Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zij dan leidden Jezus van Kajafas in het rechthuis. Joh. 18:28a.

Van Kajafas is Christus naar Pilatus geleid. Door Kajafas was Hij reeds des doods schuldig verklaard. Omdat de mens door de val, waarin hij God gelijk heeft willen zijn, zich des doods schuldig heeft gemaakt, moest de Middelaar nu ook op grond van Zijn getuigenis dat Hij de waarachtige God was, des doods schuldig verklaard worden. Aan het kruis zou Hij moeten sterven. De Joden hadden echter niet de macht om Hem te kruisigen. Vandaar moest Christus van Kajafas naar Pilatus worden geleid. Pilatus moest Hem tot de kruisdood veroordelen. Christus moest rechterlijk tot de dood veroordeeld worden. Onschuldig, door de wereldlijke rechter, zegt de Catechismus; maar Pilatus' vierschaar was Gods vierschaar. In Pilatus' vierschaar mocht Hij onschuldig zijn, maar in het Goddelijke recht stond Hij als Borg schuldig voor de Zijnen. Door het vonnis van Pilatus werd Hij door de hemelse Rechter veroordeeld tot de dood. Dit was nodig, opdat Hij als Borg de Zijnen in het Goddelijke recht zou kunnen vrijmaken. Het borgwerk van Christus zegt ons wat wij ons door de zonde hebben waardig gemaakt. Wij zijn in Adams val de grootste kwaaddoeners geworden. Wij moeten sterven naar de wet Gods, daar wij die in Adam hebben overtreden. Schuldig staan wij aan al Gods geboden. De dagvaarding is elk ogenblik te verwachten. Als we sterven gaan we het rechthuis binnen. Dan krijgen we met God als Rechter te doen. we ontkomen aan zulk een ingaan in het rechthuis niet. God zou geen God meer zijn, als Hij Zijn gerechtigheid niet handhaven zou in het straffen van de zonden. Het zal dan ook zo nodig zijn, dat we in ons leven al eens in het rechthuis zullen worden geleid. Zolang er geen rechte kennis is van zonde en schuld, blijven we in onze eigengerechtigheid buiten het rechthuis en brengen Jezus in het rechthuis. Vijanden zijn we van vrije genade. En we zullen toch in het rechthuis moeten komen, om uit genade gezaligd te kunnen worden.

Over het rechthuis horen we in deze tijd niet zoveel meer spreken. Maar niet genoeg kunnen we op de noodzakelijkheid ervan wijzen, om in ons leven eens met het recht van God te doen te krijgen. Dan zullen we het weten, dat we tienduizenden talentponden schuldig zijn en geen penning hebben om te betalen. Dan wordt de mond gestopt. O, wat wordt die ziel toch van het recht des Heeren ten volle overtuigd. Daarom komt het ook tot een billijken van dat Goddelijke recht. Dat recht krijgt men innerlijk lief. Waarlijk, het is een lief recht. Maar het is ook een Goddelijk werk, om de mens voor dat recht in te winnen. Voor een zondaar die het ten volle leert overnemen, naar recht de eeuwige dood waardig te zijn, zal het alleen een wonder kunnen worden als God hem genadig is. En dat omdat de Middelaar voor zulk een doodschuldige in het rechthuis is geleid. Van eeuwigheid heeft Hij deze borgtocht gewillig op Zich genomen. Zo wist Hij het, dat Hij dit rechthuis niet zou uitgaan als een vrijverklaarde, maar als tot de kruisdood verwezen. Een schuldige kan nu vrijuit gaan. Zo wordt hem een weg van ontkoming in het rechthuis ontsloten. De Heere zal Zichzelf een Lam ten brandoffer voorzien. Die zondaar, die niet anders dan de dood voor ogen zag, ziet zich nu een weg tot het leven geopend. Dan is er geen wet meer die hem aanklaagt, geen schuld meer die hem drukt. Hier wordt een ongekende vrede in de ziel gesmaakt. Men denkt die vrede aan zijn ziel nooit meer kwijt te zullen raken. En waar de ziel tot de kennis wordt gebracht van die Persoon des Middelaars, daar zal ze Hem ook als een volkomen Zaligmaker mogen aanschouwen. Maar nu zal ze Hem toch ook nog recht als een volkomen Zaligmaker moeten leren kennen. Daarom wordt de weg zo anders dan dat men had kunnen denken. De borgtocht van de Middelaar is de enige grond waarop de zondaar door God gerechtvaardigd wordt. Dat predikt ons de lijdensgeschiedenis. Christus ging alléén het rechthuis in. Hij heeft de pers alleen moeten treden. De weg wordt toch zo nauw en smal waarin de mens het leren moet, dat hij er met al het zijne in het werk der zaligheid schoon buiten moet vallen. In het rechthuis zal alleen het werk van de Borg maar waarde kunnen hebben. Er wordt geen gelovige door God gerechtvaardigd. En ook geen mens die reeds zovele bevindingen heeft opgedaan. Maar een goddeloze wordt door God gerechtvaardigd. Die moet uit al wat hij beleefd heeft, de grond verliezen, opdat er niet anders dan de borgtocht van Immanuël over zal blijven. Buiten Christus blijft God Rechter. Daarom is het zo noodzakelijk, om zich geheel en al eens Anderen te mogen weten. We zullen moeten weten, hoe Hij voor ons het rechthuis is ingegaan en het wrekend zwaard van de Goddelijke gerechtigheid op Hem is neergedaald. De Kerk kan buiten het recht niet zalig worden. God verheerlijkt Zich in barmhartigheid door gerechtigheid. Zo blinken al Gods deugden in haar volle luister uit in het zaligen van de zondaar. Het recht moet zijn loop hebben. Zo zullen genade en waarheid elkander ontmoeten, en vrede en gerechtigheid elkander kussen. Sion zal

door recht verlost worden.

Pilatus moest aan de eis van het Jodendom voldoen. Hij kon Christus niet vrijverklaren. En zo kon hij het niet tegenhouden, dat de schuldige zondaar vrijverklaard zal worden. Want daar ging het om. Daar was Pilatus onwetend van. En wat hij deed, deed hij ook voor zijn eigen volle verantwoording. Maar als hij Christus had vrijgelaten, waren alle mensen onherroepelijk voor de eeuwige rampzaligheid bestemd geweest. De Kerk moet echter tot de zaligheid komen. Daarom moest Christus in het rechthuis van Pilatus tot de dood veroordeeld worden.

Hebben wij Christus zo weieens als Borg voor ons in het rechthuis zien gaan? Dan is er een ogenblik geweest, waarin de vierschaar des gerichts in onze ziel gespannen werd. In dat rechthuis wordt ons leven buiten Christus afgesneden. Maar dan zullen we Hem ook als onze schuldovernemende Borg en Middelaar mogen leren kennen. Dan mogen we Hem in het rechthuis van Pilatus zien staan in onze plaats. Wat wordt dat borgwerk ons dan toch dierbaar. Hoe versmelt dan ons hart onder de liefde van die Persoon, Die zo gewillig in onze plaats Zich in het rechthuis van Pilatus tot de dood deed veroordelen. Daar viel de uitspraak van het recht. Pilatus verklaarde Hem des doods schuldig te zijn. En die dierbare Middelaar boog onder dat vonnis. En dat voor zo'n vloek- en heiwaardig schepsel. De hemelse Rechter verklaart de schuldige zondaar vrij. O eeuwige Goddelijke liefde. Het is geen kleine zaak, om voor het Goddelijke gericht vrijgesproken te worden. Dat is dat gericht waaraan we geen van allen zullen kunnen ontkomen. In dat gericht staan we allen schuldig; schuldig tot de eeuwige dood. Och, laat ons toch met opmerkzaamheid acht geven op wat die gang van Christus in het rechthuis van Pilatus ons te zeggen heeft. De lijdensgeschiedenis van de Middelaar, die we in deze weken overdenken, zegt ons wat we ons allen door de zonde onderworpen hebben; in welk een staat we allen van nature verkeren. Het wordt straks sterven voor ons. En dan is er geen Borg meer Die voor ons inspringt. Dan zullen we zelf eeuwig voor onze zonden moeten betalen.

Christus' lijden zegt ons wat het eeuwige helse lijden zal zijn, dat ons dan te wachten staat. We mogen en kunnen niet nalaten, om u in uw onbekeerde staat nog met ernst te waarschuwen voor uw naderend verderf. De tijd vliegt als kaf aan u voorbij. Christus heeft het in heel Zijn leven geweten, wat Hem aan het einde van Zijn leven te wachten stond. Zo is Hij als de Man der smarten door het leven gegaan.

Wij kunnen ook weten wat ons straks aan het einde van onze aardse loopbaan staat te wachten, als we onbekeerd zullen sterven. Maar och, wisten we het recht, we zouden geen rust meer kunnen vinden. We zouden dan in ons leven met het rechthuis kennismaken. En dat zal noodzakelijk zijn. Buiten het recht om leren we die Borg niet kennen, Die in de plaats van doodschuldigen in Pilatus' rechthuis tot de dood veroordeeld werd. Voor een schuldige, die de eeuwige straf waardig is, zal deze Borg alleen maar dierbaar kunnen worden. Daarom is de ware zielsontdekking bij aanvang en bij voortgang ons zo onmisbaar. De Heere mocht ons die ontdekking niet onthouden, opdat in deze weken die Borg ons eens recht beminnelijk mocht worden, Die met de misdadigers is gerekend.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1989

In het spoor | 16 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1989

In het spoor | 16 Pagina's