Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het eerste bord op tafel is Gods Woord en de Catechismus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het eerste bord op tafel is Gods Woord en de Catechismus

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het meest bekende belijdenisgeschrift onder ons is nog altijd de Heidelbergse Catechismus. Vele generaties ontvingen op school en in Gods huis onderwijs in de christelijke leer met behulp van de Heidelbergse Catechismus. We omschrijven de Heidelbergse Catechismus als een kostbaar juweel, een hemelse gift en een waardevol geschenk.
De Nederlandse theoloog, dr. H.F. Kohlbrugge (1803-1875) zag de grote noodzaak in om jongeren en ouderen onderwijs uit de Heidelbergse Catechismus te geven. Hij heeft zich meerdere malen positief uitgelaten over de Heidelbergse Catechismus en beschouwt dit geschrift als een kostbaar geschenk aan Gods kerk dat in alles overeenstemde met Gods Woord. Kohlbrugge riep op tot gebed, opdat Gods Woord en deze catechismus een bijzondere plaats in het huisgezin zouden innemen: ’Laat het u een worstelen worden met God, dat Hij u en uw hele huis regeert door de Heilige Geest, en dan is het eerste bord dat op tafel komt Gods Woord en de catechismus.’

Hieremias Bastingius
Vanaf de tijd dat de Heidelbergse Catechismus door de jonge theologen Zacharias Ursinus en Caspar Olevianus werd samengesteld, zijn er verschillende verklaringen over dit hemels geschenk geschreven. Hieremias Bastingius (1551-1595) was predikant te Antwerpen en de eerste theoloog die hierover een verklaring schreef. Hem was namelijk door de Middelburgse synode van 1581 opgedragen om een ’exegemata over den catechismum onzer kercken’ te maken. Hierdoor kreeg zijn verklaring een officieel kerkelijk karakter. Zijn bijzondere pennenvrucht kan tevens worden aangemerkt als de oudste verklaring van de Heidelbergse Catechismus in ons land.

In 1591 vertaalde de Dordtse predikant H. van den Corput (1536-1601) de Latijnse verklaring in het Nederlands. Volgens deze predikant vormden de tegensprekers van de leer van de Catechismus de aanleiding voor de uitgave, om daarmee de slapheid en nalatigheid te beteren. Verder schrijft ds. Van den Corput dat dr. Bastingius de tekst van de Catechismus vanuit de Schriften heeft onderbouwd door middel van een verklaring.
Deze catechismusverklaring verkreeg grote invloed in Nederland. Zo blijkt bijvoorbeeld uit de Latijnse aantekeningen van Zacharias Ursinus door de Nederlandse predikant Festes Hommius, dat hij onderdelen uit Bastingius’ verklaring heeft overgenomen. Bastingius was een ware Godgeleerde die de noodzaak gevoelde om jongeren en ouderen in de christelijke leer te onderwijzen. Zo lezen we in de voorrede van zijn catechismusverklaring het volgende:
Het doel van de Catechismus is de naarstige oefening van de Schrift, zodat zowel kinderen als volwassenen tot de fontein van de heilige Bijbelse Schriften worden getrokken.
Deze catechismus is thans in hedendaags Nederlands hertaald. Om de originaliteit van deze verklaring te bewaren zijn de teksten vanuit de Deux-aes Bijbelvertaling gehandhaafd.
We hopen dat onze gemeenten de noodzaak blijven inzien om de tweede dienst op Gods dag bij te wonen, met hetzelfde doel als Bastingius voor ogen had.

Tweedeling?
De vraag is of Bastingius en andere verklaarders zijn gebleven bij de bedoeling van de Heidelbergse Catechismus. De emeritus hoogleraar dr. W. Verboom heeft zich verdienstelijk gemaakt met zijn studie over de Heidelbergse Catechismus. Ook zijn laatste pennenvrucht ’Kostbaar en breekbaar. Zondag 1 in catechismuspreken door de eeuwen heen’ handelt hierover. Hij doet hierin verslag van zijn onderzoek naar de wijze waarop Zondag 1 in de loop der eeuwen heeft gefunctioneerd. Overigens blijkt duidelijk dat dr. Verboom ook de verklaringen over de andere zondagsafdelingen van de catechismus heeft nagezien. In zijn onderzoek gaat hij bij 27 predikanten na hoe zij de drie stukken, ellende, verlossing en dankbaarheid in de prediking tot uitdrukking brachten. Zijn onderzoek richtte zich vooral op het thema ’verbond’, en hoe de visie van deze predikanten was op de kinderen van de gemeente, op het geloven en op de wedergeboorte.

Aangezien we het boek van dr. Verboom zelf niet hebben gelezen, gaan we door op wat de recensent, ds. J.A.W. Verhoeven in ’De Waarheidsvriend’ over het boek ’Kostbaar en breekbaar’ schrijft. Omdat dr. Verboom geen reactie hierop heeft gegeven, gaan we er van uit dat de recensent de bedoeling van hem recht heeft verwoord. Volgens ds. Verhoeven constateert dr. Verboom een tweedeling ofwel dat er zich bij de verklaarders twee lijnen aftekenen. De eerste vijftien auteurs zijn predikers die ’min of meer’ bij de theologische bedoeling van de Heidelbergse Catechismus zijn gebleven, bijvoorbeeld Bastingius, Van Til en Kohlbrugge. De tweede categorie verklaarders is van twaalf predikanten die – volgens dr. Verboom – afwijkt van de oorspronkelijke theologische bedoeling van Zondag 1.
Zij hebben een andere lijn gekozen, namelijk een ’wedergeboortetheologie’, bijvoorbeeld Ridderus, Knibbe, Van der Kemp, Vermeer, Kuyper, Kersten en Mallan.
Spreekt dr. Verboom van ’verschuivingen in het denken over geloof ’ vanwege de invloed die de Westminster confessie en de Westminster Catechismi (1647) op deze schrijvers uitoefenden, de recensent, ds. Verhoeven schrijft onomwonden van ’dwalingen in het denken over geloof ’. Hij gebruikt het woord ’dwaling’ als hij de leraars dr. Kuyper en ds. Mallan bij name noemt: ’Dr. Kuyper kijkt in de wieg en zegt: het kind is behouden totdat het tegendeel lijkt. Ds. Mallan kijkt in de wieg en zegt: het kind is verloren totdat het tegendeel blijkt (…). Dat heeft te maken met een verkeerde visie op het verbond, de verkiezing, de kerk en de rechtvaardigmaking van de goddeloze. Het piëtisme heeft ons geleerd dat de wedergeboorte plaatsvindt, en plaats moet vinden vóór het geloof. De Heidelbergse Catechismus leert ons nu juist dat de wedergeboorte plaatsvindt dóór het geloof.’

We willen onze lezers voorhouden hoe dr. Verboom het woord ’troost’ uitlegt, hoe we de kinderen van gelovigen moeten zien, en hoe de drie stukken: ellende, verlossing en dankbaarheid functioneren.

Hoe wordt het woord ’troost’ uitgelegd?
Dr. Verboom gaat er vanuit dat degenen die bij de bedoeling van de Heidelbergse Catechismus zijn gebleven, bijvoorbeeld Bastingius, het woord ’troost’ in Zondag 1 niet uitleggen als een ’gemoedsgesteldheid’. Hij wil hiermee zeggen dat de eerste vijftien verbondstheologen niet voorstonden om de volgorde ellende, verlossing en dankbaarheid zielsbevindelijk te beleven, maar om ’de vastheid van het ’verbond’ aan te duiden. Om het nog duidelijker te omschrijven, het woord ’troost’ ziet op de vastheid van het verbond, zodat alle gedoopte kinderen de enige troost wordt toegezegd, en dat zij op grond van de belofte die God aan hen heeft gegeven Christus mogen toeeigenen.
Terecht kan de vraag opkomen of dr. Verboom dan recht doet aan bijvoorbeeld Bastingius die hij in het rijtje van de verbondstheologen plaatst. Was Bastingius werkelijk een objectivist die het bevindelijke element niet noemde? De lezer oordele zelf wanneer Bastingius over de enige troost schrijft:
Zo worden wij in het antwoord van de catechismus uit de Goddelijke Schrift vermaand, dat de zekerheid van deze troost ons met twee getuigenissen, de ene inwendig en de andere uitwendig, bevestigd wordt. Het inwendige: is het getuigenis des Heiligen Geestes, waarmee ons Christus verzekert van het eeuwige leven hetwelk het oogmerk is waarheen alle troost strekt (…). Het uitwendige: is het getuigenis van ons leven en van al onze handelingen, welke ook van dezelfde Geest voortkomt (…).
We zien dus duidelijk dat Bastingius spreekt van een inwendig en een uitwendig getuigenis, en zich beroept op Romeinen 8:14 en Galaten 4:6. Het Vaderschap van God vormt voor de schrijver de bron voor de zekerheid van de enige troost. God de Heilige Geest geeft een troostvol getuigenis inwendig ofwel in het hart van arme, ongetrooste zondaars, en God de Heilige Geest is oorzaak als zij het uitwendig in hun leven openbaren. Dit is andere taal dan dr. Verboom ons doet weten!

Hoe moeten we de kinderen van gelovigen zien?
Wanneer we bijvoorbeeld de verklaring van Zondag 27 lezen, zien we dat Bastingius niet of nauwelijks onderscheid maakt tussen de kinderen der gelovigen. Het enige waarmee hij het onderscheid aanduidt is de volgende uitdrukking:
Naardien zij dan de Werkman des geloofs bij zich hebben, zo is er geen twijfel, al was het dat zij bij zichzelf nog geen bekwaamheid hebben om te geloven te zijner tijd, en al kunnen zij dat geloof niet uitspreken, dat nochtans dezelfde Geest (Die ze Christus en Zijn weldaden deelachtig maakt en wederbaart) hun het geloof te rechter tijd geven en in hen kan voortbrengen, als het Hem belieft (cursivering J.R.).
Maar laten we niet vergeten dat Bastingius aan het eind van de zestiende eeuw te maken had met de zogenaamde ’Wederdopers’ die de kinderdoop verwierpen. Daarom bestaat het grootste gedeelte van zijn verklaring uit het weerleggen van argumenten en het aanvoeren van Bijbelteksten. Als Jezus in Johannes 3 zegt dat niemand het Koninkrijk van God kan ingaan zonder wedergeboorte, dan houdt Bastingius zich vast aan het soevereine werk Gods, namelijk dat de Heilige Geest het geloof in hen zal werken als het Hem belieft.
Dus ondanks het grote voorrecht dat zij gedoopt mogen worden en dat de Heere aan Zijn eeuwig verbond zal gedenken, zo blijft overeind dat als de Heilige Geest het niet heeft beliefd om genade in het hart te verheerlijken, de kinderen niet dan kinderen van Gods toorn zijn.
Als we dus met ds. Mallan de kinderen in de wieg niet mogen zien als verloren in Adam, maar wel als verbondskinderen die zich de belofte in Christus mogen toe-eigenen en zo belijden kinderen van God te zijn, dan willen we terecht de vraag stellen of ds. Mallan dwaalde of degenen die menen de waarheid voor te staan en die terecht door Bastingius worden veroordeeld! We zouden u allen willen aanraden om de verklaring van Bastingius aan te schaffen zodat u kunt lezen hoe hij bijvoorbeeld in Zondag 3 wijst op de verdorven natuur van de kinderen:
Maar ook van de kinderen die uit gelovige ouders geboren worden. Want naardien David bekent, dat hij in zonden ontvangen en geboren is, Ps. 51:7, en het zeker is dat hetzelve niet alleen van hem gezegd kan worden, zo is het klaar dat de Heilige Geest door hem, in zijn voorbeeld, heeft willen aantekenen de algemene stand der mensen, die al tezamen in zulk een verdorvenheid ontvangen en geboren worden, als David was (…). En zouden blijven, tenzij zij uit zonderlinge genade daaruit getrokken worden.
Schrijft Bastingius hier andere taal dan dat laatdunkend van ds. Mallan wordt gezegd: ’Ds. Mallan kijkt in de wieg en zegt: het kind is verloren totdat het tegendeel blijkt?’

Hoe functioneren de drie stukken, ellende, verlossing en dankbaarheid?
We zijn het met dr. Verboom eens dat we de drie stukken niet mogen verzelfstandigen ten opzichte van elkaar. Maar we zijn het oneens als hij beweert dat Bastingius en de andere verbondstheologen bij de bedoeling van de Heidelbergse Catechismus zijn gebleven, en dus leren dat de drie stukken naast elkaar bestaan, terwijl de tweede categorie, dus degenen die beïnvloed zijn door het piëtisme een onomkeerbare chronologie hanteren.
We vragen ons af of dr. Verboom historisch gezien deze tweedeling mag hanteren. Zo wijst dr. Verboom in zijn inleiding het beeld af van de zieke die de ernst van zijn kwaal voelt. Dus met andere woorden, we behoeven niet eerst onze ellende in te leven! Dr. Verboom leert dat als wij dit voorstaan we beïnvloed zijn door het piëtistische puritanisme!
Als we dan in de lijn van Bastingius staan, willen we de negatieve benaming van piëtist met eer dragen. Bastingius zegt immers in Zondag 1 hoe en op welke wijze men tot die enige troost kan komen:
De eerste is de kennis van de grote zonde en van de ellende der mensen, onder welke woorden verstaan wordt zowel de erfzonde als de vruchten daarvan, namelijk alle dadelijke zonden, en ook de werking of schade die daardoor over de mens komt, als ziekten, smart, alle tegenspoed, de dood zelf en de eeuwige vloek. En deze kennis wordt vooraan gezet, daarom, omdat niemand remedie of medicijn begeert, tenzij hem de smart van de krankheid daartoe beweegt en dringt. Want alzo plegen eerst die naar Christus (het enige Medicijn en de enige Verlosser) te verlangen, Hem te zoeken en te omhelzen, die hun krankheid en geestelijke ellende kennen en gevoelen. Zulken spreekt God door de profeet aan, en nodigt ze tot Hem te komen (Jes. 55:1).
Wat dr. Verboom dus afwijst, wordt door Bastingius als de vrucht van het werk van Gods Geest bevestigd, namelijk dat de kennis van ellende nodig is om naar Christus (het enige Medicijn en de enige Verlosser) te verlangen.
Onze lezers zullen begrijpen dat dr. Verboom uit elkaar trekt wat bij elkaar hoort. Allen die met Bastingius Gods Woord naspreken, onderstrepen de onomkeerbare volgorde van ellende, verlossing, dankbaarheid. Dan blijft men door genade een zondaar, dan blijft men door genade Christus nodig houden en dan blijft men God in Christus danken voor de vrije gunst die eeuwig Hem bewoog. Bij deze leer, de leer van Gods Woord, en de daarop gegronde Heidelbergse Catechismus en Westminster Confessie en Westminster Catechismi wensen we als een arme zondaar die uit alleen uit genade zalig kan worden te leven en te sterven!
We besluiten nogmaals met de uitspraak van dr. Kohlbrugge die opriep tot gebed, opdat Gods Woord en deze catechismus een bijzondere plaats in het huisgezin zou innemen: ’Laat het u een worstelen worden met God, dat Hij u en uw hele huis regeert door de Heilige Geest, en dan is het eerste bord dat op tafel komt Gods Woord en de catechismus.’

Naar aanleiding van Hieremias Bastingius, Catechismus der christelijke religie. Uitgeverij Snoek – Ermelo; twee delen bestaande uit 820 blz.; € 95,00.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 2015

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Het eerste bord op tafel is Gods Woord en de Catechismus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 2015

De Wachter Sions | 8 Pagina's