Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Missionaire gemeente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Missionaire gemeente

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een tweetal artikelen willen we iets schrijven over zaken waarover ons als Deputaatschap voor de Evangelisatie nog wel eens vragen worden gesteld. Op twee van die vragen willen we in twee artikelen in De Saambinder wat uitvoeriger ingaan.

In dit eerste artikel willen we de vraag beantwoorden hoe open de gemeente naar buiten moet en mag zijn. We kunnen de vraag ook anders verwoorden: Hoe missionair moet en mag de gemeente zijn?

Wie geen vreemde is op het terrein van evangelisatie, weet dat met betrekking tot evangeliseren vaak wordt gesteld dat plaatselijke gemeenten missionaire gemeenten moeten zijn of worden. Ons deputaatschap wil graag dat er in onze plaatselijke gemeenten liefde is tot het evangelisatiewerk en ook, als dat mogelijk is, op een gepaste wijze inhoud wordt gegeven aan plaatselijke activiteiten. Tegelijk is ons deputaatschap er erg beducht voor dat daardoor het karakter en eigene van onze gemeenten in het gedrang komen. Dat de gemeente trekken gaat vertonen van een missionaire gemeente op een wijze die in strijd is met wat de gemeente naar de Schrift heeft te zijn. In dit artikel zetten we uiteen wat er zoal gaande is en hoe de opstelling van onze Gereformeerde Gemeenten daarin moet zijn.

Nederland zendingsland

Ons land is zendingsland geworden. Ons volk is in de loop van enkele tientallen jaren grotendeels van de kerk vervreemd. We noemen dit secularisatie. Het gevolg is dat de kerk steeds meer naar de rand van de samenleving schuift. De christelijke normen en waarden zijn niet meer vanzelfsprekend en Gods Woord heeft geen gezag meer en legt ook in het publieke leven geen beslag meer. We leven als gemeenten in een land dat lijkt van de Heere afscheid te hebben genomen. Er groeit een generatie op die niet meer weet wat de Bijbel is en wat het christelijk geloof inhoudt. Ons volk is grotendeels vervreemd van God, van Zijn Woord en dus ook van Zijn heilige Wet én van Zijn Evangelie. Deze nood doet de opdracht van evangelisatie nog temeer klemmen. Daarbij leven we in een tijdsgewricht waarin voor het eerst in ons land ook andere godsdiensten dan de christelijke godsdienst hun stem laten horen. Onze samenleving kan niet meer christelijk genoemd worden, maar is pluriform geworden. We zijn als christelijke gemeente een hutje in de komkommerhof geworden.

Hoe moet nu de kerk als geheel, maar ook de plaatselijke gemeente met al deze veranderingen omgaan? Het antwoord dat op deze vraag steeds meer gegeven wordt, is dat de gemeente moet worden omgevormd tot een 'missionaire gemeente'.

Missionair?

We mogen gelukkig het Woord nog hebben, maar onze plaats in de samenleving is klein geworden. En als je er dan een indruk van hebt hoe groot de nood is van al die volksgenoten die van de Heere en Zijn Woord vervreemd zijn, zouden we toch met alles wat in ons is elkaar moeten oproepen om als kerkverband in zijn geheel en als plaatselijke gemeenten alles te doen om deze mensen in aanraking te brengen met het Evangelie? We zouden als gemeenten veel meer missionair, getuigend naar buiten moeten zijn. Zo niet, dan lopen we het gevaar de opdracht te vergeten van de Koning van de Kerk: 'Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen'. Maar toch...

Als deputaatschap willen we inderdaad graag aandacht voor het evangelisatiewerk. Maar tegelijk willen we niet die kant dat we onze gemeenten stimuleren allemaal missionaire gemeenten te worden. Want dan dreigt een ander gevaar, namelijk dat we uit het oog verliezen wat onze eerste opdracht is, namelijk de schat die ons in Schrift en belijdenis is toevertrouwd ongeschonden te bewaren. Bovendien dreigt het gevaar dat we onze menselijke mogelijkheden overschatten. Of dat we het Evangelie (en evangeliseren) tot een nieuwe wet maken.

Naar buiten gericht

Een missionaire gemeente is een getuigende gemeente, een gemeente die zich sterk concentreert op de vraag in hoeverre we de ongelovigen om ons heen kunnen bereiken. Regelmatig zie ik advertenties staan waarin missionaire werkers, opbouwwerkers of gemeentestichters worden gevraagd om inhoud te geven aan missionaire projecten waarin zulke werkers, samen met toegeruste gemeenteleden, wervend, uitnodigend en getuigend de hand aan de ploeg slaan.

Een missionaire gemeente is dus een gemeente die zich heel duidelijk en bewust vooral naar buiten wil richten. Om dit tot stand te brengen worden allerlei projecten opgezet. Maar daar blijft het niet bij. Meestal ontstaat er ook een discussie over de vorm waarin de kerkdiensten moeten worden gehouden. Men is van mening dat die veel 'laagdrempeliger' moeten worden. Zo laagdrempe- lig dat als een vreemdeling die eens een kerk wil bezoeken, direct begrijpt waar het over gaat en aangesproken wordt.

Er wordt vaak met gedrevenheid over de missionaire opdracht geschreven. En meestal tegelijk niet erg lovend over hoe in vele plaatselijke gemeenten het bestaande kerkelijk leven functioneert. Alleen de missionaire gemeente heeft in deze visie toekomst. 'Een kerk die niet werft, sterft uit', is de vaak gehoorde kreet. Men verwijst vaak naar de tijd van de apostelen en wijst erop hoe volgens het boek Handelingen de eerste christenen hun taak verstonden en hoe wervend toen de christelijke kerk was.

Een andere koers

Ons deputaatschap vnl bewust een heel andere koers varen. Onze eerste reden is dat het missionaire vaak zoveel nadruk krijgt dat men te weinig oog heeft voor het verankeren van de gemeente in de Schrift en de belijdenis. Men wil naar buiten een belijdende kerk zijn, maar men heeft er geen erg in dat men bezig is de belijdenis, van waaruit wij ons geloof belijden, te verliezen. Als in een gemeente de in de belijdenis beschreven grondwaarheden van het christelijk geloof niet meer worden gekend en beoefend door gemeenteleden, krijgt het geloof een andere inhoud en de gemeente een ander aanzien. Het grote gevaar dat in het missionair denken insluipt, is dat men veronderstelt dat het met de gemeenteleden wel goed is. Ze zijn immers gelovig?

Als tweede reden noemen we het feit dat de verankering in de gereformeerde belijdenis vaak (helaas) gering is. De boodschap die men naar buiten brengt, is vaak erg arminiaans of remonstrants van inhoud. Hier spelen invloeden vanuit de angelsaksische landen, als Amerika en Engeland, een grote rol. Op het terrein van evangelisatie wordt onder de dekmantel van bewogenheid soms een boodschap verkondigd die de toets van onze belijdenis niet kan doorstaan. Deze constatering doen we niet met vreugde. Tegelijk erkennen we dat er ook vaak sprake is van onkunde.

Het derde dat we noemen, is dat elke gemeente worstelt met de vraag hoe ze de jeugd, maar ook de ouderen kan vasthouden in deze woelige tijd. De kerkverlating gaat geen enkele gemeente voorbij. Wat geeft dit vaak veel zorg bij kerkenraden. En wat vraagt het vaak veel energie. Wat is het een voorrecht als in een gemeente het besef leeft dat de Heere de God is van het Verbond: dat Hij Zijn Naam wil voortplanten van geslacht tot geslacht. Door alle eeuwen heen is dit toch vooral de weg geweest waarin de Heere Zijn Kerk heeft gebouwd. We verbazen ons erover dat men in de missionaire visie wel kijkt naar hoeveel mensen men in het visnet heeft gevangen of hoeveel er tot de kerk zijn toegetreden, maar vaak niet naar de minstens zo belangrijke vraag of we iemand hebben mogen behouden voor de kerk. Mogen we niet blij zijn met (doop) leden die trouw meeleven en die proberen in hun leven de opdracht tot een christelijke levenswandel inhoud te geven en die nog willen luisteren naar Gods geboden en die nog worstelen met de persoonlijke vragen over bekering en geloof? Mogen we niet blij zijn als de (doop)leden trouw opkomen, omdat men zondags onderwijs wil ontvangen onder de bediening van Gods

Een missionaire gemeente is een gemeente die zich heel duidelijk en bewust vooral naar buiten wil richten.

Woord? In het missionaire denken wil men van bestaande gemeenten zendingsgemeenten maken. Daarbij gaat men vaak voorbij aan het gegeven dat de Heere als de God van het Verbond ons nog een kerk heeft gegeven waarin Hij de wonderen van Zijn genade wil verheerlijken. Als vierde wijzen we erop dat de christelijke gemeente een stad op een berg moet zijn, die niet verborgen kan blijven. Dit is een opdracht die we iedere dag ter harte moeten nemen. We lezen in Gods Woord ook dat de Heere wil dat Zijn volk in de afzondering leeft. We moeten wel in de wereld zijn, maar niet van de wereld. Wat een taak ligt er dan voor ouders en ouderen om de kinderen, het opkomend geslacht, op te voeden in de leer die naar de godzaligheid is. Dan ligt voor ieder die een gezin heeft het evangelisatieterrein niet buitenshuis, maar allereerst binnenshuis. En als het geloof dat we belijden een waarlijk doorleefd geloof mag zijn in de beoefening, geeft dat ook vanzelf een getuigenis naar buiten.

Dit was het geheim van de eerste christengemeenten. Men had geen projecten, geen georganiseerde vormen waarin de christelijke gemeente als gemeente evangeliserend naar buiten trad om aandacht te vragen voor het christelijk geloof. Het enige wat men had, was Gods Woord en het persoonlijk getuigenis. Een getuigenis met name door de christelijke levenswandel van individuele gemeenteleden. Heidenen zagen dat christenen zo geheel anders leefden dan zij en gingen vragen waarom ze zo leefden.

Samenvattend

Misschien verbaast u zich erover dat juist het Deputaatschap voor Evangelisatie zo schrijft over evangeliseren alsof het lijkt dat het niet nodig is. Maar dat is niet de bedoeling van dit artikel. Integendeel, evangelisatie is een dure roeping en een goddelijke opdracht. Maar tegelijk moeten we ons er goed van bewust zijn hoe we evangeliseren en dat we al belijdend naar buiten niet onze belijdenis verliezen. We moeten ons ook afvragen waaróm we evangeliseren. Het is te vrezen dat veel missionair elan bestaat bij de gratie van een gearriveerd christendom. Het gevaar is niet denkbeeldig dat men de soms zo knellende vragen van de toe-eigening van het heil terzijde legt en door evangelisatiewerk v«l bewijzen dat men een christen is. Op het terrein van evangelisatie komen we veel enthousiasme en activisme tegen, waarbij de inhoud van de boodschap die men brengt geen recht doet aan de bijbelse boodschap van zonde en genade. Ook op evangelisatieterrein mogen we best nuchter zijn en moeten we ons niet mee laten nemen met allerlei trends en hypes, die meestal van de overkant van de oceaan komen aanwaaien. We staan als deputaatschap voor dat onze gemeenten hun roeping verstaan, maar dan op een manier waarop het wezenlijke van onze gemeenten, een bevindelijkgereformeerde boodschap, wordt bewaard. Want als een gemeente zich helemaal richt naar buiten, is het gevaar levensgroot dat men op een gegeven moment de inhoud van het aloude ongetwijfeld christelijk geloof is kwijtgeraakt. En de gemeente is kwijtgeraakt. We kunnen het voorgaande als volgt samenvatten: Evangeliseren? Ja. Missionaire gemeente zijn? Nee.

Rijssen,

ds A. Schreuder

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 2007

De Saambinder | 16 Pagina's

Missionaire gemeente

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 2007

De Saambinder | 16 Pagina's