ook de ambts­ dragers en de mede-gelovigen worden ingeschakeld. Zij is niet alleen extensief, maar ook intensief; zij is uit, in en tot Christus; zij voltrekt zich in de spanning van het al reeds en het nog niet; en zij leidt tot geestelijke volwassenheid.

Zelfs een nadere concretisering van datgene, waarin do groei bestaat, blijkt op grond van de gegevens der Schrift mogelijk te z^jn. Voor de gemeente in haar geheel èn voor elk gemeentelid afzonderlijk betekent zij volheid van de kennis, die er in Christus Jezus is; ervaring van de kracht die God aan de gelovigen schenkt; gericht zijn op de heerlijkheid Gods; en overgave aan de trouw des Heren.

Vorder heeft de groei der gelovigen ook ethische consequenties. Zij bewerkt de verscherping van het onderscheidingsvermogen met betrekking tot de wil des Heren; zij opent de ogen voor de ijdelheid van de vroegere wandel in het heidendom; zij openbaart zich in het beoefenen van do onderlinge liefde; en zij leert een christen met volharding stand te houden temidden van de verdrukkingen.

Wanneer er in het Nieuwe Testament opgeroepen wordt tot geestelijke groei, zijn er verschillende motieven te onderscheiden. Er is een eschatologisch, een npologetisch, een missionair, een ecclesiologiseh en een theologisch motief aan te wijzen.

Van groot belang is ook, dat men geestelijk nooit op zichzelf opgroeit, maar steeds als lid van het lichaam van Christus en met een bepaalde functie in het geheel van het gemeente-leven. Het is eveneens verrassend om gewaar te worden, dat het hoofdaccent in het Nieuwe Testament gelegd wordt op het intensieve moment van de groei zonder dat het extensieve wegvalt.

Tenslotte wijst dr. Velema er ook nog op, dat volgens de Schrift de geestelgke groei door bepaalde oorzaken kan worden belemmerd. De dwaalleer, concrete zonden, miskenning van het ambt, ver-

flauwing van het gebedsleven en het ontbreken van de eenheid in kennis en geloof z^|n namelijk factoren, die in dit opzicht remmend werken.

Deze summiere weergave van de gedachtengang van de door dr. Velema gehouden rede toont overtuigend aan, dat hier stof geboden wordt waarvan wij hopen dat zij niet in een vergeten hoekje van de boekenkast van theologen en pastores terecht komt.

Temidden van allerlei overspannen apostolaatstheologieën en kanselkreten is deze bijbelse bezinning een ware verkwikking. Vooral nu de aandacht van kerk en theologie zo uitsluitend is gericht op de wereld, is een studie als deze zeer welkom. Zij kan er ons voor bewaren de concrete gemeente uit het oog te verliezen en het Schriftuurlijk beeld van de kerk van Jezus Christus prijs te geven voor een denkconstructie, die bijbels gezien niet verantwoord is.

Moge dit geluid niet zijn als dat van een vox clamantis in deserto.

Obr.

H.A.v.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1967

Theologia Reformata | 92 Pagina's

DE GEESTE­LIJKE GROEI VAN DE GE­MEENTE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1967

Theologia Reformata | 92 Pagina's