Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gedachten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gedachten

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het Woord Gods staan duizenden dingen, die de menschea bemoedigen in dit aardsche leven. Daarom rukt ons de duivel zoo gaarne het Woord uit de handen, dewijl hij ons zoo gaarne het hoofd laat hangen, want hij weet wel, dat als hij ons eerst zoo ver gebracht heefr, het hart voor iedere bedenking des ongeloofs en bijgevolg ook voor elke zonde openligt. Daarentegen weet de genadige God raad voor Zijne kranken, en maakt, dat zij in de aanvechting op het Woord acht geven. Zoo troost Hij hen dan met menige liefelijke toespraak, die hun wel is waar bekend is, dat zij van God komt, want zij vernemen dit aan den waarachtigen troost, dien zij van zoodanige toespraak hebben, maar niettemin vragen zij menigmaal, of die dan werkelijk in den Bijbel staat, en zoeken zoo lang, tot zij die toespraak ook juist zoo in het geschreven Woord hebben gevonden, en zijn dan ook verblijd over zulk eene vondst.


Wat zijn wij toch zonderlinge menschen, ook zelfs bij het lezen van het Woord Gods. Wij lezen het menigwerf juist zooals wij het brood of andere spijs gebruiken: wij eten het dikwijls, zonder er zelfs aan te denken, dat wij eten; zelfs smaakt ons het eten soms niet, ofschoon wij er ook bij gebeden hebben, dat God het wilde zegenen. Evenwel, wat despijs voor den buik is, dat is het Woord Gods voor den geheelen mensch, en het is \oor den geheelen mensch nog veel meer dan de lekkerste spijs, daar het Woord Gods den mensch niet alleen voedt en bij het eeuwige leven behoudt, maar hem het eeuwige leven ook toedeelt, gelijk de Apostel Petrusschrijft: „Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord Gods".


„Ik heb geloofd en ik geloof, daarom heb ik gesproken en spreek ik. Ik ben echter zeer bedrukt geweest, en ben nog bedrukt". Ziedaar, wat eene iegelijke ziel, die den Naam des Ileereu heeft aangeroepen: „O Heere, heb mijne ziel verlost!" van zichzelve te vermelden heeft. De ondervindingen, die men maakt van de genade des Heeren, met welke Hij bedekt; van Zijne gerechtigheid, naar welke Hij uit de banden des doods en uit de angsten der hel verlost; de ondervindingen van de macht Zijner liefde, juist dan als men dacht voor eeuwig te zijn omgekomen, en waardoor men allen jammer en nood ziet uit den weg geruimd: — zij verwekken in de harten der vermoeiden en beladeiien, die op deze wijze door de liefelijkheid en hulpe des Heeren verkwikt en tot rust gebracht zijn, zulk oen vertrouwen op den Heere, dat zij zich voor tijd en eeuwigheid met hun hart op Hem, hunnen (rouwen Heer en macht i g e n Heiland, verlaten. En gelijk zij zich op Hem verlaten,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 mei 1897

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Gedachten

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 mei 1897

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's