Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overheid en onderdaan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overheid en onderdaan

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

door ds. J. Catsburg, Katwijk aan Zee

Overgenomen uit „Om de Oude Kerk”. kerkbode Katwijk aan Zee, vrijdag 17 mei

De door God geëiste gehoorzaamheid aan allen, die over ons gesteld zijn. Zondag 39.

Zondag 39 begint met de bespreking van de tweede tafel van de Wet des Heren: de liefde tot de naaste. De tweede tafel nu begint met het gebod, dat we ons te onderwerpen hebben aan degenen, die over ons gesteld zijn; dat we te hebben erkennen het gezag, dat God zelf aan die mensen gegeven heeft.

Allereerst zijn we eer verschuldigd aan vader of moeder; zij zijn de eerste dragers van het gezag. Het Woord zegt: Hoort naar uw vader, die u gewonnen heeft en veracht uw moeder niet als zij oud geworden is. Dit gebod geldt echter niet alleen van onze vleselelijke ouders; de woorden vader en moeder hebben in de Schrift een zeer wijde betekenis. Zo worden uit kracht van verwantschap onze schoonouders, grootouders enz. ook vaders en moeders genoemd. Ja, zover ons geslachtsregister maar reiken kan, zelfs tot de patriarchen toe, zij allen zijn onze vaders en moeders.

In het maatschappelijk leven zijn ook onze „heren" en „vrouwen" vaders en moeders: de knechten van Naaman noemden hun heer vader.

In de burgerlijke staat worden de overheden vaders en moeders genoemd: de vorstin Debora heet een moeder in Israël; wij spreken van de Vader des Vaderlands en van de Burger-vader.

Ook de bejaarden worden vaders en moeders genoemd. Lees wat Paulus hierover schrijft aan Timotheüs.

Ook heeft God tot vaders en moeders over ons gesteld de leermeesters: de jongeling Eliza noemt Elia zijn vader.

Tenslotte heeft God gesteld als vaders de herders en leraars in de gemeente; Paulus noemt de leraars vaders. De gelovige Galatiërs noemt hij kinderen, die hij „gebaard" heeft.

Al deze personen worden vaders en moeders genoemd. En dat vanwege de nauwe band en het gezag, dat voortgekomen is uit de vaderlijke macht.

Hoe moet nu onze houding zijn tegenover al deze vaders en moeders? De Heidelberger zegt: Dat ik mijn Vader en Moeder en allen die over mij gesteld zijn, ere, liefde en trouw bewijze, hun goede leer en straf mij onderwerpe en met hun zwakheid en gebreken geduld hebbe.

Beginnen we maar in het huisgezin. Jongens en meisjes en ouderen, we moeten onze vader en moeder eren; ontzag voor hen hebben; we moeten hen liefhebben. Hoe lief hebben zij ons! Hebben ze niet alles voor ons over? We moeten hen ook trouw bewijzen en bijstaan in alle nood, we mogen ze niet in grote zorg achterlaten en hen alleen van de oudedagpensioen laten leven, wanneer dit te kort is. We lezen van Jozef: hij onderhield zijn vader. Stuur ze niet uit gemakzucht naar de rusthuizen. Ge bent dan uw ouders wel kwijt maar gij krijgt de vloek Gods terug. We moeten hen ook gehoorzamen en ons aan hun straf onderwerpen. Ouders, gij straft toch wel, als dit nodig is? God kastijdt zijn kinderen ook. Wilt dan niet wijzer zijn met Eli door alles goed te vinden. Ziet wat er dan van terecht komt. De straf Gods. We moeten ook geduld hebben me^hun zwakheden en gebreken: Sem en Jafeth bedekten de gebreken van hun vader Noach. Het zijn deze plichten, die wij schuldig zijn aan ... allen die over ons gesteld zijn: We moeten onze meerderen eren en ontzag voor hen hebben: onze bazen op fabriek, kantoor en land. Onze meesters op school, kinderen! Als onderdanen ook de overheden: Vreest God; eert de koning, zegt het Woord. In de kerkelijke staat is het de plicht der gemeente de leraars te gehoorzamen en lief te hebben en ook met hun zwakheden en gebreken geduld te hebben.

Waarom God dit eist? Omdat het Hem beliefd heeft ons door hun hand te regeren. Ouders en overheden zijn door God gesteld, zij zijn door Hem met gezag bekleed. Het gezag komt van Boven, niet van beneden. Rom. 13: alle machten, die er zijn, zijn van God. De leer van socialisme en communisme: de overheid ontleent het gezag aan de mens, deze leer gaat lijnrecht tegen Gods Woord in.

Het gezag is door God gesteld en wie zich tegen het gezag verzet, die wederstaat de ordinantie Gods, zegt Paulus. Hoe schrikkelijk zijn dan de gevolgen. De bittere vruchten hebben we voor ogen. Wanneer kinderen het gezag aan hun ouders opzeggen dan wederstaan zij de ordinantie Gods. En wat komt er dan van het gezin terecht? En van de kinderen? Zie Absalom en Cham. Wanneer gemeenteleden geen ontzag meer hebben voor de ambtsdragers, wat komt er dan van de gemeente terecht? Als het volk het gezag van de overheid niet meer erkent, dan loopt het uit op revolutie. En als de over­ heid zelf het gezag ontzegt aan God en niet meer in zijn wegen wandelt? Dan raakt het volk de eerbied voor de overheid kwijt en de overheid krijgt het Woord in te leven: Wie God verlaat heeft smart op smart te vrezen. O, dat de overheden zelf zich toch aan Gods geboden onderwerpen'. Hun roeping staat zo duidelijk beschreven in het Woord en in art. 36 onzer geloofsbelijdenis. Dat zij als een vader de onderdanen, hun kinderen, wijzen op het Woord en komen onder het Woord. God zal hun rekenschap vragen over hun voorgaan.

Jongens en meisjes, eert vader en moeder, hebt hen lief: gehoorzaamt uw onderwijzer. En gij ouders, voedt hen op als Timotheüs. Ach, wat is er een overtreding van het vijfde gebod! Hoe dat komt? De wortel ligt in Genesis 3: We hebben de gehoorzaamheid jegens God opgezegd, we leven in opstand tegen de grote God. Daarom liggen we onder de vloek, onder Gods toorn en gaan we de eeuwige duisternis tegemoet. Of zijn we het daar ook al niet mee eens? Welgelukzalig wie zich zo met Gods volk leert kennen door de ontdekkende genade. Die vraagt: zal er voor mij nu nog wel redding zijn? O volk, in benauwenis en droefenis, we mogen u wijzen op de borgtochtelijke gehoorzaamheid van Christus, in wie Gods volk verzoening vindt voor al hun overtredingen. Hij is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot in de dood des kruises. Jaagt ernaar om die vrijheid te bereiken. En gij, die de genade kent, weldra is de strijd ten einde. Daarboven zullen we de ganse wet volkomen volbrengen: de liefde tot God en de naaste.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 1974

De Banier | 8 Pagina's

Overheid en onderdaan

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 1974

De Banier | 8 Pagina's