Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een geestelijke moeder in eigen huis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een geestelijke moeder in eigen huis

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij erfde het karakter van zijn vader, maar geestelijk weet ds. L.H. Oosten zich gestempeld door zijn moeder. Ze wist al dat hij predikant zou worden voordat hij zichzelf daartoe geroepen voelde en werd zijn metgezel in de pastorie.

De foto op het wandmeubel toont een oude vrouw met een klassieke uitstraling en twinkelende ogen. „Precies zoals moeder was”, constateert ds. L.H. Oosten. „Mijn vader was rustig en goedaardig, moeder had een behoorlijk pittige natuur.”
Louise Maria Bieker groeide op in een behoudend rooms-katholiek gezin in Menden, een stadje in het Sauerland. Haar jeugd was vol van zorgen. Toen ze tien jaar was, verloor ze haar moeder. „Omdat ze het oudste meisje was, kwam de zorg voor het grote gezin vanaf dat moment grotendeels op haar schouders terecht. Na verloop van tijd is mijn grootvader opnieuw getrouwd, met een gewezen non, die hem door de pastoor was opgedrongen. De verhouding van deze vrouw met het gezin was vanaf het begin moeizaam.”
Twee broers emigreerden naar Nederland. Toen Hitler in 1933 op het toneel verscheen, gaf vader Adolf Bieker aan Louise het advies hun voorbeeld te volgen. „Dat heeft ze gedaan. Ze verdiende de kost als dienstmeisje bij enkele dames in Zeist. Door een van haar broers in Nederland, die met een protestantse vrouw was getrouwd, kwam ze in aanraking met gereformeerden. Die lieten haar weten dat het rooms-katholicisme een valse godsdienst is. Deze kritiek heeft moeder op de knieën gebracht. Ze bad niet langer tot Maria of de heiligen, maar rechtstreeks tot Hem Die in de hemel zit. Of Hij haar licht en wijsheid wilde geven.
Op een zondag kreeg ze de vrijmoedigheid om mee te gaan naar de gereformeerde kerk in Zeist. Ds. S.R. Smilde preekte die morgen uit Psalm 139: ‘Doorgrond mij, O God, en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten, en zie of bij mij een schadelijke weg zij en leid mij op de eeuwige weg.’ Die tekst is bij moeder naar binnen geslagen. Ze is nooit meer in een roomse kerk geweest. Ik heb nog wel haar misboek, met entreekaartjes. Voor het plaatsengeld.”

Gebroken banden
In 1937 trad de inmiddels 32-jarige Duitse in het huwelijk met de achttien jaar oudere Harm Oosten uit Driebergen, afkomstig uit Friesland en handelaar in tweedehands meubilair en huishoudelijk goed. „Vader was hervormd. Na hun huwelijksdag zijn ze samen naar belijdeniscatechisatie gegaan bij de behoudend confessionele ds. P. de Bruijn, in de oorlog preses van de synode.”
De eerste zoon die uit het huwelijk werd geboren, kreeg de naam van beide grootvaders. De dochter werd naar beide grootmoeders en een overgrootmoeder vernoemd, de tweede zoon naar zijn ouders. „In het natuurlijke had ik een bijzondere band met mijn vader; we lagen elkaar. Met mijn moeder kreeg ik een sterke geestelijke band.”
In de oorlogsjaren leerde het echtpaar uit Driebergen plaatsgenoot Reijer Pothoven kennen, een man met een diep geestelijk inzicht en grote godsvrucht. „Dat contact heeft de Heere willen gebruiken om moeder meer en meer aan zichzelf bekend te maken. Ze ging zien dat ze ook met haar nieuwe godsdienst niet voor God kon bestaan. Daar heeft ze het ontzettend moeilijk mee gehad. Wanneer ik als kind vroeg waarom ze huilde, zei ze: ‘Moeder denkt aan de Heere.’ Haar Bijbeltje had ze altijd binnen handbereik. Ik was een jaar of acht toen de banden zijn gebroken en ze in de ruimte is gesteld. Ze was daar zo verheugd over, dat ze het meteen aan Pothoven ging vertellen. Die stond haar bij het tuinhekje op te wachten, en zei: ‘Je hoeft me niets te vertellen, ik weet het al.’ De situatie van moeder had hem bijzondere gebedswerkzaamheden gegeven.”

Geen dominees maken
In de hervormde gemeente van Driebergen voelde Louise Oosten zich niet meer thuis. Door een vriendin kwam ze in de christelijke gereformeerde kerk aan de Oranjelaan terecht, bij ds. C. Smits. „Die verklaarde haar hart. Vader bleef trouw aan de grote kerk. Als kinderen gingen we meestal met hem mee, een enkele keer met moeder.” De gesplitste kerkgang gaf geen spanningen in het gezin. „Preekte in de hervormde gemeente een goede dominee, dan ging moeder met ons mee. Een gezelschapsachtige vrouw is ze nooit geworden. Ze verstond heel goed de taak voor haar gezin en liep niet allerlei gezelschappen af.”
Door de levensgang van zijn moeder was zoon Louis er diep van overtuigd geraakt dat wedergeboorte noodzakelijk is om voor God te kunnen verschijnen. „In mijn zoeken heb ik net als zij veel gehad aan Pothoven. Met al mijn vragen kon ik bij hem terecht. Ik zat in die tijd op catechisatie bij ds. J.J. Timmer, destijds hulpprediker in Driebergen en secretaris van de Gereformeerde Bond. Die zei op een dag tegen mijn ouders: ‘Die jongen van jullie moet dominee worden.’ Moeders antwoord was: ‘Als je dat maar nooit tegen hem zegt. Wij moeten geen dominees maken, dat doet de Heere Zelf.’ Pas veel later heeft ze me dat verteld.”

Geestelijke band
Twaalf jaar werkte Oosten op het gemeentehuis van Zeist. Met genoegen, maar diep in zijn hart leefde het besef dat zijn roeping een andere was. „Toen uiteindelijk het hoge woord eruit moest, was de reactie van moeder: ‘Dat wist ik allang.’ Voor mij was dat een hele opluchting. Aan vader kon ik het niet meer vertellen, die was al overleden.”
Voor de theologische opleiding toonde moeder Oosten weinig belangstelling. „Wat zegt die studie een eenvoudige gelovige? Als we een gesprek hadden, was het over de geestelijke dingen.” Na de bevestiging van de hervormde kandidaat tot predikant, in 1976, ging zijn moeder mee naar de pastorie van Wouterswoude. „Ik kon haar niet alleen laten, te meer omdat ze de ziekte van Parkinson had, en zij wou mij niet loslaten. Voor haar bleef ik het ongetrouwde jongetje. Dat was soms heel lastig. Als ik op zaterdagavond ergens naartoe moest, was het: ‘Je bent toch wel voor twaalf uur thuis!’ Had ik bezoek, dan wilde ze weten wie het was en waarom die persoon naar de pastorie kwam. Het liefst zat ze erbij.”
De fricties in het alledaagse leven werden meer dan vergoed door de geestelijke band. „Ze luisterde met instemming naar mijn prediking. Voor ons beiden was het een groot wonder dat we met een avondmaalsbediening aan dezelfde tafel zaten. In de pastorie hadden we geregeld bezoek van mensen die speciaal voor moeder kwamen. De gesprekken waren een verkwikking voor haar en meer dan eens ook voor mij.”

Heerlijkheid
De toenemende lichamelijke problemen van zijn moeder waren voor de hervormde predikant reden om hulp te zoeken. Met de ziekenverzorgster die zich belangeloos beschikbaar stelde, trad hij na verloop van tijd in het huwelijk. Moeder Oosten bleef hun huisgenoot tot haar overlijden in 1994.
Als hij de betekenis van zijn moeder voor hem moet weergeven, noemt ds. Oosten als eerste haar levensernst. „Die combineerde ze met een blijmoedig karakter. Ze had gevoel voor humor. Ze heeft me ook bewaard voor een starre dogmatiek. Leerstellingen drijven was haar vreemd. Theorieën over twee of drie verbonden en strijdvragen rond de verkiezing en het aanbod van genade waren bij ons nimmer aan de orde. Daar ben ik nog altijd dankbaar voor. Ik heb de praktijk van een geestelijk leven gezien. Die bewaart voor veel heilloos gediscussieer.”
Op het ziekbed dat haar sterfbed zou worden, lag de weduwe preken te lezen van Julius Künzli, de opvolger van Kohlbrugge in Elberfeld, een plaats in haar vaderland. „Dat bleef trekken. Het laatste boek dat ze las, was ‘Kenmerken der kinderen Gods’ van Jean Taffin. Ze is gekomen tot de regel: ‘We zullen nu overgaan tot de beschrijving van de heerlijkheid die Gods kinderen wacht.’ Daar lag de bladwijzer bij. Dat vond ik heel treffend.”
Nog vaak denkt de emeritus-predikant aan zijn moeder terug, met gevoelens van dankbaarheid. „Ik hoop haar boven weer te zien, samen met anderen die zalig zijn heengegaan. Het zal een wonder zijn als ook ik daar komen mag.”


Ds. L.H. Oosten (1940)
predikant van de Nederlands Hervormde Kerk: Wouterswoude (1976), Hedel (1984), Sint Anthoniepolder (1992), emeritaat (2006)

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 december 2015

Terdege | 196 Pagina's

Een geestelijke moeder in eigen huis

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 december 2015

Terdege | 196 Pagina's