Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Laus Deo 34.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Laus Deo 34.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Spiegel van Gods heerlijkheid

In Gen. 1 : 27 lezen wij: En God schiep de mens naar Zijn beeld, of: als Zijn beeld. De mens Adam werd geschapen als een ”spiegel van Gods heerlijkheid”.

In het voorafgaande verwerpt Calvijn de gedachte als zou Adam in lichamelijk opzicht de heerlijkheid Gods weerspiegelen. Neen, het beeld Gods is geestelijk van aard. God is een Geest en heeft geen lichaam.

In zijn geestelijke volmaaktheid, waarmee Adam eens bekleed was, voor zijn val, was hij boven alle andere schepselen verheven. In zijn geestelijke volmaaktheid van verstand en hart weerspiegelde hij Gods volmaaktheid.

Naar Gods beeld vernieuwd

Hebben wij in de Bijbel grond voor de gedachte dat het beeld Gods gezocht moet worden in verstand en hart, oftewel in kennis, gerechtigheid en heiligheid? Calvijn verwijst naar hetgeen de apostel Paulus schrijft over het herstel van de verdorven menselijke natuur. In hoofdstuk vier van zijn brief aan de gemeente van Efeze vermaant de apostel deze bekeerde heidenen niet meer te wandelen zoals de andere heidenen wandelen. Deze zijn immers verduisterd in het verstand, vervreemd van het leven Gods, door de onwetendheid die in hen is, door de verharding van hun hart. Ze zijn ongevoelig geworden en hebben zichzelf overgegeven tot ontuchtigheid om alle onreinheid begerig te bedrijven. Hieruit blijkt dat Adam, toen hij uit de staat van zijn geestelijke volmaaktheid gevallen was mét zijn nageslacht van God vervreemd is. Maar heeft hij toen het beeld Gods gehéél verloren? Neen. Het beeld is in hem niet totaal vernietigd. Toch is het beeld wel zo verdorven, dat er niet meer overgebleven is dan een gruwelijke misvorming van het oorspronkelijke beeld. In de weg van de wedergeboorte wordt echter dat misvormde beeld hersteld. Dat geschiedt voor Christus. Hij is de tweede Adam. Zelf volmaakt vernieuwt Hij de zondaar tot volmaaktheid. Hij wederbaart de zondaar en hervormt hem naar het beeld Gods.

Door de levendmakende Geest van Christus wordt de mens dus vernieuwd naar of als het beeld Gods. Paulus herinnert de gemeente van Efeze aan het onderwijs dat zij ontvangen hebben. Dat het noodzakelijk is de oude mens af te leggen en “de nieuwe mens aan te doen, die naar God(s beeld) geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid”, 4 : 24. Dezelfde gedachtengang vinden we in zijn brief aan de Kolossenzen. De apostel beveelt hen niet tegen elkander te liegen “omdat gij aangedaan hebt de nieuwe mens die vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld Desgenen die hem geschapen heeft”, 3 : 10.

Die geestelijke vernieuwing, waarop de Apostel aandringt is dus een vernieuwing-naar- Gods-Beeld. Die vernieuwing krijgt gestalte in ware rechtvaardigheid en heiligheid, Ef. 4 : 24, en in ware kennis, Kol. 3 : 10. Dus in die herschepping naar het beeld Gods gaat het om het herstel van rechtvaardigheid, heiligheid en kennis in verstand en hart. Calvijn gaat nu uit van het volgende standpunt: “dat wat in de vernieuwing van Gods beeld het voornaamste is (n.1. de kennis, de rechtvaardigheid en de heiligheid), ook in de schepping zelf bovenaan gestaan heeft”.

Om dit nader toe te lichten verwijst hij naar een uitspraak van Paulus, in 2 Kor. 3 : 18, waar deze schrijft: dat wij allen, met ongedekt aangezicht de heerlijkheid van Christus als in een spiegel aanschouwende, naar hetzelfde beeld (van Christus) in gedaante veranderd worden. Christus is het volmaakte beeld Gods, de volmaakte “tweede Adam”. En naar Zijn beeld worden de gelovigen gevormd en zo vernieuwd, dat zij in ware Godvruchtigheid: rechtvaardigheid, zuiverheid en kennis het beeld Gods dragen. Uit deze herschepping-naar-het-beeld-Gods leidt Calvijn dus af, dat het beeld Gods in hem voor de val schitterde, bestond in volmaakte kennis, rechtvaardigheid en zuiverheid.

Wat die kennis bijvoorbeeld betreft, die de mens voor de val bezat, daarover schrijft ook de apostel in zijn Evangelie 1 : 4: “dat het leven hetwelk van den beginne in het eeuwige Woord Gods was, het licht der mensen was”. Adam verkreeg dus maar geen gewoon leven, zoals andere schepselen, “maar een leven dat verbonden is met het licht der kennis”. En juist in die volmaakte kennis schitterde Gods heerlijkheid in hem, die het beeld Gods was.

Het beeld Gods is dus: de ongeschonden geestelijke volmaaktheid van de menselijke natuur, bestaande in kennis, rechtvaardigheid en zuiverheid. In Adam schitterde dat beeld volmaakt. Na de val is het beeld Gods verdorven en nagenoeg geheel vernietigd.

En na de val is er niets over of het is verward, verminkt en besmet. Echter de luister van het beeld Gods vertoont zich nu opnieuw in de uitverkorenen, in zoverre als zij naar de Geest wedergeboren zijn. Maar zijn volle schittering zal dat beeld pas krijgen in de Hemel.

Discriminatie van de vrouw?

Nog één vraag: is de man alleen het beeld Gods? Wij zouden die indruk kunnen krijgen uit hetgeen Paulus schrijft in 1 Kor. 11 : 7. Daar geeft de apostel aanwijzingen over de hoofdbedekking in de samenkomsten van de gemeente. Hij schrijft dan: “De man moet het hoofd niet dekken, aangezien hij het beeld en de heerlijkheid Gods is; maar de vrouw is de heerlijkheid des mans”. Wordt dus de vrouw nu van de eer uitgesloten om “beeld Gods” te zijn? Calvijn ontkent dat door te stellen, dat het Paulus in dit verband gaat om de burgerlijke orde, de verhouding man en vrouw in gemeente en samenleving, maar wat hun geestelijke staat voor God betreft: stelde God de vrouw niet achter bij de man. Hij schiep de mens naar Zijn beeld, man en vrouw schiep Hij hen. Dus: mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. Ook de vrouw werd naar of als Gods beeld geschapen. Ook de vrouw wordt naar Gods beeld herschapen. Vernieuwd in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid.

Wel is er een schepselmatig onderscheid, maar overigens stelt Hij de vrouw niet achter bij de man. In schepping en genadeleven “discrimineert” God niet.

Wordt vervolgd.

Institutie I, XV, 4.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 april 1987

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Laus Deo 34.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 april 1987

Bewaar het pand | 4 Pagina's