Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 10

Komende zondag zal in vele gemeenten Zondag 10 van de catechismus aan de orde komen, de Zondag waarin het gaat om Gods voorzienigheid. Die voorzienigheid omvat onderhouding, medewerking en regering. De regering Gods gaat over alles, letterlijk alles wat er gebeurt. Er valt geen haar van ons hoofd en geen musje op aarde, zonder dat de Heere het alzo heeft beschikt. Het is altijd goed, bij de behandeling van de catechismus vooraf thuis het artikel van onze geloofsbelijdenis na te lezen dat over hetzelfde onderwerp gaat. In dit geval is dat Artikel 13. Dit begint zo: 'Wij geloven dat die goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, deze niet heeft laten varen, noch aan het geval of de fortuin overgegeven, maar ze naar Zijn heilige wil alzo stiert en regeert, dat in deze wereld niets geschiedt zonder Zijn ordinantie.' Dat laatste woord betekent: ordening, beschikking, regeling. Daar staat dus eenvoudig, dat er in deze wereld niets gebeurt zonder dat de Heere dat zo beschikt heeft.

Het is een tjrpische trek van de huidige tijdgeest, dat steeds vaker en luider vragen gesteld worden over de wijze waarop de Heere alles regeert. Waarom laat Hij het kwaad toe in de wereld? Waarom is er zoveel ellende, zoveel geweld? Waarom krijgen sommige mensen ontzettend veel verdriet te verduren, en lijkt het anderen hun hele leven alleen maar voor de wind te gaan? Het zijn geen nieuwe vragen. We kunnen ze ook al in de Schrift vinden, we noemen Asaf maar, en Job en zijn vrienden. Nieuw is wel, dat er thans antwoorden worden gegeven, theologische antwoorden, die zeer bedenkelijk zijn, maar die desondanks gretig aanvaard worden en hun doorwerking vinden, ook in reformatorische kring.

Wanneer we hierop nader in willen gaan, dienen we voor alles goed te bedenken, dat het hier gaat om de Heere en Zijn werk. Wanneer wij dan dingen niet begrijpen, betaamt het ons te zwijgen, tenzij de Heere Zelf licht geeft over Zijn wegen. Dat betekent, dat de mens altijd binnen het perk van Gods Woord dient te blijven.

Onlangs verscheen een boekje met overdenkingen over de geschiedenis van Elia, 'Elia, een mens zoals wij', geschreven door ds. L.M. Vreugdenhil, een hervormd predikant. Bij de opwekking van de zoon van de weduwe van Zarfath stelt deze schrijver de vraag: Waarom werd deze jongen tot het leven teruggebracht terwijl er zoveel mensen voor wie heel veel gebeden is, toch gestorven zijn? Hij schrijft dan verder: 'Helaas wordt het geschenk van het leven op Gods goede aarde bedreigd door ziekte en dood. Hoe dat kan? Een theoloog sprak in dit verband over 'het bittere raadsel van de goede schepping' (Karl Barth). We zullen hier wel nooit een afdoend antwoord op krijgen. Als anonieme boze machten doen ziekte en dood hun verwoestend werk. Ze gaan daarbij tekeer met volstrekte willekeur. Nee, het gaat er beslist niet eerlijk aan toe. Je moet dus wel heel erg voorzichtig zijn met Gods hand in zulke gebeurtenissen te zien. God is de God van het leven. Hij is de goede Schepper, die de dood juist niet wil.'

Het is duidelijk, dat de schrijver niet instemt met wat Zondag 10 belijdt over Gods hand. In een kerkelijk blad lazen we, dat deze ds. Vreugdenhil zeer ernstig en naar de mens gesproken ongeneeslijk ziek is. Dat zou aanleiding kunnen zijn om er maar over te zwijgen, maar anderzijds, zijn getuigenis gaat, zo hebben we moeten constateren, van mond tot mond, spreekt blijkbaar velen aan, en daarin gaat het toch om een gewichtige afwijking van de belijdenis. Er werd namelijk in dat blad ook aangehaald wat hij over zijn ziekte in een kerkdienst tot zijn gemeente gezegd heeft. Hij zei: 'Nee, ik geloof inderdaad niet dat God de hand heeft in deze ziekte. Ik geloof niet dat Hij dit wil.' Hij herinnerde daarbij aan een door hem gehouden preek over 'God die erbij is als een musje van het dak valt. Het is niet Gods wil dat het musje valt. Maar God is ook dat diertje nabij als het valt. Die nabijheid van God in het lijden dat ons dan tegen Zijn wil overkomt, betekent dat wij in Zijn liefde geborgen zijn, dat wij ten allen tijde in Hem een toevlucht en schuilplaats hebben.' In dat blad werd dit een indrukwekkend getuigenis genoemd, waarvan, ook al werd Zondag 10 daarin afgewezen, het belangrijkste toch maar was, dat moeite en verdriet hier in Gods handen werden gegeven. Belangrijker is onzes inziens, dat hier de hand Gods verkort wordt en de volle raad Gods over Zijn wegen afbreuk wordt gedaan.

Er is in Gods Woord geen plaats voor een autonome macht van het kwade. Alles is onder Gods gebied. Zijn Koninkrijk heerst over alles. Zelfs de heidense Nebukadnezar kwam tot de erkenning: Hij doet naar Zijn wil met het heir des hemels en de inwoners der aarde, en er is niemand, die Zijn hand afslaan of tot Hem zeggen kan: wat doet Gij? Hij draagt alle dingen door het woord Zijner kracht. Onvruchtbare jaren, oorlogen, hongersnoden, aardbevingen, al deze dingen regeert de Allerhoogste. Zal er een kwaad in de stad zijn, dat de HEERE niet doet? Gaat niet uit de mond des Allerhoogsten het kwade en het goede? Ik formeer het licht en schep de duisternis; Ik maak de vrede en schep het kwaad. Ik, de HEERE, doe al deze dingen. Waarom Job ook tot zijn vrouw in al hun ellende zeide: Zouden wij het goede van God ontvangen en het kwade niet ontvangen? (Ps. 103:19. Dan. 4:35. Hebr. 1:3. Amos 3:6. Klgld. 3:38. Jes. 45:7. Job 2:10). Er is niets of Gods voorzienigheid gaat erover. Daar is de Bijbel vol van. En al be­ grijpt het mensenverstand dat Godsbestuur dikwijls niet, o mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt? Zal een nietige aardworm de Almachtige in Zijn doen beoordelen? Zal nietig stof Hem 't hoog gezag ontwringen?

Alles wat is, doet Zijn woord (Ps. 148:8). Dat geldt ook ziekten en ziekteverwekkers. Lees het in de vloek die Mozes op indrukwekkende wijze voorhield aan het volk Israël, indien het de stem des Heeren niet gehoorzaam zou zijn, Deuteronomium 28. Hoe duidelijk komt in dat hoofdstuk uit, dat ziekten en alle rampen en tegenheden de mens toekomen van Gods hand, hetgeen al verklaard ligt in Gen. 3:16 en volgende. Daar vinden we ook de oorzaak.

Het is ook niet waar, dat de dood er zou zijn tegen Gods wil. Neen, de dood behoefde er niet te zijn. Maar de Heere doet ons duidelijk in Zijn Woord zien, dat de dood er gekomen is op Zijn bevel. Gen. 2:17. Rom. 5:12; 6:23.

Wat is het dan een armoedige, maar ook onbijbelse leer, dat ziekte en dood als anonieme boze machten zijn, die hun verwoestend werk kunnen doen, terwijl de Heere niet in staat is ze dat te beletten. Hoe kan men dan nog verklaren wat Hij Zelf in Gen. 1:31 gesproken heeft over Zijn schepping: En zie, het was zeer goed? Het is niet toevallig, dat ds. Vreugdenhil zich in het bovenstaande beriep op Karl Barth. Deze loochende de staat der rechtheid en wilde niet weten van de val en ongehoorzaamheid onzer eerste voorouders, Adam en Eva, in het paradijs, zoals Zondag 3 daarvan spreekt. Het kwaad was reeds met de schepping gegeven en dus was de schepping niet volmaakt goed. Hoe ontzaglijk veel blijkt er dus samen te hangen met deze afwijking van de leer van Zondag 10.

Er blijven vragen in het hart opkomen, wanneer het gaat om de belijdenis van Gods regering aller dingen. Zijn wegen zijn nu eenmaal hoger dan onze wegen. Wel openbaart de Schrift ons iets aangaande des Heeren heilige doeleinden, zoals dat lijden en dood kunnen dienen tot beproeving en kastijding, tot versterking en bevestiging, en bovenal tot verheerlijking Gods.

Wij eindigen met nog een aanhaling uit Artikel 13 van onze geloofsbelijdenis (men leze trouwens dit artikel in zijn geheel): 'En aangaande hetgeen Hij doet boven het begrip des menselijken verstands, datzelve willen wij niet curieuselijk onderzoeken, meer dan ons begrip verdragen kan; maar wij aanbidden met alle ootmoedigheid en eerbied de rechtvaardige oordelen Gods, die ons verborgen zijn; ons tevreden houdende dat wij leerjongeren van Christus zijn, om alleen te leren hetgeen Hij ons aanwijst in Zijn Woord, zonder deze palen te overtreden.'

Dat zijn de rechte gereformeerde godgeleerden: tevreden als zij maar leerjongeren mogen zijn, niet curieuselijk onderzoeken, maar aanbidden met alle ootmoedigheid en eerbied.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's