Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Surinamers in Nederland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Surinamers in Nederland

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De ontwikkeling

Na de tweede wereldoorlog is er enige emigratie geweest vanuit Suriname naar Nederland. Er kwamen mensen cm hier te studeren, cm een beroepsopleiding te ontvangen. Een aantal ging weer terug, anderen vonden vrij gemakkelijk een baan en bleven hier.

In de jaren '60 kwamen er meer mensen, die in Nederland werk gingen zoeken. Gezien de spanning op de arbeidsmarkt lukte dat meestal wel. Déze en andere migranten konden gemakkelijk opgevangen worden. Meestal kreeg men onderdak bij familie. In vele gevallen werd hulp geboden door leden van de Evangelische Broedergemeente - de grootste protestantse kerk in Suriname, die in ons land o.a. kerken heeft in Zeist, Amsterdam en Rotterdam. Ook door de overheid worden mensen opgevangen.

In de jaren '70 — en vooral kort voor de onafhankelijkheid — groeide de stroom migranten sterk. Ieder heeft via de kranten' en andere media wel enig idee gekregen an de problemen in Surinama. Het is nog steeds een ontwikkelingsland. Belangrijke kenmerken zijn: een grote werkloosheid, weinig sociale voorzieningen, tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen, enz. Dit zijn naast de politieke problemen, 'belangrijke motieven voor het vertrek naar Nederland.

Dit heeft ook voor Suriname belangrijke gevolgen.

Bij de eerste migranten, vooral studenten — men spreekt wel van opleidingsmigratie —, hoopte men dat velen, als ze later naar hun land terugkeerden, in die samenleving de taken van Nederlanders en Amerikanen zouden overnemen. Het blijkt achter dat zij het leefklimaat hier zo goed vinden, dat ze niet terug gaan. Dat kost

Suriname dus een aantal knappe mensen. Het vertrek van vele werkzoekenden, de arbeidsmigratie, zou kunnen betekenen dat voor de achterblijv-enden meer arbeidsplaatsen beschikbaar waren; men zou het hier verdiende kunnen overmaken, zodat het achtergebleven gezin redelijk kan leven. Maar , , de enige manier om arbeidsmigratie met gezinsonderheud te combineren ontstaat door het overbrengen van het gezin naar Nederland". Zo komen we tot degezinsmigratie. Dat betekent voor Suriname een verlies aan inwoners, terwijl het land toch al onderbevolkt is. Als er in een streek, land te weinigmensen wonen is. er te weinig koopkracht, komen er allerlei voorzieningen, scholen, winkels, in de knel.

De min of meer spontane opvang van vroeger werd overspoeld. iMen kreeg steeds grotere aantallen te verwerken en ook steeds meer mensen die zich niet of nauwelijks voorbereid hadden op het vertrek.

Wat wordt gedaan?

Doordat de grote stroom migranten langs de bestemde kanalen niet meer geplaatst kon worden, besloot de regering in juni 1974 tot de oprichting van de Interdepartementale Commissie Beleidscoördinatie Rijksgenoten. Deze commissie kreeg tot taak de werkzaamheden van de verschillende ministers te bundelen; problemen' van de migranten aan te geven, en daarvoor oplossingen te zoeken, en ook om voorstellen te doen voor re-migratie van de migranten. Deze commissie is ondergebracht bij het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk.

Daarnaast is opgericht het Centraal Bureau. Deze groep houdt zich bezig met de opvang en de huisvesting van de Surinaamse migranten.

Aangezien er in Suriname eigenlijk niets gedaan is aan voorbereiding op het verblijf in Nederland, wordt in het vliegtuig de eerste informatie aangeboden. De bemanning deelt de folder „Wat kan het Centraal Bureau voor u doen? " uit. Via de intercom — luidspreker — wordt daarop nog een' toelichting gegeven. Men helpt bij het invullen van de toegevoegde formulieren. In de aankomsthal op Schiphol is een informatiebalie opgezet. Daar staat iemand van het centraal bureau om de mensen op te vangen. Sommigen maken gebruik van de diensten van het bureau.

Opvangcentrum

Anderen proberen met behulp van vooraf gereisde familie zelf ergens onderdak te vinden. Met een bus worden de migranten, die hulp vragen, naar het centraal opvangcentrum in Soest gebracht. De mensen verblijven daar enkele weken. In dit centrum tracht men de mensen een beetje vertrouwd te maken met de situatie in Nederland. De nieuwe migranten worden voorzien van kleding, krijgen wat zakgeld en ontvangen voorlichting over ziekenfonds, sociale voorzieningen en vooral over de woonmcgelijkheden. Want hoewel werk en school belangrijk zijn, is weren toch de eerste hoofdzaak. In het centraal opvangcentrum kiezen de mensen voor een regionaal streek-centrum. Daarbij blijkt een duidelijke voorkeur voor grote steden. Dat zijn de enige plaatsen die men! kent. Daarover vertellen de mensen van het bureau:

„Creolen kennen van horen zeggen vier steden: Paramaribo, Rotterdam, Amsterdam en Groningen. Hindoestanen kennen, al even oppervlakkig twee steden: Paramaribo en Den Haag. Wat voor Nederlandse begrippen een' dorp is, is voor Suriname al gauw een stad. Een voorbeeld niemand wilde naar Heerenveen, totdat er een excursie naar die stad gehouden werd en juist iedereen er heen wilde.”

De gemiddelde verblijfsduur in zo'n centrum is ongeveer 7 maanden, daarna kunnen de meesten een eigen huis betrekken. Zo'n regionaal centrum bestaat uit een aantal zomerhuisjes, hel kan eeri hotel zijn of een oude kazerne Hier wordt vaak verdere voorlichting gegeven over de nieuwe woonplaats er bijv. de onderwijsmogelijkheden. Uit de kranten is wel gebleken dat er hier er daar nogal wat bezwaren bestaan teger de komst van groepen Surinamers. He spreidingsbeleid dat er op gericht was een klein aantal gezinnen per gemeente onder te brengen, werd door de grote aantallen gedwongen op korte termijr onderdak voor deze mensen te vinden Daarom kwamen' soms velen naar éér gemeente.

In deze centra was , , van maatschappelijke begeleiding geen sprake. Ieder opvangcentrum wordt een keer per weel bezocht door een ambtenaar voor de

uitbetaling van zakgelden aan de bewoners Sinds half september wordt er nu in enkele centra — Soest, Doorn, Overveen — spreekuur gehouden, met als deel de daar verblijvende mensen bij te staan in hun maatschappelijke en persoonlijke problemen.”

Als een Surinaams gezin eenmaal een huis gekregen heeft, treedt het Centraal Bureau terug. Maar zever is het nu neg niet.

De maatschappelijke begeleiding wordt verricht door de gemeentelijke sociale diensten en de Welzijnsstichtingen. Deze laatste richten zich vcoral op:

1. hulp verlenen aan in moeilijkheden geraakte Surinamers;

2. het scheppen van gelijke kansen voor Surinamers in Nederland.

De moeilijkheden bestaan c.a. in

a. het niet kunnen vinden van redelijke woonruimte. Zeker in de Bijlmermeer wonen vele Surinamers, maarvaak in dure flats, clie ncch vcor een Amsterdams gezin noch voor een' Surinaams gezin beschikbaar zijn. En dan krijg je dat er in een 3-kamerwoning soms 15 mensen onderdak vinden. Het Surinaamse gezin heeft bovendien nog aspecten die wij niet zo kennen, n.1. vele gezinnen zijn cnvolledig, d.w.z. de vader ontbreekt en verder het zogenaamde „groot-gezin", waarin een aantal verwanten (grootvader, oom) ook opgenomen zijn.

Bovendien kemen velen terecht in de oude buurten, met alle bezwaren van dien.

b. De werkgelegenheid is in ens land aanzienlijk teruggelopen. Vele migranten, die niet of onvolledig geschoold zijn, vonden daardoor moeilijk werk

c. Onder de Surinamers bevinden zich natuurlijk ook sociaal-zwakken. Zij leven van de sociale uitkeringen, hangen wat rond en raken gemakkelijk in verkeerde handen. Getuige het R.D. artikel raken sommigen verslaafd aan drugs. Hoe droevig deze problemen voor de betrokkenen zijn, zij zijn voor de hele greep nadelig. Want velen zeggen': die Surinamers.....

Ook geestelijke hulp?

Uit het bovenstaande 'blijkt dat het ministerie en de verschillende sociale diensten hun dienstverlenende taak t.a.v. de Surinaamse migranten verstaan. Toch is het gevaar niet denkbeeldig, dat men zich vooral richt op de materiële problemen.

Nu zou het een taak voor de kerken kunnen zijn juist hun aandacht te geven aan geestelijke problemen. Behalve het werk van de Evangelische Broedergemeente komt daarvan nog niet zoveel terecht. Er wordt gezegd dat de kerken cok meedoen aan cle discriminatie. In het dagblad „Trouw" stond: „Den Haag vindt kerken racistisch". Dat juist onder kerkmensen rassenvooroordelen voorkomen is niet waar. Maar, luister eens naar de volgende discussie en het Bijbelse antwoord!

„Meneer, bij ens wil cle kerkeraad, gezien de noodsituatie bij Surinaamse gezinnen, de pastorie tijdelijk beschikbaar stellen!”

„Ongehoord!” reept iemand. „Hoe kunnen ze dat doen? " „'Surinamers in de pastorie, wie haalt dat nu in zijn hoofd!”

„Wie geeft nu zulke vreemde mensen een huis, " reept een ander. „En ze zijn niet eens van onze kerk!”

„Welnee man, de meesten doen nergens aan, of ze zijn Nou ja, wat ze geloven weet ik niet, maar 't zal....”

Zo verlopen veel discussies. En uit die gesprekken komen deze gedachten naar voren:

— Surinamers zijn vreemden, ze horen hier niet.

— Ze komen hier cm een goed leventje te krijgen.

— Ze zijn anders; andere huidskleur, andere opvattingen.

— Je kunt nooit te voorzichtig zijn met die buitenlanders.

Zo spreken veel mensen.

Maar wat zegt de Bijbel? In Rcmeinen 12 : 13 schrijft Paulus: Tracht naar herbergzaamheid" en in

Hebr. 13 : 1 staat „Vergeet de herbergzaamheid niet”.

Uit de eerste bijbelboeken blijkt dat de plaats voor de vreemdeling binnen de Israëlitische samenleving door algemene gebruiken en wetten wordt geregeld. Er wordt in de regulering van het leven rekening gehouden met de vreemdeling. Het is Gods recht dat beschermt tegen onderdrukking en onrecht. Zoek maar eens op wat daarover staat in Ex. 23 : 12 en in Deut. 1 : 16.

Bij verdere bestudering blijkt:

— een gebod tot hulp, Lev. 25 : 35

— deel in het asylrecht der vrijsteden, Jcz. 20 : 9

— bijzondere rechten — vergelijk weduwen —, Deut. 14 : 29

— aandeel in het land, Ezech. 47 : 22. En als je dan nog eens leest wat bijv. in Matth. 25 over de herbergzaamheid staat, ja dan komt het probleem van de Surinamers toch wat in een ander licht te staan.

Ja, nu kijk ik er anders tegen aan, zegt iemand. Nu heb ik geleerd dat wij veel te snel oordelen. Waarom doe je dat dan?

Misschien omdat we toch sterke vooroordelen tegen vreemdelingen hebben. En omdat we gewoon heel weinig Bijbelkennis hebben en daarom ook niet weten wat de Heere in een kortkrete situatie van ons vraagt. Er blijven natuurlijk vragen en problemen genoeg. Maar welzijnswerk alleen overlaten aan overheids instellingen is niet voldoende. Als onze hulp gevraagd wordt, mogen we niet zomaar weigeren. En dat je ook aktief bezig kunt zijn, bleek o.a. in Putten. Natuurlijk de Surinamers kunnen ook naar de kerk komen, maar je kunt ze ook gaan opzoeken, met hen praten. Er werdert in Putten wat groepen en clubs georganiseerd. En ondanks veel moeilijkheden kwamen er kontakten tot stand. Mensen werden geholpen in praktische zaken, maar daarbij werd hen iets duidelijk gemaakt van het Evangelie.

Moeten nu alle kerken zióh hiermee gaan bezig houden? In !het licht van alle andere vragen en zorgen, die ons bezighouden, zou het goed zijn als kerk en gemeenteledien zich bezig mogen houden met die opdrachten, die de Heere voor ons stelt. En dat kan de opvang van Surinaamse gezinnen zijn. Dat kunnen ook vele andere zaken zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1976

Daniel | 20 Pagina's

Surinamers in Nederland

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1976

Daniel | 20 Pagina's