Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoofdgedachten in de nieuwe katechismus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoofdgedachten in de nieuwe katechismus

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1966 verscheen in opdracht van de bisschoppen van de R.K. kerk in ons land een Nieuwe Katechismus (voortaan afgekort als NK.), een boekwerk van meer dan 600 bladzijden, geschreven in een moderne, vlotte en prettig leesbare stijl. In totaal zijn er op het ogenblik al meer dan 400.000 exemplaren van deze Katechismus verkocht. Wel een bewijs hoeveel naam hij in korte tijd heeft weten te maken. Hij is dan ook al vaak hemelhoog geprezen; niet alleen van rooms-katholieke, maar ook van protestantse zijde. Anderen daarentegen, ook aan beide kanten van de scheidslijn hebben kritiek op hem uitgebracht; zelfs van dien aard dat er binnen de R.K. kerk rondom deze NK allerlei moeilijkheden zijn gerezen die tot op de dag van vandaag niet uit de weg zijn geruimd. Het ligt in onze bedoeling in dit artikel een paar hoofdgedachten uit deze NK naar voren te brengen en daar onze opmerkingen naast te plaatsen.

De vorm

We merkten reeds op dat de NK geschreven is in een moderne stijl. Dit achten we een voordeel. Wil men nog de mensen van deze tijd bereiken met de Boodschap van de kerk, dan is de vorm waarin dat gebeurt niet onverschillig. De enorme ingang die deze Katechismus gevonden heeft, tot in wijde kring, is stellig te danken aan deze fijne en goede vorm. Wij kunnen als reformatorische christenen en theologen daar een voorbeeld aan nemen. Tot deze vorm behoort ook dat de NK de lezers als het ware meeneemt op een boeiende tocht door heel de geschiedenis en het geloofsbezit van de kerk, in dit geval speciaal de rooms-katholieke kerk. Er is niets schoolmeesterachtigs in deze NK. Hij is wat vorm betreft reeds de toepassing van de tegenwoordig zozeer geprezen dialoog. Er wordt met de lezer een gesprek gevoerd. Ook dat doet weldadig aan. Al zullen we, naar mijn gevoelen, naar de grondovertuiging van de bijbel, die tot ons komt met gezag, aan deze dialoog niet teveel tol mogen betalen, zij kan toch ook niet helemaal gemist worden. De mens van onze tijd is minder dan die van vroeger er toe geneigd zich door een ander te laten beleren; hij wil met eigen ogen zien, zelf ervaren. Dit zijn dingen die we niet geheel verwaarlozen kunnen, zeker niet in ons werk onder de jeugd.

Geloofsverkondiging voor volwassenen

Niet helemaal meer tot de vorm behoort de ondertitel van de NK. Zij spreekt van „volwassenen" en van een „geloofsverkondiging". Het woord volwassenen in dit verband is wat dubbelzinnig. Er worden niet slechts mee aangeduid mensen van een bepaalde leeftijd; eerder mensen met een bepaalde instelling. Men zou het woord volwassenen hier wellicht net zo goed vervangen kunnen door het woord „mondigen". De NK gaat uit van de mondigheid van de moderne mens. Maar daar zou heel wat over te zeggen zijn. De vraag kan zelfs worden gesteld of die mondigheid er wel werkelijk is, en in elk geval kan men vragen van welke aard zij is. We laten dit echter rusten . . . De NK wil dus ook geloofsverkondiging zijn. Hij is niet in de eigenlijke zin van het woord een dogmatisch leerboek. Er wordt weinig in betoogd, veel meer in betuigd. Vandaar ook dat men in deze NK geen apologetiek vindt: geen verdediging van eigen geloof tegenover andersdenkenden, en nog minder polemiek: het bestrijden van andersdenkenden. Ook de Reformatie wordt nergens in deze NK aangevallen. Hij is ook voor ons niet afstotend.

Maar de inhoud

Als wij dan tóch bezwaren hebben en zelfs kritiek op deze NK is dat alleen vanwege zijn inhoud. Niet dat er niet mooie en goede stukken in zouden staan, het zij gaarne toegegeven. Maar de kwestie is de hoofdgedachte. Die kunnen we in geen geval volgen. Daar dus nu iets over:

Evolutie, ontwikkeling, groei

Het zijn deze drie woorden die een enorme betekenis hebben in heel de NK. Men komt ze niet alleen vaak tegen, maar zij blijken bij nader onderzoek het hele boek, tot zelfs in de volgorde van de hoofdstukken toe, te beheersen. Alles staat op de lijn van het lagere naar het hogere, de lijn der ontwikkeling, een opgaande lijn. Er is een cijd geweest dat de evolutie-leer, vooral in haar toepassing op het dogma der kerk, door pauselijke encyclieken werd afgewezen. En nu schijnt hier in deze N K - onder de zegen van het Nederlandse episcopaat - deze idee toch acceptabel te zijn. Of hebben we hier tc doen met een weer de kop opsteken van het eens door Rome binnen eigen kerk afgewezen modernisme? Ik meen deze vraag bevestigend te moeten beantwoorden. De evolutie-idee voorzover ze door theologen wordt aangehangen heeft meer dan één wortel, één ervan is zeker de beschouwingen van de geoloog-theoloog Teilhard de Chardin. Mogelijk dat vooral zijn invloed in deze NK heel sterk is. In ieder gevai, deze idee wordt hier toch wel heel radikaal doorgevoerd.

Alles onderweg

Zo ziet de NK de wereld en ook heel de mensheid. Het begin van de geschiedenis der mensheid ligt in het duister^ gèhuld, staar er. Wat wij van dcemens in zijn beginstadium weten is dat hij behoorde tot een diersoort, dat in wouden en vlakten leefde, zeer primitief. In een eeuwenlange ontwikkeling en groei is de mens geworden wat hij nu is; hij groeide uit 8 tot meer menselijkheid. En nog is dat proces niet af; nog steeds zijn we op weg, de weg der toenemende humaniteit (menselijkheid). Van een eigenlijke schepping van de mens kan geen sprake zijn. Wel is de mens in Gods handen, groeit hij ook in Gods handen, maar dat is van Gods kant niet veel meer dan een begeleidende aktiviteit, het is niet het scheppen in de zin van voortbrengen van iets dat er tevoren niet was. Hiermee hangt samen dat de N K ook niet weet van een paradijs, waarin de mens eens als een gaaf schepsel, zonder zonde, heeft geleefd. Met als gevolg dat dezelfde NK niets weet van een zondeval van de eerste mens in het paradijs. Wèl spreekt hij op verschillende plaatsen over „zonde", maar men krijgt sterk de indruk dat daaronder verstaan wordt een groeistoornis in het evolutie-proces. Het schuldkarakter van de zonde wordt dientengevolge geheel gemist. Dit alles zijn zeer ernstige dingen. We hebben hier „nieuwe theologie" voor ons, die sterk neo-modernistisch (vrijzinnig) is gekleurd. Zij heeft tal van raakvlakken met allerlei theologische ideeën op protestants erf. Hele stukken van het bijbels getuigenis vallen hier zomaar weg: al wat we daarin lezen over een schepping van de mens uit de handen Gods, in een hof die een paradijs was, over een oorspronkelijke zuiverheid en reinheid van de mens, over een list van satan en over een diepe val van de mens, waardoor hij persoonlijk schuldig staat voor de HERE zijn God. Wij krijgen hier te maken, in deze NK, met een oppervlakkige religie, waarin aan de mens zelf wordt toevertrouwd wat alleen God doen kan.

Jezus van Nazareth

Uit het bovenstaande vloeit als vanzelf voort, dat in de NK ook niet zo over de Here Jezus Christus gesproken wordt als de kerk eeuwenlang gedaan heeft. Zijn godheid wordt weliswaar niet geloochend, maar men kan niet zeggen, dat de belijdenis van Christus' godheid in de N K krachtig functioneert. Veel meer wordt zijn mensheid naar voren geschoven: Jezus Christus is hier vooral dc Mens. de ware Mens. Hij staat aan het eind van de ontwikkeling, de evolutie die in een nevelachtig verleden begint en dan via dc primitieve godsdiensten en de grote wereldgodsdiensten en Israël eindigt in het getuigenis van het Nieuwe Testament. Ook het Oude Testament behoort volgens de NK tot het „lagere", pas het Nieuwe Testament is het „hogere" of „hoogste". Wat de NK in Jezus van Nazareth vooral zo aantrekt is zijn humaniteit, zijn medemenselijkheid. In dien zin is Hij het aantrekkelijk ideaal, het hoogtepunt waarheen wij op weg zijn. We moeten toegroeien naar Hem. Dat is dan tegelijk een toegroeien naar God. Ook voor deze leer aangaande Christus (christologie) liggen er in de rooms-katholieke traditie stellig allerlei wortels. In de R.K. kerk heeft ten allen tijde het Voorbeeld-zijn van Jezus sterk de nadruk gehad. Maar het nieuwe is hier dat het is ingepast in een evolutie-schema. En ook dat allerlei andere gegevens op de achtergrond geraken. Ik bedoel: Christus' verzoenings- en verlossingswerk. Maar verwondert ons dat nog na hetgeen we hoorden omtrent 's mensen zonde, die hier niet gezien wordt als schuld? Waar geen schuld is, is ook geen verzoening nodig. Waar de mens met zichzelf op weg is, heeft hij geen Verlosser nodig. Wij kunnen het heel goed begrijpen dat ook binnen de R.K. kerk zelf, in de kring der zogenaamde conservatieven, tegen de ideeen van de N K protest is aangetekend. Hier wankelen de fundamenten van heel het christelijke geloof. Er blijft een religie over waaruit het specifiek christelijke voor een groot deel is weggezuiverd. Dat is een griezelige zaak.

De Reformatie

In de ontwikkeling van het lagere naar het hogere, is in de NK ruimte voor bijkans alles. Hier hebben we een toepassing van de zo vurig bepleitte katholiciteits- idee. De R.K. vernieuwers roepen allang om meer katholiciteit, en dat betekent voor hen een uitzetten van dc palen van de kerk, waardoor er meer ruimte komt voor andere vormen van geloof en leven. Een ander woord dat zij in dit geval vaak gebruiken is het woord syntese; tegenstellingen moeten worden opgenomen in het ene alomvattende van de kerk. Anders gezegd: het huis, in dit geval de R.K. kerk moet in orde worden gebracht, opdat ook de kinderen der Reformatie daarin wonen kunnen. Zo heeft men ten dele ook om ons tegemoet te komen, aan de bijbel, aan het Woord Gods en aan de prediking al wat meer ruimte toegemeten dan vroeger het geval was. De bijbel kwam in de gezinnen der rooms-katholieken, de Schrift wordt tegenwoordig door vele rooms-katholieke geleerden bestudeerd, aan de preek wordt in de diensten meer aandacht besteed. Dit alles vindt men ook in de N K of wordt er in bepleit. Het wordt ook theologisch gefundeerd. Er wordt vanuit gegaan dat het Woord van God zeer wijd en diep is: je vindt het overal, je vindt het in de grond van het bestaan van elk mens. Reeds het feit dat ik er ben, is een woord van God aan mij.. Heel duidelijk is dit woord in mijn geweten; de N K prijst het geweten als de directe stem van God. Leef ik naar dit woord van God, in mij, in mijn geweten; dan behoor ik, volgens de NK, zelfs al ben ik een niet-christen (al zou ik een atheïst of marxist zijn) toch tot de kerk en word ik zalig. Zeker geldt dit van dc aanhangers van de grote Religies, en zeer zeker van de afgescheiden broeders, onder andere: de reformatorische christenen. Zij - die reformatorische christenen - hebben vooral het Woord Gods in de Schrift; dit Woord Gods staat hoger dan het Woord Gods in 's mensen geweten. Het jammere is alleen, nog steeds "volgens de NK, dat wij reformatorische christenen om zo te zeggen met dat Woord Gods in de Schrift aan dc haal zijn gegaan, ons buiten de R.K. kerk hebben begeven. Hoewel, de N K geeft toe, dat de „schuld" in dit geval niet enkel bij ons ligt, zij ligt net zo goed bij de kerk en de pausen in de 16e eeuw. Waar het echter thans op aankomt is dit, dat wij met die Schrift onze plaats in de ene kerk van de toekomst gaan innemen. Dit laatste zegt de NK wel niet zo direct, maar het komt er toch op neer. Het blijkt ook hieruit, dat in de kerk bóven het Woord Gods in de Schrift gesteld wordt het Woord Gods in de symbolen, waarbij we denken moeten aan de sacramenten, en heel in het bijzonder aan de eucharisatie. Zij is de hoogste vorm van alle kerkelijk leven, van heel de vroomheid. Alleen al hierom is een „terugkeer" van ons noodzakelijk, en is er in elk geval geen sprake van dat Rome ooit de omgekeerde stap zou kunnen doen, en tot ons zou kunnen overkomen. Weliswaar lezen we nergens het woord „terugkeer", de huidige rooms-katholieke theologen spreken liever over „integratie", maar op de keper beschouwd is daar mijns inziens toch niet Zo heel veel verschil in.

Roomse vrijzinnigheid

Zo staan we in de NK voor een typisch roomskatholieke vrijzinnigheid. Zij is rooms. Reeds vanouds is in de R.K. kerk optimistisch geoordeeld over de natuurlijke mens en zijn krachten; kwam het schuldkaraktcr van de zonde wat in de schaduw. Reeds vanouds is in Jezus Christus heel sterk een Voorbeeld gezien dat wij moeten navolgen. En ook de benadering van de Reformatie, ook al is die tegenwoordig veel welwillender dan vroeger, is toch nog goed rooms. Zo zou er nog wel meer te noemen zijn. Ik denk aan de dogma's van 's pausen onfeilbaarheid, van Maria's onbevlekte ontvangenis en van Maria's hemelvaart. Al die dogma's worden ook in de N K gehandhaafd. Ook hier heet Maria een weg tot de Heer. Maar aan de andere kant, ik moet het toegeven: deze dogma's spelen lang niet meer zo'n belangrijke rol als in het verleden. Dat is niet erg, maar wat wel erg is: ook Christus' godheid, ook de oud-christelijke leer van de erfzonde en van de verzoening hebben weinig betekenis meer. En wij worden meegenomen op een weg van evolutie, groei en ontwikkeling die wij in de Schrift nergens vinden kunnen. Er wordt ons een moderne humaniteitsreligie gepresenteerd, die wij als vrijzinnig of modernistisch kunnen kwalificeren. Zeer bedenkelijk is het streven dat wij op het moment allerwege constateren, namelijk dat men blijkbaar op deze basis wil komen tot oecumenische toenadering tot Rome of zelfs kerkelijke eenwording. Als een zekere neo-vrijzinnigheid de basis daarvoor moet zijn, dan ziet het er, toch wel somber uit.

Wat wij als antwoord op de uitdaging die er van Rome op het moment tot ons uitgaat zouden moeten geven, zou een nieuw en krachtig getuigenis vanuit de Schrift moeten zijn. Daarmee zouden wij onze oecumenische opdracht het best vervullen. In de praktijk zal dit betekenen dat wij voorlopig de boot van een kerkelijke eenwording nog afhouden. Maar waarom zouden wij ook kortademige oecumenisten moeten zijn? Er ligt voor de Reformatie nog een grote opdracht, want het is geen kleine zaak om ingaande op de vragen van déze tijd een zuiver en krachtig reformatorisch geluid vanuit de Schrift te laten horen. Toch zullen wij deze taak niet mogen schuwen. Wij hebben er de Geest voor nodig. Hij moge ons geschonken worden.

Dit artikel van drs. K. Exalto namen wij met toestemming van schrijver en redactie over uit „Leiding", Kaderblad van de Hervormd-Gcrcf. Jeugdbond, april 1969.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1969

Protestants Nederland | 12 Pagina's

Hoofdgedachten in de nieuwe katechismus

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1969

Protestants Nederland | 12 Pagina's