Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor altijd gekocht...!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor altijd gekocht...!

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIE

„Maar Christus, de Hogepriester der toek mende goederen, gekomen zijnde is door meerdere en volmaaktere tabernakel, n met handen gemaakt, dat is, niet van di maaksel.

Noch door het bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed, eenmaal gegaan in het heiligdom, een eeuwige ver sing teweeggebracht hebbende.

Want indien het bloed der stieren en bokk en de as van de jonge koe, besprengende d onreinen, hen heiligt tot de reinigheid d vleses;

Hoeveel te meer zal het bloed van Christu Die door de eeuwige Geest Zichzelf Gode o straffelijk heeft opgeofferd, uw geweten r nigen van dode werken om de levende God dienen? " (Hebreeën 9:11—14)

Maar Christus...! U herinnert zich: met die machtige wending zette vs. 11 in. De eerste tien verzen van Hebr. 9 spraken over de oudtestamentische tabernakel en de offerdienst, die in zijn midden plaatsvond. Die dienst was onvolkomen. Hij kon het schuldige geweten niet werkelijk tot rust brengen en de toegang tot God niet werkelijk openen. Echter, waartoe de oudtestamentische offerdienst niet bij machte was, dat heeft Christus gedaan. Als een juichkreet klonk het aan het begin van vs. 11: „Maar Christus..."! Als de , , Hogepriester der toekomende goederen" bracht Hij het volkomen en afdoende offer. Het offer, dat de toegang tot God volkomen ontsluit. Dat hart en geweten werkelijk reinigt en zondaren op zeer reële wijze doet delen in de verzoening en vrede met God. Dit te weten mag ons wel heilbegerig doen vragen: Wat heeft onze brief nog meer van Hem te zeggen?

De meerdere en volmaaktere tabernakel

Welnu, niet alleen voor Zijn gaven, maar ook voor Zijn gang vraagt onze brief aan- dacht. Voor een goed begrip moeten we bedenken: de Hebreeënschrijver beziet in dit gedeelte de betekenis van Christus' gang en werk tegen de achtergrond van de gebeurtenissen op de grote Verzoendag. U weet: op die dag moet de hogepriester eerst in de voorhof de offerdieren slachten en dan door het heilige heen naderen tot het heilige der heiligen om daar het bloed der verzoening te sprengen voor Gods aangezicht. Een soortgelijke gang heeft ook Christus gemaakt. Eerst heeft Hij op Golgotha, in de aardse voorhof het grote offer tot verzoening voor de zonden gebracht. Daarna is ook Hij met het bloed der verzoening verschenen voor Gods aangezicht. Welke gang heeft Hij daartoe gemaakt?

Twee verschillen met de aardse hogepriester vallen op. Allereerst dit: , Hij is door de meerdere en volmaaktere tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van dit maaksel (...) eenmaal ingegaan in het heiligdom". Wat moet onder deze , , meerdere en volmaaktere tabernakel" worden verstaan? De verklaarders verschillen hier van mening. Sommigen menen, dat hiermee de hemelen bedoeld worden, die tussen de aarde en de woonplaats van God liggen. Zoals ook in 4 : 14 van Christus getuigd wordt, dat Hij als Hogepriester , , door de hemelen is doorgegaan". Probleem blijft dan wel, waarom deze hemelsferen meerder en volmaakter genoemd worden dan de aardse tabernakel. Immers, krachtens het getuigenis van de Schrift gaan ook deze sferen sinds de zondeval gebukt onder , , de dienstbaarheid der verderfenis" (Rom. 8 : 21).

Vandaar, dat we ons beter kunnen vinden in de uitleg, die bij de meerdere en volmaaktere tabernakel denkt aan de hemel der hemelen. De woonplaats van God. , , Daar denken wij ons de vele duizenden engelen en de geesten der volmaakte rechtvaardigen; hier zijn de vele woningen van het huis des Vaders, alles uitlopend op de troon, waarop Zijn heerlijkheid rust als weleer op de ark in het Allerheiligste" (J. van Andel). Was de aardse tabernakel op last van God door mensenhanden gemaakt en daarom voorbijgaand en vergankelijk, van deze tabernakel geldt: , , hij is niet met handen gemaakt, dat is: niet van dit maaksel...”.

Tegelijk mag van deze tabernakel getuigd worden, dat hij oneindig veel , , meerder en volmaakter" is, dan de aardse. Hier zijn we immers in de ware woonplaats van God, waar alles spreekt van Zijn heerlijkheid, grootheid en glorie. Bovendien: , , Men denke eraan, dat allen, die in deze tabernakel dienen, volmaakt zijn en geen verzoening of reiniging van node hebben; dat hij niet, gelijk de aardse slechts voor de kinderen van één volk openstaat, maar een schare uit alle volken tot zich verzamelt; dat geen voorhangsel zijn priesters meer scheidt van Hem, Die zij dienen, zodat allen Zijn aangezicht kunnen zien en Zijn naam op hun voorhoofden dragen" (J. van Andel). Welnu, deze tabernakel is Christus als Hogepriester doorgegaan en dat op het ogenblik, waarop de Vader Hem daartoe riep. NI. in het uur van Zijn hemelvaart. Hij is hem doorgegaan om te treden voor het aangezicht van Zijn Vader en Zich te zetten aan Diens rechterhand.

Welk een gang. Als de grote Hogepriester: de hemel der hemelen doorgegaan om Zich met Zijn zoenoffer te stellen voor het aangezicht van Zijn Vader. Ziet u het voor u? In de geest zien we Hem gaan. In een gang, die enig is en uniek. Een gang, waarin Hij het bloed der verzoening indraagt in het hemels heiligdom. Het bloed dat reinigt van alle zonden. Het bloed, dat werkelijke en eeuwige verzoening aanbrengt voor Gods aangezicht. En wat is Hij in deze gang van onschatbare waarde voor het levende geloof. Hier is de zaligheid. Hier is het leven. In deze Hogepriester, Die ware verzoening aanbrengt voor het aangezicht Gods.

Zijn eigen bloed

Onze brief wijst nog op een tweede verschil met de aardse hogepriester. Want ging de hogepriester op de grote Verzoendag het heiligdom binnen met in de offerschaal het bloed van „bokken en kalveren", Christus heeft „Zijn eigen bloed" ingedragen in het hemels heiligdom. Immers, wat voor de hogepriester onder het oude verbond gold, gold ook voor Christus. Hij mocht , , niet zonder bloed" (vgl. vs. 7) naderen tot God. Uiteraard ziet , , het bloed" hier op Zijn offerdood. Zijn zelfovergave aan het kruis. Hoe Hij - naar het woord van Jesaja - Zijn ziel tot een schuldoffer gesteld heeft. Zijn leven heeft overgegeven tot in de dood. En dat plaatsvervangend voor de Zijnen.

Welnu, na Zijn eigen bloed geofferd te hebben is Hij „eenmaal ingegaan in het heiligdom een eeuwige verlossing teweeg gebracht hebbende". Eenmaal. Ook hier treft weer de tegenstelling. De oudtestamentische hogepriester moest elk jaar opnieuw het heilige der heiligen binnentreden. Het bloed van bokken en kalveren kon immers niet werkelijk reinigen en moest daarom telkens herhaald worden. Maar Christus' offer was afdoende. Genoeg- zaam tot in eeuwigheid en behoeft daarom nooit meer herhaald te worden. Terwijl de verlossing, die Hij daardoor heeft bewerkt, niet slechts tijdelijk werkzaam is, maar eeuwige kracht heeft. Hij heeft, zegt onze brief , , een eeuwige verlossing teweeggebracht”.

Een eeuwige verlossing

Verlossing. Het woord, hier in de grondtaal gebruikt, betekent letterlijk: loskoop, vrijkoop. Er gaat de gedachte achter schuil, dat Christus Zijn ziel gegeven heeft tot een rantsoen, een losprijs voor velen. M.a.w.: dat Hij door Zijn zelfovergave aan het kruis de prijs betaalde, die nodig was tot verlossing van de Zijnen. Hij betaalde hun schuld en kocht hen vrij van onder de macht van satan. En dat: voor goed en voor eeuwig! Welk een Evangelie. Wat ik niet kan en wat mij altijd weer opnieuw bij de handen afbreekt, dat heeft Hij gedaan. Christus heeft Zijn Bruidskerk gekocht. De prijs, die nodig was tot haar verlossing volkomen betaald. Lof zij de God van Israël/ de Heer', Die aan Zijn erfvolk dacht/ en naar Zijn liefderijk bestel verlossing heeft teweeggebracht”!

En... gekocht is gekocht! Van nu af aan is Zijn Bruidskerk ook rechtens Zijn eigendom. Als Verlosser laat Hij een onvervreemdbaar recht op de Zijnen gelden en mag Hij hen stuk voor stuk opeisen voor Zich en voor Zijn gezegende dienst. Pleitend op Zijn eigen offer bidt Hij Zijn Vader: „Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook diegenen zijn, die Gij Mij gegeven heeft". Nu de prijs is betaald, moet satan zijn prooi loslaten en kan Christus Zijn gemeente rechtens vergaderen uit alle geslachten, natiën en tongen.

Machtige perspectieven openen zich hier voor het zendingswerk. Immers in Christus' loskoop ligt de voortgang van Gods werk eeuwig vast. De prijs is al betaald. Wie kan het inzamelen van de oogst nu nog tegenhouden? Niets en niemand. Maar het geldt niet minder het persoonlijk geestelijk leven. Welk een vertroosting voor u, die op Christus leerde hopen en die al worstelend en strijdend bij Hem uitkwam. O, uw levensschip wordt misschien nog menigmaal op en neer geworpen. Er zijn mogelijk dagen, waarin alle uitzicht u ontbreekt. Nochtans, het woord, dat we overdenken, laat zien: heeft Christus eenmaal Zijn hand op mijn leven gelegd, mij gekocht met Zijn dierbaar bloed... O, dan zal ik ook eeuwig Zijn eigendom zijn. Wdnt... gekocht is gekocht! Dat kan geen duivel, geen wereld en geen eigen vlees meer ongedaan maken. Vandaar, dat ook het woordje „eeuwig" volle nadruk mag krijgen. Christus heeft een „eeuwige" verlossing teweeg gebracht. Een verlossing, die eeuwig geldt en die doet delen in eeuwige zaligheid en in ééuwig leven. Welk een ontroerende en aanbiddelijke werkelijkheid. In het geloof te mogen weten: voor altijd gekocht...! Door Hem...!

Hoeveel te meer

Opnieuw trekt onze brief dan een vergelijking met de oudtestamentische offeranden: „ Want indien het bloed der stieren en bokken en de as der jonge koe, besprengende de onreinen, hen heiligt tot de reinheid des vleses, hoeveel te meer zal het bloed van Christus (...) uw geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen". Allereerst, roept de Hebreeënschrijver nogmaals de offers in herinnering, die op de grote Verzoendag gebracht werden: stieren en bokken. Daarnaast memoreert hij aan de ceremoniën, waaraan voldaan moest worden om iemand te reinigen, die in contact met een dode had gestaan (zie Num. 19). Dan moest er een rode vaars geslacht en verbrand worden. Haar as vermengd worden met levend water en dat aswater moest dan ter ontzondiging gesprengd worden op de onreine.

Welnu, zegt onze brief, door dat bloed van stieren en bokken en de as van de jonge koe werden zondaren onder het oude verbond ceremonieel rein. Ze werden daardoor geheiligd „tot de reinheid des vleses"! Een vorige maal zagen we reeds: bedoeld is, dat men daardoor uiterlijk, , , naar het vlees", in een staat van reinheid kwam, waardoor men toegang bleef houden tot de dienst van God in tabernakel en tempel en uiterlijk bleef delen in de verbondsvoorrechten van Israël. Echter, zo vervolgt de Hebreeënschrijver, als de oudtestamentische ceremoniën nu reeds in staat waren om de mensen uiterlijk in een staat van reinheid te brengen, „hoeveel te meer zal dan het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf Gode onstraffelijk opgeofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen? ”

Zijn offer gaat immers alle oudtestamentische offers verre te boven. Hij heeft niet maar iets geofferd, maar Zichzelf. Zijn eigen bloed. Zijn eigen leven, dat „onstraffelijk" was. Waar niets op viel aan te merken. Dat zowel innerlijk, als uiterlijk geheel rein, zuiver en heilig voor God was. En Hij heeft dat offer gebracht „door de eeuwige Geest". Bedoeld is: Hij heeft het offer van Z'n leven niet werktui- gelijk, of gedwongen gebracht. Nee, Hij heeft dat geheel vrijwillig gedaan. Hij offerde Zichzelf! In vol bewustzijn en in volle overgave. En die daad verrichtte Hij , , door de kracht van de Heilige Geest, Die in Hem woonde en met Zijn geest als één geworden was" (J. van Andel). Hoe straalt hier Zijn gehoorzaamheid aan de Vader. Hoe straalt hier ook Zijn liefde tot het verlorene. Geen gedwongen, maar een vrijwillig offer! Een offer, waarbij Z'n ijver en liefde brandde. Wee hem daarom, die het bloed van Christus toch onrein acht.

Een heilig doel

Welnu, dit offer gaat alle andere offers verre te boven. Dit offer reinigt werkelijk 't geweten „van dode werken". Die uitdrukking kwamen we ook reeds in 6 : 1 tegen. Bedoeld zijn werken, die niets anders opleveren dan de dood. Werken, die de dood brengen. Zonden, ongerechtigheden zonder getal, waar het leven van ieder mens vol van is. Hoe wordt u ervan gereinigd? Alleen door het bloed van Christus! Daartoe immers heeft Hij Zijn leven gegeven. Om uw geweten te reinigen van dode werken, die u aanklagen en veroordelen en schuldig stellen voor God.

Maar dat niet alleen. Nee, door het geloof in Hem en door het rusten in Zijn offer wordt mijn leven ook vrijgemaakt , , om de levende God te dienen"! Vanuit de geloofsvereniging met Christus bloeit een nieuw leven op. Niet meer een leven in dienstbaarheid. Maar een leven, dat haar diepste wortel vindt in Christus. Immers, wie werkelijk in Christus Zelf offerande z'n leven vond, die begeert ook zichzelf offeren. Om nu niet meer de zonde, of mezelf, of m'n eigen begeerten te dienen. Maar Hem, Die mij zo uitnemend heeft liefgehad en mij gekocht heeft met Zijn dierbaar bloed en mij door Zijn Geest van harte gewillig en bereid maakt om van nu voortaan voor Hem te leven.

M.

L.W.Ch.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Voor altijd gekocht...!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's