Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Praktische theologie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Praktische theologie

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

C.B. Blei-Strijbos, K. Blei, R. Bos (e.a.), Postille 2008-2009, Boekencentrum, Zoetermeer 2008, 312 p., € 23,90 (ISBN 9789023922988)

Van de zestigste editie van Postille heeft de werkgroep Kerk & Prediking iets moois willen maken, door een historisch overzicht te bieden van de geschiedenis van de bundel met exegetische en homiletische schetsen, door de schetsen nadrukkelijk in verbinding te brengen met een theoloog of kunstenaar uit het verleden en door aan de uitgave een website te koppelen waarop achtergrondinformatie te vinden is: www.postille.nl.
J.D.Th. Wassenaar somt in zijn openingsartikel niet alleen allerlei veranderingen en ontwikkelingen op, maar geeft hier en daar ook een kijkje achter de schermen. De wortels van Postille liggen in de oorlogsjaren, waarin de hervormde werkgroep voor Kerk en Prediking maandelijks een drukwerkje met acht preekschetsen uitgaf. De schetsen werden in de loop van de oorlog in een steeds kleinere letter gedrukt in verband met de papierschaarste.
Al voor de oorlog had Jan Koopmans, geïnspireerd door Luthers Postilles, een Kleine Postille het licht doen zien. Deze werd gevolg door een Nieuwe Postille (1940) en door een Laatste Postille (1947) uit zijn nalatenschap samengesteld door K.H. Miskotte. In 1949 verzorgde de werkgroep een bundel preekschetsen voor het hele jaar en daarmee werd de nu zestigjarige Postille geboren.
Eerst bestond de bundel uit ‘uittreksels van gehouden preken of grondpatronen voor te houden preken.’ Later probeerde de Postille vooral materiaal aan te reiken In Postille 40 schreef G.D.J. Dingemans dat aanvankelijk de theologie van Karl Barth een van de samenbindende factoren vormde. Later kreeg de politieke prediking een prominente plaats in veel bijdragen. In Postille 60 komt dat element nog terug in de keuze van M. den Dulk om in gesprek te gaan met drie ‘geesten’ van deze tijd, die van Europa, van de democratie en van Israël.
De politieke oriëntatie is echter al lang niet meer kenmerkend voor de Postille. Uit de breedte van de protestantse kerken worden scribenten gevraagd om in een preekschets te laten zien hoe zij omgaan met de boodschap van de Schriften. Dat geeft aan de Postille een pluriform karakter. Volgens Wassenaar wordt van de nood van de verdeeldheid in de prediking de deugd van de verscheidenheid gemaakt.
De pluriformiteit van de bijdragen blijkt onder andere als mevr. dr. C.B. Blei-Strijbos in haar kerstpreken in navolging van Ellen Flesseman-van Leer de historiciteit van de maagdelijke geboorte nuanceert, terwijl zij het verhaal wel wil laten staan.
Het gesprek met vertegenwoordigers uit de traditie levert voor de preekschetsen verschillende resultaten op. Mevr. ds. M.A. de Hoog laat zich door Noordmans inspireren om over ‘bekering’ te preken. In de schetsen wordt echter verder niet naar hem verwezen, wel naar Siebelink en Kinneging. In de schetsen van Prof.dr. J.J. Rebel wordt daarentegen zelfs de exegese bepaald door Van Rulers positieve waardering voor het aardse en lichamelijke; dat resulteert in een wat eenzijdig beeld van de gesprekspartner.
De wijze waarop dr. W.Th. Moehn de erfenis van Calvijn verwerkt, is inspirerend. Een nauwkeurige exegese van de tekst wordt gevolgd door aanwijzingen voor de prediking waarin ruim geciteerd wordt uit preken van Calvijn over dezelfde stof. Wij bewijzen Maria, de moeder van Jezus, de grootste eer ‘wanneer zij onze lerares (maistresse) is en wij haar leerlingen zijn.’ Zo stimuleert deze preekschets om haar lofzang na te volgen.
Het is gemakkelijker om een website in het leven te roepen, dan om die actueel te houden. Op de site wordt nog steeds de studiedag van vorig jaar aangekondigd; een dag die wegens gebrek aan belangstelling moest worden afgeblazen. De inhoud van de achtergrondliteratuur stelt ook teleur, het zijn vooral gescande artikelen. Wie wil lezen hoe Abraham Kuyper dacht over de wedergeboorte, moet het hoofd een kwartslag draaien of alles uitprinten. Het register met teksten over 60 jaren is wel erg handig. Het helpt de lezers om de Postille te gebruiken waarvoor die bedoeld is, namelijk als hulpmiddel bij het maken van preken. Daarvoor biedt de redactie al zoveel jaren een beproefd concept. Tot slot: Het is vreemd dat de werkgroep in de PKN geen formele status meer heeft. Bijbelse prediking zou de kerk een zorg moeten zijn.

H. van den Belt


Johan van Holten, Rol & Roeping. Een praktisch- theologisch onderzoek naar de rolopvatting van aanstaande, beginnende en oudere predikanten gerelateerd aan hun roepingbegrip, Boekencentrum, Zoetermeer 2009, 361 p., € 29,90 (ISBN 9789023923695).

Van Holten promoveerde aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Kampen, op dit empirisch, praktisch-theologisch onderzoek. Centrale onderzoeksvraag van de studie is: ‘Wat is de betekenis van de intrinsieke rolmotivatie voor de rolopvattingen van (aanstaande) predikanten met betrekking tot de uitoefening van hun ambt in de context van een plaatselijke (wijk) gemeente?’ De data werden verkregen door schriftelijke interviews met hogerejaars theologische studenten, beginnende predikanten en meer ervaren predikanten. Het blijkt dat de rolopvatting van predikanten gedurende hun loopbaan niet verandert en ook in de laatste veertig jaar ondanks grote verschuivingen in de cultuur nauwelijks is gewijzigd. Een uitkomst die te denken geeft, is dat de rol van de dominee nog altijd sterk binnenkerkelijk wordt ingevuld, terwijl evangelisatie gemakkelijk tot een pro memoriepost wordt gedegradeerd, ondanks principiële beschouwingen in beleidsplannen die in een andere richting wijzen.

De studie loopt uit op handelingsaanbevelingen teneinde de effectiviteit van zowel de initiële opleiding als de nascholing van predikanten te verhogen en het mentoraat en de mogelijkheid van werkbegeleiding te optimaliseren. Dit alles opdat de predikant zijn werk des te zinvoller zal vinden. Immers, hoe meer vreugde de predikant in zijn werk ervaart, hoe meer energie hij heeft om te doen wat gedaan moet worden en hoe meer uitstraling zijn bezig zijn zal hebben, zowel naar binnen als naar buiten.
Het onderzoek is op gedegen wijze uitgevoerd en de conclusies worden met de nodige voorzichtigheid getrokken. Een en ander mondt uit in een aantal belangrijke aanbevelingen. Kerkenraden en of beroepingscommissies wordt aanbevolen een inhoudelijk gesprek te voeren over wat zijzelf alsook de te beroepen predikant of kandidaat onder roeping verstaan, in het algemeen en toegespitst op de actuele situatie van de betreffende gemeente. Predikanten moet de mogelijkheid worden geboden om onder deskundige leiding bepaalde aspecten van inspirerend leiderschap te trainen. Studenten dienen onder supervisie van deskundige leiding intensief kennis te maken met de praktijk. De leiding van de landelijke kerk moet onderzoek (laten) doen naar de oorzaak van de soms negatieve waardering van respondenten over de voorbereiding van de kerkelijke opleiding op het werk in de gemeente. Nader onderzoek is nodig naar de verschillende stijlen van leidinggeven van mannelijke en vrouwelijke predikanten, en van fulltimers en parttimers. Van bijzonder belang acht ik ook de aanbeveling aan de leiding van de Protestantse Kerk in Nederland om met het oog op de bevestiging van predikanten te komen tot een adequate theologie van de roeping.
Zo is er veel meer te noemen. Hopelijk beperkt het effect van deze studie zich niet tot dat van een wetenschappelijke bijdrage zonder meer. De verdere doorvertaling naar de praktijk van opleiding en rolopvatting kan vruchtbaar zijn. Een mooie taak voor de promotus!

J. Hoek


Aart Peters, Gemeente in beweging. Op zoek naar een bijbelse visie, Artios Reeks, Heerenveen 2009, 184 p., € 12,50 (ISBN 9789058299215).

In de Artios-reeks verschijnen waardevolle boeken met het oog op geloofsopbouw en gemeenteopbouw. In dit deel laat Aart Peters de lezer profiteren van zijn 25-jarige ervaring als gemeenteadviseur. Het boek geeft blijk van enerzijds voortgaande bezinning op de bijbelse grondslagen van gemeentezijn, vervolgens van belezenheid en verwerking van veel recente literatuur over gemeenteopbouw en vooral van wijsheid en vaardigheid om inzichten praktisch te vertalen en ambtsdragers en gemeenteleden daarbij concrete hulp te bieden. Treffend zijn de opgenomen bijbelstudies. De hoofdstukken over o.a ‘Gemeente met een visie’, ‘Gemeente in gesprek’, ‘Gemeente, kerk en ambt’ worden steeds met gespreksvragen afgesloten. A. Noordegraaf zegt in het Woord vooraf niet teveel als hij aangeeft dat het hier niet gaat om een theoretisch betoog, maar om een toespitsing op concrete vragen, zoals de verhouding tussen ambtsdragers en gemeenteleden, de liturgische keuzes die we maken, de vraag naar vorm en inhoud van de prediking, het geloofsgesprek in de gemeente tussen de verschillende categorieën en modaliteiten en vooral ook de wijze waarop we aan onze missionaire en diaconale roeping gestalte geven. Kortom een aanrader voor bezinning tijdens kerkenraadsvergaderingen en gesprekskringen.

J. Hoek


G.C. de Vries, Leren zien - leren geloven. Een praktisch-theologische theorie van esthetisch- religieus leren, Uitgeverij Narratio, Gorinchem 2008, 334 p., € 27,50 (ISBN 9789052639284).

De auteur van deze studie promoveerde op dit onderwerp aan de PThU in 2008. Van harte gelukgewenst. Het geheel bestaat uit een Inleiding en drie delen (11 hoofdstukken). In de Inleiding wordt de volgende vraagstelling geformuleerd: hoe en onder welke voorwaarden kan kunst (schilderkunst) functioneren in een catechetisch leerproces? Onder een catechetisch leerproces verstaat De Vries het doorgaand gesprek over wat er te geloven valt opdat heilzaam leven mogelijk wordt (15). De lerende mens is hierbij subject (tegenover het overdrachtsmodel). Waarnemen en verbeelden zijn kernwoorden in deze studie. Het beeldverbod in de Decaloog vormt geen belemmering voor het gebruik van beelden in de catechese. In deel 1 wordt de theorie over leren, kunst en geloven uitgewerkt. Leren is geen overdracht van een ‘depositum fidei’. Het gaat ook niet zozeer om het afleggen van een traject dat eindigt in het doen van openbare geloofsbelijdenis, maar het geschiedt levenslang en levensbreed. De gemeente is een gemeenschap van leerlingen. Er zijn diverse dimensies in het leren. Zo biedt het sociale leren de mogelijkheid voor een hermeneutiek van de toe-eigening. De leercyclus van Kolb wordt gebruikt: ervaren, waarnemen, conceptualiseren en experimenteren. Heel interessant vind ik hoofdstuk 3 over het waarnemen van kunst. Wat gebeurt er dan precies? Men kan op verschillende manieren kijken en er bestaan daarbij ook verschillende dimensies. Dan volgt een uiteenzetting over het leren waarnemen in de gemeente (individu, groep, gemeente,samenleving). Het perspectief is de Eeuwige.|
Op p. 118 geeft de auteur een omschrijving van esthetisch religieus leren. Daarin spelen de kunst van verwondering en een passie voor gerechtigheid een grote rol. Deel 2 bevat een praktijkonderzoek. Het gaat om een kwalitatief onderzoek van tien voorbeelden (vijf via materiaal en vijf via catecheten). Gelet wordt op vier functies: informatie, confrontatie, evocatie en ontmoetingsbevordering. Als motieven doen dienst: het sacramentele, het kerugmatische, het evocerende/spirituele en het dialogische/ agogische. Uit gehouden interviews blijkt dat catecheten zoeken naar het bouwen van bruggen tussen kunstwerk, belevingswereld en bijbeltekst. Leren is in de praktijkvoorbeelden vaak het levenslange leren. Men mist erin nog al eens de dimensie van de verborgen omgang met God. In deel 3 komen lijnen van deel 1 en 2 bij elkaar. De catecheet is de gastvrouw (leader-learner) en het kunstwerk is de gast (Steiner). In hoofdstuk 10 worden suggesties gegeven hoe esthetisch-religieus leren kan plaats vinden in de aisthetische, de poietische en kathartische ruimte. In het slothoofdstuk volgen conclusies en aanzetten voor vervolgstudies over de rol van de lerende, het materiaal en de opleiding.
We zijn de auteur van dit boek bijzonder dankbaar voor haar onderzoek. Het werd hoogtijd dat deze studie er kwam, daar er in de praktijk van de catechese veel geëxperimenteerd werd met kunst en andere non-verbale vormen. De praktijkvoorbeelden laten zien dat het werken met schilderkunst ook in klassieke vormen van catechese kun worden toegepast. Juist daarom is mijns inziens het afwijzen van het overdrachtsmodel niet nodig. Te meer daar er een fabelachtige onwetendheid inzake de kernen van het christelijk geloof bestaat (ik deel de mening van Gerda op p. 195). Is het ook niet beter om in de catechetische praxis verschillende modellen met elkaar te vervlechten in plaats van ze van elkaar te scheiden? Benieuwd ben ik waarom De Vries zich niet verstaat met de reformatorische wortels van onze catechese. Komt men dan niet tot aanscherping van termen zoals de uitdrukking ‘religieus leren’. Waarom niet gewoon over ‘geloofsleren’ gesproken? Kan men zo kort zijn over het afleggen van de geloofsbelijdenis als in dit boek gebeurt? De markering door de geloofsbelijdenis hoeft levenslang leren niet te blokkeren. Terecht merkt de auteur op dat onderzoek naar de ervaringen van het lerend subject nodig is. Daarbij kan ook worden ingegaan op een theologische visie op de lerende/ catechisant. Ik had deze en andere vragen graag niet alleen in een recensie, maar tijdens de promotie aan de orde gesteld, als ik maar op de hoogte was geweest (gebracht) van de voor catechetisch Nederland zo belangrijke gebeurtenis op 19 december 2008 in Kampen.

W. Verboom

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2009

Theologia Reformata | 107 Pagina's

Praktische theologie

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2009

Theologia Reformata | 107 Pagina's