Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE GENERALE SYNODE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE GENERALE SYNODE

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

v

IV. HAAR WERKZAAMHEDEN.

Welke zijn de werkzaamheden der Generale Synode? In het algemeen kunnen en moeten ter Synode behandeld worden alléén kerkelijke zaken, evenals dit het geval is voor alle meerdere vergaderingen. Economische en politieke aangelegenheden behooren, evenals wetenschappelijke vraagstukken, niet op de Synode, die een kerkelijke vergadering is.

Een Synode is geen bestuurscollege, dat regeert, maar vergadering der kerken, waar de kerkelijke aangelegenheden worden behandeld. De Roomsche Kerk staat hier op een ander standpunt. Op een Roomsche synode werden ook over allerlei niet-kerkelijke zaken beslissingen genomen. Slechts één voorbeeld. Paus Gregorius XIII voerde bij den bul van M82 een nieuwen kalender, de zoogenaamde Gregoriaansche tijdrekening, in, waartoe het concilie van Trente reeds opdracht had gegeven. Rome toch leert, dat de Kerk zeggenschap heeft over alle terreinen des levens en dat allerlei levensgebied, kunst en wetenschap, staat en maatschappij, in dienst der kerk staan.

Maar de calvinistische reformatie heeft de verschillende levensspheren onderscheiden. Het maatschappelijk en staatkundig leven heeft een eigen gebied. De wetenschap staat niet onder voogdij der kerk. De kerk behoort zeker te zorgen voor de wetenschappelijke opleiding harer dienaren en de staat moet niet a-theïstisch, god-loos, zijn. Het is echter niet de zaak en de taak der kerk zich met alles te bemoeien. De kerk leeft bij het Woord en moet pilaar en vastigheid der waarheid zijn. Een synode is geen adviescollege van de Overheid, ook al kan deze advies aan de kerk vragen.

Een generale synode is een kerkelijke vergadering, waar kerkelijke zaken worden behandeld op kerkelijke wijze. De taak der kerkelijke vergaderingen werd in de oude kerkenordeningen van 1578 af in het algemeen geleerd, gelijk deze te Dordrecht (1618—'19, art. 30) aldus werd omschreven: „In deze samenkomsten zullen geen andere dan kerkelijke zaken, en dezelve op kerkelijke wijze verhandeld worden. In meerdere vergaderingen zal men niet handelen, dan 't gene itt mindere niet heeft afgehandeld kunnen worden, of dat tot de kerken der meerdere vergaderingen behoort."

In dit artikel van de Dordtsche kerkenorde werd dus bepaald: le. welke zaken op de kerkelijke vergaderingen kunnen worden behandeld; 2e. op welke wijze deze moeten behandeld worden.

1. Alléén kerkelijke zaken behooren dus thuis op de kerkelijke vergaderingen. Wereldlijke, economische en politieke zaken moeten evenmin als formeel, wetenschappelijke vraagstukken op een synode worden behandeld.

Wel heeft de Kerk de roeping de eischen des Woords te doen hooren op alle gebied des levens, maar dit is iets anders dan politiek en economie bedrijven. Wij geven hier nog slechts de algemeene regels, maar zeker zal het vraagstuk: kerk en politiek en kerk en economie nog nader aan de orde moeten komen, want de huidige Generale Synode bemoeit zich op eene wijze met allerlei levensgebieden, die wij niet kerkelijk verantwoord achten.

Het maatschappelijk, het huiselijk en politieke leven heeft een eigen gebied haar door God gegeven. De Kerk heeft een taak in de opvoeding^zeer zeker. Maar op kerkelijke wijze. Dóór huisbezoek, door catechisatie, enz.

Volgens Calvijn" moest de kerk ophouden voogdes van het natuurlijke leven te zijn. Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat over andere dan strikt kerkelijke aangelegenheden niet zou gesproken mogen worden, dat men zich onderling niet zou mogen beraden hoe men zich gedragen moet in een bepaalde situatie. Het kan toch zijn, dat de politieke omstandigheden, om deze slechts te noemen, ten nauwste samenhangen met het leven der kerk.

Daarom moesten b.v. de Gereformeerden op de vergaderingen der consistoriën wel samenspreken over maatregelen tot keering van het Roomsche geweld en het verkrijgen van godsdienstvrijheid. De kerkeraad van Nieukercke besprak in 1561 vragen als deze: of men zich gewapenderhand tegen de papisten mag verdedigen, of men een pauselijken deken voor een overheidspersoon moet houden, of men kerkers mag openbreken en gevangenen (die om des geloofs wil gekerkerd waren) mag bevrijden.

Prins Willem drong er bij de kruis? kerken op aan, dat zij op hunne vergaderingen de zaken des lands zouden behartigen. Zelfs heeft hij door bemiddeling van Marnix een poging gewaagd bij de synode 'van Emden (1571) dat de kerken den opstand tegen Spanje gemeenschappelijk zouden steunen door soldaten te werven voor het leger, geld te verzamelen en te helpen bij het overbrengen der legerberichten.

Wat deed de synode? Zij zweeg op dit punt! Terecht, of liever, zij had neen moeten zeggen. Dit is niet de roeping der kerk als kerk. Natuurlijk is hiermede niets gezegd tegen hetgeen de leden van de kerk als burgers kunnen doen. Maar dit moeten wij toch wel onderscheiden.

In Frankrijk handelde men op de synoden niet alleen over kerkelijke zaken, maar ook zeer vaak over politieke zaken en sprak zelfs over den krijgsdienst. Deze vermenging van kerkelijke en wereldlijke zaken heeft zich in Frankrijk droef gewroken.

Men versta ons wel. Wij willen niet geacht worden te zeggen: de dienaren der kerk mogen zich niet inlaten met de politiek, zich geen oordeel vormen over maatschappelijke vragen, enz. Wel degelijk mogen zij dat. Maar dit is iets anders dan politiek door de Kerk gedreven.

De huidige situatie is zóó, dat de kerk politieke partij dreigt te worden; is zóó, dat zij een bepaald economisch stelsel meent te moeten voordragen. Dat is zeker niet de roeping der kerk.

Wel heeft de kerk de roeping het licht des Woords te laten schijnen over het terrein van het natuurlijke leven en hare leden op te wekken elk in eigen ambt en roeping zich te gedragen naar Gods Woord; óók overheid en volk daartoe op te wekken.

Maar Kerk en Staat hebben elk een eigen terrein.

Er mag geen staatskerk zijn, waarbij de kerk heel het natuurlijke leven zoekt te beheerschen. Evenmin mag de Overheid heerschen over de kerk. Toch mag er geen scheiding zijn tusschen godsdienst en staat. De overheid behoort dienaresse Gods te zijn, geroepen tot Zijn eer, gebonden aan Zijn ordinantiën, en kan zich dus niet houden buiten het godsdienstig leven der natie. Maar de vele vragen, die ook hier liggen, laten wij rusten, om ons te bepalen bij de algemeene beginselen.

De kerk onthoude zich dus in het algemeen op hare vergaderingen politieke uit-

spraken te doen. Toch is zij geroepen invloed op het maatschappelijk en politieke leven uit te oefenen. Zij kan daartoe de overheid wijzen op hare roeping, en verzoeken. dat de overheid die orde handhave. Maar veel meer is zij geroepen het licht des Woords te laten schijnen op alle terrein des levens en zoo de volksconscientie te beïnvloeden, opdat er vanuit het volk de drang ontsta, dat de overheid zich hare bepaalde roeping bewust zij.

De bevoegdheid der kerk hangt samen met hare bestemming om een pilaar en vastigheid der waarheid te zijn; om de waarheid die zij gelooft, te belijden en als belijdenis te handhaven. Zij moet, gehoorzaam aan den Koning der Kerk, het Woord Gods verkondigen en de generale synode is gehouden als vergadering der kerken acht te hebben op de leer en hare zuivere verkondiging. Indien zij aan deze roeping voorbijgaat, gelijk zij doet, moet al haar werk noodwendig mislukken. Hoe breeder zij haar vlerken uitslaat, hoe grooter haar val zal zijn. Gezorgd moet worden voor het algemeene welzijn der kerken, de opleiding harer dienaren, gewaakt voor de heiligheid der gemeente en den opbouw van het leven des geloofs.

De kerkelijke vergaderingen, i.c. de generale synode, heeft ervoor te waken dat zij de grenzen harer bevoegdheid niet te buiten gaan. Deze eerst zuiver vaststelt. Wij zijn overtuigd, dat de huidige gang van zaken, waar de synode in een niet meer te overzien getal commissies zich met het heele leven der natie bemoeit en allerlei levensterreinen onder hare hoede en gezag wil brengen, op een mislukking moet uitloopen, omdat het niet tot hare bevoegdheid en taak behoort. De kring van zaken die op de meerdere vergaderingen behandeld worden, is beperkt. Art. 30 van de Dordtsche Kerkenorde bepaalde: , , In de meerdere vergaderingen zal men niet handelen, dan 't gene in mindere vergaderingen niet heeft afgehandeld kunnen worden, of dat tot de kerken der meerdere ' vergaderingen in 't gemeen behoort."

Hiermede wordt dus de zelfstandigheid en de vrijheid der plaatselijke kerk verzekerd, en tevens de kring van bevoegdheid der meerdere vergadering afgebakend. Hoewel wij handelen over de generale synode, moeten wij hier toch letten óók op de andere kerkelijke vergaderingen, om straks het terrein van hare werkzaamheden nader te bepalen.

In de eerste plaats behoort tot de bevoegdheid der meerdere vergaderingen, te handelen over datgene, wat in mindere vergaderingen niet kan worden afgehandeld. Een plaatselijke kerk kan de hulp b.v. van de classis inroepen, of de leden eener kerk kunnen op de classis een beroep doen, wanneer de kerkeraad niet bij machte blijkt aan een verkeerden toestand een eind te maken door vreedzame oplossing. Denk maar aan Hand. 15, waar een kerkelijke moeilijkheid aldus wordt opgelost.

Wanneer aan dezen regel de hand wordt gehouden, dan kunnen tal van zaken afgehandeld worden in de kerkelijke vergaderingen, zonder in de generale synode ter sprake te komen. Op deze wijze wordt concentratie van macht voorkomen en overlading met werk.

Voetius schrijft over dit principe: „Onze kerkenordeningen waken zeer behoedzaam, dat er niets in de synode wordt behandeld, dan wat in de kerkeraden en classen niet koh afgehandeld en vol-• eindigd worden. Want, indien het andersgeschiedde, zou er een wanordelijke toestand ontstaan en zou de werkzaamheid der synoden tot in het oneindige uitgerekt worden, zelfs zou er dan een oligarchie, en zoo eindelijk een kerkelijke monarchie worden ingevoerd, zooals geschied is in het pausdom."

Het is bekend, dat onze synodale organisatie ook zulk een oligarchie was, en de nieuwe synode mag wel dubbel op hare hoede zijn, niet in dezelfde wateren verzeild te geraken. Het gaat dien kant uit. Temeer moet daarvoor worden gewaakt en tegen geprotesteerd, omdat de classicale vergaderingen niet in hare oude rechten zijn hersteld. Dit en nog veel meer wacht op de nieuwe kerkorde, die ontworpen moet worden door de generale synode.

Maar laat ik Voetius nader aan het woord: „Laten de Gereformeerden zich zorgvuldig vóór deze boosaardige ziekte wachten, opdat niet eenmaal waar worde, wat zij beweren, die voorgeven dat het independentisme (volstrekte vrijheid der plaatselijke kerk; geen kerkverband) moet gesteld worden boven de presbyteriale regeering, namelijk dat de vrijheid en de macht, welke naar goddelijk recht aan de afzonderlijke plaatselijke kerken toekomt, door de grootere en kleinere 'synoden wordt geroofd, en dat alzoo de kerkelijke macht een beroovende en niet een cumulatieve (samenbrengende) macht zou zijn, waartegen ook de Gereformeerde kerken zich in hare kerkenordeningen verklaren." (Pol. Eccl. IV. 204; 210).

Met inachtneming van deze regels behoort tot de taak der meerdere vergaderingen te behandelen wat tot de kerken der meerdere vergaderingen behoort. Er zijn verschillende zaken, de leer, de orde en de tucht betreffende, die de kerken in het gemeen aangaan en ook door de kerken gemeenschappelijk moeten behandeld worden.

Dit behoort tot het kerkverband en de gemeenschap des geloofs.

Reeds het convent van Wezel (1568) heeft uitgesproken, dat de onderscheidene Nederlandsche provinciën in bepaalde en vaste classes of parochiën worden afgedeeld, teneinde een iedere kerk weten kunne, met wie zij heeft te handelen en te raadplegen over alle meer gewichtige zaken, die haars inziens het algemeene belang betreffen, (c. I. 2).

Aangaande de synode bepaalde het convent: Aan haar zal ter beslissing moeten worden voorgesteld alles aangaande de colleges, de bezoldigingen, ambt, gezag der leeraars, de oefeningen in de scholen, de godgeleerde studiën, de onderhouding van de propositiën en profetiën f en al het overige wat op deze zaak betrekking heeft en desgelijks de vaste en billijke afdeeling der provinciën in classen of parochiën, de vaste bijeenkomsten zoowel van iedere classis afzonderlijk als van alle classen in het gemeen, haar orde, regeling, gezag of censuur. Vervolgens ook de huwelijksgevallen, de gronden der echtscheidingen, kortom alle zaken, die in het algemeen op alle kerken en den gemeenen dienst zien. Want het komt noch met het gezag der Schrift, noch met de billijkheid der wetten overeen, dat die dingen, welke gelijkelijk allen aangaan, door de eene of andere kerk alléén zouden worden vastgesteld, zonder dat de andere kerken gehoord zijn, op welke zij evenzeer betrekking hebben, (c. I. 4-6).

Artikel 30 van de Dordtsche Kerkenorde haalden wij reeds aan, waar dit punt zijn vaste vorm kreeg in het leven der Gereformeerde kerken in ons vaderland.

Voetius zegt over dit punt: „Het voorwerp van deze kerkelijke correspondentie en gemeenschap is tweevoudig, namelijk: gemeenschappelijke zaken, die alle kerken aangaan en particuliere zaken, die ééne of sommige kerken raken.

De gemeenschappelijke zaken zijn op elke wijze en absoluut aan het classicaal of synodaal gezag onderworpen, want de dingen, die den opbouw van alle kerken gemeenschappelijk aangaan, moeten ook door alle kerken gelijkelijk worden verzorgd en behandeld. De particuliere zaken kunnen en moeten echter niet volstrekt, maar slechts beperkt door alle kerken gelijkelijk worden verzorgd en behandeld, namelijk in deze gevallen:1. in geval van onvermogen, wanneer namelijk een plaatselijke kerk niet in staat is om haar eigen zaken af te doen; 2. in geval van onwettelijke en onregelmatige bediening, wanneer in een tijd van een heerschende ziekte al de kerken waarmede zij in verband en correspondentie leeft, haar te hulp moeten komen; 3. in geval van veronderstelde slechte bediening, dat is in geval van appèl, hetzij van een persoon of van eene groep, die klagen, dat zij bezwaard zijn." (Pol. Eccl. IV. 119, 120).

Gaan wij nu, na deze algemeene oriënteering, nog nader in op de vraag welke zaken tot het gebied der Generale Synode

behooren.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 januari 1946

Gereformeerd Weekblad | 1 Pagina's

DE GENERALE SYNODE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 januari 1946

Gereformeerd Weekblad | 1 Pagina's