Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Christinnereis is voor jong en oud

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Christinnereis is voor jong en oud

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

29.

Enigszins verruimd door Stoutmoedig te volgen in het vertrouwen op de Heere, gingen de pelgrims verder. Altijd weer zocht deze gids vanuit de Schrift en dat bij het licht van de Heilige Geest, de stoutmoedigheid van het geloof te prediken tot troost voor het hart van deze bezwaarde reizigers, die soms in de banden van de dood en in de angsten van de hel verkeerden.

Enigszins waren de reizigers door het troostwoord van Stoutmoedig verruimd. Maar daarom stonden zij nog niet in de volle ruimte van de bevrijding die in Christus is.

Want toen Barmhartigheid, even omziende, iets, dat wel het meest op een leeuw geleek, in pijlsnelle vaart zag naderen, wist zij zich niet te bergen. Het dier brulde met een hol geluid en bij ieder gebrul weergalmde de vallei en krompen hun harten ineen, behalve dat van de gids. Toen het naderbij kwam, ging Stoutmoedig in de achterhoede en liet de pelgrims voor zich uit gaan. De leeuw kwam in vliegende vaart naderbij en Stoutmoedig bereidde zich voor om slag te leveren. Nauwelijks bespeurde de leeuw, dat men op ernstige tegenstand was bedacht, of hij trok zich terug.

Bevelend spreekt de Heere bij monde van de stoutmoedige Jakobus: „Wederstaat de duivel en hij zal van u vlieden!”, opdat de beleving daarvan gezocht zou worden in het vertrouwen op de Heere. In dat wederstaan door niet op de vlucht te slaan is het volharden door Zijn achtervolgende en inwerkende genade.

Toen gingen zij weer voort en de gids ging voor hen uit, tot zij kwamen aan de plaats waar een diepe sloot door de gehele breedte van de weg was gegraven, en eer zij wisten wat te doen, zagen zij zich door een dikke mist omringd, zodat zij geen handbreed voor zich uit konden zien. „Ach”, zuchtten de pelgrims, „wat nu te doen?” Maar hun gids zeide: „Vreest niet, staat stil en ziet hoe ook dit voor u ten einde zal gebracht worden!” Nu hielden zij stand omdat hun pad geheel en al belemmerd was. Telkens vernamen zij allerlei geluiden, het één nog schrikwekkender dan het andere; ook zagen zij door de nevel heen nu hier dan ginds een rosse vuurgloed. „O”, zeide Christinne tot Barmhartigheid, „wat moet mijn arme echtgenoot hier doorgestaan hebben! Ik had van deze plaats veel gehoord, maar ik had er niet de minste voorstelling van. En hij, de arme man, was hier geheel alleen en dat bij nacht, en zijn vijanden bedreigden hem zonder ophouden, alsof zij hem wilden verscheuren. Velen spreken van de Vallei der schaduw des doods, maar alleen hij, die er zelf is doorgegaan, kan er iets van weten. Het hart kent zijn eigen bittere droefheid. Het is hier vreselijk!”

En toch, al kon Christinne van hetgeen zij in haar eertijds van haar man gehoord had toen hij het zo bang en benauwd had vanwege het geweld der hel, de naakte werkelijkheid zich niet indenken, zo was de ernst der zaak haar evenwel bijgebleven. Daar overkwam haar in deze vallei niet iets vreemds, zodat van hetgeen zij toen vernam, nu toch nog profijt heeft. Wat men in zijn natuurstaat hoort, zonder een recht besef van de geestelijke inhoud, kan jaren later, gekomen tot de staat der genade, toch nog zijn nut doen.

Maar anderzijds werden de pelgrims, nu zij zelf in deze verschrikkelijke vallei verkeerden, bemoedigd toen Stoutmoedig tot hen begon te spreken vanuit zijn rijke levenservaring. „Het is”, zo zeide hij, „als bij hen, die met schepen ter zee afvaren, handel doende op grote wateren. Zij dalen neder tot in de afgronden, het is als het zijn in het hart der zee en als het nederdalen in de diepte der bergen. Nu schijnt het alsof de aarde met haar boeien ons voor altijd omknelt. Maar dat zij, die wandelen in de duisternis en geen licht hebben, vertrouwen op de naam des Heeren en zich vasthouden aan hun God. Wat mij betreft, zoals ik u reeds verhaalde, ik ben meermalen door deze vallei getogen, en op veel zwaarder proef gesteld dan gij nu, en toch ziet gij, dat ik er het leven heb afgebracht. Ik zeg dit niet om mijzelf te verheffen, want niemand is zijn eigen verlosser, maar ik twijfel niet of wij zullen ook hier veilig doorgeholpen worden. Laat ons Hem om licht bidden, die onze duisternis in dag kan verkeren en die alle machten der hel kan beschaamd maken”.

Nu bogen zij zich ter aarde en riepen tot de Heere en God zond hun licht en uitkomst, want er was nu geen beletsel meer op hun weg, zelfs daar niet, waar zij zo even nog waren tegengehouden door een kuil. Toch waren zij de vallei nog niet ten einde. Dus gingen zij verder, maar werden nu geplaagd door een verschrikkelijke stank. „Het is hier niet zo gemakkelijk”, zei Barmhartigheid tot Christinne, „als bij de ingang, of in het huis van Uitlegger of daar, waar wij het laatst vertoefden”.

De heerlijkheid, die de duisternis bedekte, werd door het licht van Gods vriendelijk aangezicht weer tevoorschijn geroepen, zodat de vijanden, die vanuit de duisternis tevoorschijn kwamen, de vlucht namen. Door alle tijden heen heeft de Heere Zijn kinderen door geloofsbeproevingen gebracht tot wasdom in het geestelijke leven.

Maar desniettemin blijft de stank der ongerechtigheid, die opkomt uit de verdorvenheid van ons bestaan, ons bij. Uit die onzalige fontein komt nooit iets goeds voort, en dat kwelt het leven der genade totdat u in heerlijkheid wordt opgenomen.

„O”, hernam één der knapen, „het is niet zo erg hier door te trekken dan hier altijd te moeten vertoeven! Ik geloof, dat één der redenen, waarom wij door deze onaangename weg heen moeten, deze is, dat het huis, waar wij hopen aan te komen, voor ons te heerlijker zijn zal”.

Een opmerking, die wij hebben ter harte te nemen in de duisternis, die verschrikt, en in de banden die knellen. Op het noodgeschrei van Zijn ellendigen komt de Heere uit kracht van Zijn onveranderlijke trouw altijd weer de deur der hoop te openen, wat in de buitenste duisternis ten enenmale onmogelijk is. De weg naar Sion loopt door het dal van de schaduwen des doods, opdat wij met des te meer verwondering de heerlijkheid van het leven en de glans van het licht zouden prijzen.

„Goed gezegd, Samuël”, zei de gids, „gij spreekt als een man!” „Dit weet ik”, hernam de knaap, „als wij hier doorheen zijn, zal ik het licht en een goede weg meer op prijs stellen dan ik ooit heb gedaan”. „Heb nog een poosje geduld”, zei de gids, „dan zijn wij er door heen”.

Zo togen zij verder en Jozef vroeg: „Kunnen wij het einde dezer vallei nog niet spoedig zien?” „Kijk, vlak voor uw voeten”, waarschuwde de gids, „want gij zult weldra te midden van de strikken zijn”. Zij keken dus voor hun voeten, terwijl zij voortgingen. Toen zij nu tussen de strikken gekomen waren, zagen zij in een sloot aan hun linkerhand een man liggen, wiens vlees geheel verscheurd was en vaneen gereten. Toen zei de gids: „Dat is een zekere Achteloos, die deze weg ging. Hij heeft daar al een hele tijd gelegen. Er was een zekere Oplettend bij hem toen hij gegrepen en gedood werd, maar deze ontkwam aan hun handen. Ach, gij zoudt niet geloven hoe velen er reeds zijn omgekomen, en toch gaan zovelen achteloos op reis zonder zich om een goed geleide te bekommeren. De arme Pelgrim! hoe is. hij nog veilig hier doorgekomen! Maar hij was een beminde des Heeren en hij had goede moed, anders was hij het verderf wis niet ontkomen!”

Luister naar de vermaningen van de Heere, oefen u in de onderhouding van de godzaligheid, om altijd een onergerlijke konsciëntie te hebben bij God en de mensen. Verzuim het niet, want dat doet ons achteloos en zorgeloos staan tegenover de gevaren, die ons omringen, waarvan de vijanden gebruik weten te maken. Een zekere Oplettend ontkwam aan de handen van de vijand. Denk er om dat horen, zien en zwijgen hier van grote betekenis is. Luister met de meeste oplettendheid naar de onderwijzingen en vermaningen des Heeren. Bewaar ze in de binnenkamer van uw geheugen. U hebt een parate kennis nodig om er op elk ogenblik gebruik van te kunnen maken in uw strijd tegenover de vijand en in uw ijver voor de naam en zaak des Heeren. Zie of er geen strikken zijn gespannen voor uw voeten om u ten val te brengen. Zwijg als de vijand met u wil redeneren. Dat probeert hij om uw aandacht af te trekken van de rechte wegen des Heeren. Zijn listen mogen u niet onbekend zijn, want de vijand is sluw en slecht, hij gaat altijd met leugen en bedrog te werk. Geef acht op de grote zaligheid, die ons van dag tot dag wordt aangeboden en aangeprezen vanuit het Woord des Heeren, om met Achteloos niet om te komen in achteloosheid.

Nijkerk

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 februari 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's

De Christinnereis is voor jong en oud

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 februari 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's