Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Priester-  Koning

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Priester- Koning

Oudtestamentische Psalmen door Nieuwtestamentische ogen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 110

Oudtestamentische Psalmen door Nieuwtestamentische ogen

Wie de Psalmen wil bestuderen vanuit het Nieuwe Testament kan en mag aan Psalm 110 niet voorbijgaan. Deze Psalm van de Priester-Koning wordt immers meerdere keren in het Nieuwe Testament aangehaald. Vooral naar het eerste en het vierde vers wordt verwezen (zie Mattheüs 22:44, Handelingen 2:34, 35, Hebreën 1:1 3, 5:6, 6:20, 7:17). De Psalm zelf, en in het bijzonder de genoemde teksten uit het Nieuwe-Testament, maken duidelijk dat het gaat over de in het midden van Israël te verwachten Priester-Koning, de grote Davidszoon, de Heere Jezus Christus, Wiens heerschappij van Sion zal uitgaan.

De hoogste macht

Plechtig en rechtstreeks klinken de openingswoorden: 'De HEERE (Jehova) heeft tot mijn Heere (Adonai) gesproken: zit aan Mijn rechterhand...' David doet deze bijzondere uitspraak van Godswege. Op het eerste gezicht misschien een wat raadselachtige uitspraak. Want Wie is 'mijn (David) Heere'? En hoe kan de HEERE spreken tot Davids Heere? We zullen het ons zo voor mogen stellen dat David in zijn hart de plechtige stem van Jehova heeft horen spreken tot de Messias. Hij is in de geest getuige geweest van een wondervolle samenspraak tussen God de Vader en God de Zoon. Zijn sterfelijke oor heeft onuitsprekelijke woorden gehoord. Hij hoorde deze samenspraak van de eerste en de tweede Persoon in de goddelijke Drie-eenheid. Wat een diep geheim! De Een spreekt tot de Ander en toch is de Godheid een!

'Zit aan Mijn rechterhand...' Bekende woorden. Veelzeggende woorden. Het is niet minder dan een getuigen, zelfs betuigen van God, dat Christus eer en glorie ontvangt in hemel en op aarde. In het aardse heiligdom, dat is de tempel, mochten en konden de priesters nooit gaan zitten. Hun werk was nooit klaar. Steeds weer opnieuw moest er geslacht en geofferd worden. Het altaar bleef maar eisen. Het ene lam na het andere moest in de nooit genoeg krijgende vlammen gelegd worden. Christus kan en mag zitten. Zijn werk is volbracht. Daarom is het Hem gegeven om te zitten in het heiligdom van de hemel. David mag hier niet alleen profeteren van het zitten van Christus in de hemel. Hij mag zelfs zeggen 'waar' Christus zit: aan Mijn rechterhand.' Hier leert de Schrift ons wat er op de dag van Christus' hemelvaart achter de wolk heeft plaats gevonden. Hij heeft de ereplaats, de hoogste plaats in de hemel. De zetel van al de macht in de hemel en op de aarde is Hem geschonken. De Vader Zelf heeft Hem op de troon gezet. Wat een eer voor de versmade en de gekruisigde Christus, jehova verheft Hem tot de hoogste macht. Het is het loon op Zijn Middelaarswerk (Hebreën 1:3, Efeze 1:20-22, Filippenzen 2:9-11).

Bij deze verhoging van Christus hoort het vonnis over de vijanden. Dood en graf, satan en hel zijn gezet tot een voetbank van Zijn voeten. De overwinning is zeker. Al de vijanden delven het onderspit, voor eeuwig! En de vrijgekochten des Heeren zullen tot Hem komen.

Uit Sion

David ziet hoe Christus als de Priester-Koning op de troon zit aan Gods rechterhand en hoe de vijanden de voetbank van Zijn voeten zijn. Ook ziet hij in de hand van Vorst Messias de'scepter, het teken van Zijn koninklijke macht. De scepter of de koninklijke staf is het beeld voor de verkondiging van het Evangelie van Christus: want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk, die gelooft, eerst de Jood en ook de Griek (Romeinen 1:16). Zoals Mozes door middel van de staf Gods zijn middelaarschap openbaarde, openbaart Christus Zich als de Middelaar door de scepter van het Evangelie. Door het Woord behaalt Hij overwinning op overwinning. Het Woord is de scepter van Zijn sterkte waardoor Hij zondaren wederbaart, bekeert, tot het geloof brengt, troost, leidt en bewaart (Efeze 1:13, Jakobus 1:18, 1 Korinthe 15:1-3). Niet alleen heerst Christus in Sion, dat is onder Zijn volk of in Zijn gemeente maar ook in het midden van Zijn vijanden (vers 2). Dit laat ons zien dat de regering van Christus twee kanten heeft. Voor Zijn volk is Zijn scepter een scepter van genade en behoudenis, maar voor Zijn vijanden, die niet willen dat Hij Koning over hen is, is die scepter een ijzeren roede van Zijn toorn, waarmee Hij hen in stukken slaat als een pottenbakkersvat (Psalm 2:9).

Uiterst gewillig

De grote Christus zal op aarde Zijn krijgsvolk hebben. Een leger zou je mogen zeggen. En waar komt het nu voor een volk dat zijn Koning dient vooral op aan? Dat het hart voor de Koning is. Vroeger had je zogenaamde huursoldaten. Dit soort soldaten was niet altijd gewillig om te strijden, zeker als de soldij uitbleef. Huursoldaten dienen om loon. Hun hart is niet bij de Koning en Zijn zaak. Het komt dus op het hart aan. Als David hier zingt van Christus de grote Koning en van Zijn volk, dan begint hij niet met het noemen van hun aantal.

Ook geeft hij geen beschrijving van hun wapenrusting. Wel tekent hij het hart van allen die bij Christus horen: 'Uw volk zal zeer gewillig zijn op de dag Uwer heirkracht...' (vers 3). Het staat in de grondtekst zelfs in het meervoud, vol van gewilligheden. Het volk dat Koning Jezus dienen mag, dient Hem niet tegen wil en dank. Nee, het zijn vrijwilligers. Ze dienen Hem omdat ze niet anders willen. Dit is ondertussen wel een wonder! Niet minder dan een dag van Zijn heirkracht (overwinning) is in ons leven nodig om van vijand tot gewillig onderdaan gemaakt te worden. Laten we deze versregel nog eens lezen.

- Uw volk... dat zijn de gegevenen van de Vader; dat zijn allen die gekocht zijn door het bloed van Christus;

- zal zeer gewillig zijn... om afscheid te nemen van hun antieke en/of moderne afgoden; om voor Christus te buigen als Profeet, Priester en Koning; om uit enkel genade zalig te worden;

- in heilig sieraad... zie hier het karakter van Zijn volk; een leven in de vreze Gods; een wandelen met de Heere; een bekleed zijn met ootmoed; smaadheid dragen om wille van Zijn Naam; zo ziet het livrei van Koning Jezus' soldaten eruit; - uit de baarmoeder des dageraads zal u de dauw Uwer jeugd zijn... hun getal is zo groot als de dauwdruppels in de vroege morgen; zo zal in de veelheid van de onderdanen de heerlijkheid van de Koning zijn.

Het hart van Psalm 110

'De Heere heeft gezworen...' (vers 4). Hier klopt het hart van Psalm 110 en tegelijk ook het hart van het geloof. De Heere Jezus is Priester-Koning uit kracht van de eed van Jehova. Het moet wel een zeer gewichtige zaak betreffen als de Heere het bevestigen wil door middel van een eed. Het is alsof de Heere zegt: Het is zeker, het is onomkeerbaar, Mijn gezalfde Zoon is Priester-Koning (1 Timotheüs 2:5, Johannes 14:6). Eerst is Hij Priester en dan Koning. Eerst is er Zijn offer en voorbede en dan is er Zijn heer-

schappij. Daarbij is het niet Aaron die in Zijn schaduw staat, maar Melchizedek (zie Hebreën 7:1-4, Genesis 14:1 7-20). Melchizedeks ambt was bijzonder. Plotseling is hij er: Zonder geslachtsrekening, noch beginsel der dagen.' Hij is de meerdere van Abraham, want Melchizedek zegende Abraham en niet andersom. Hij wordt genoemd de koning van Salem en de priester van de Allerhoogste God. Uniek, bijzonder is Melchizedek in zijn persoon en ambt. Kijk, daarin is Melchizedek een voorbeeld van Christus. In Melchizedek werpt Christus, de Priester-Koning, Zijn schaduw vooruit. Zoals er niemand als Melchizedek geweest is, zo is er ook niemand aan Christus gelijk. Hij is op aarde geweest, heeft Zijn zegen gelegd op de geestelijke nakomelingen van Abraham en nu is Hij gezeten aan de rechterhand van de Vader. Degenen die voor rekening van deze Priester-Koning zijn, moeten zalig zijn! Moeten veilig zijn!

Toekomst

De laatste drie verzen van deze Psalm laten de volkomen overwinning van Christus zien over al Zijn vijanden. Het wordt aangrijpend scherp gezegd. Zijn heersen is inderdaad een vertreden, een verbrijzelen van de vijanden (vers 5). Deze verpletterende overwinning zal eeuwige zegen brengen voor het volk van God. Met rijke dichterlijke woorden tekent het slot ons Christus als een Strijder, Die zeker van de overwinning, de tijd neemt om uit de beek te drinken, het hoofd opheft en de strijd vervolgt. Zo loopt de derde trap van Christus' verhoging, het zitten aan de rechterhand Gods, uit op de laatste en hoogste trap, Zijn wederkomst op de wolken van de hemel. Dan zal de Man van smarten, voor het oog van vriend en vijand, het hoofd opheffen en heel de wereld zal zien dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft. Vreselijke dag voor de bozen en de goddelozen. Zalige dag voor de uitverkoren en de gelovigen (zie Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 37). Laten wij, tenslotte, de vraag niet uit de weg gaan: wat betekent die toekomstige dag voor mij?

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1998

Daniel | 32 Pagina's

De Priester-  Koning

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1998

Daniel | 32 Pagina's